Geëmancipeerd of geëxploiteerd?
De rol van de vrouwelijke krijger in het leger van Dahomey -
Aan de West-Afrikaanse kust ligt het land Benin, in de achttiende en negentiende eeuw beter bekend als Dahomey, waar een door slavenhandel ontstaan koninkrijk lag. Richard Burton, een Engelse ontdekkingsreiziger, maakte in 1864 melding van de vrouwelijke krijgers van de koning van Dahomey: de amazones.
Volgens Burton waren deze vrouwen aan de koning geschonken, omdat ze opstandig en lastig waren: dienst nemen in het leger was een taakstraf voor ongehoorzaamheid aan de man. Andere bronnen, voornamelijk reisverslagen van Europeanen, vermelden dat de Amazones oorspronkelijk krijgsgevangenen waren, waarvan de fysiek het meest geschikte bij het leger werden ingelijfd. Het zal geen verassing zijn dat men in de negentiende eeuw niet wilde geloven dat het mogelijk was dat een vrouw een actieve rol speelde in het leger. Toch was dat zo; althans: dat beweert historicus Edna Bay. Haar voornaamste tegenstander in het debat over de rol van vrouwen in het leger van Dahomey is Robin Law. Beide kanten komen met overtuigende standpunten om hun gelijk te bewijzen.
Sterke, vrouwelijke krijgers
In haar boek Wives of the Leopard: Gender, Politics and Culture in the Kingdom of Dahomey verdedigd Bay de stelling dat vrouwen wel degelijk een actieve rol uitoefenden. Bay geeft aan dat ze op dit onderwerp is gekomen toen ze op zoek was naar een onderwerp voor haar dissertatie dat haar toe zou laten te schrijven over vrouwen die een belangrijke rol in de geschiedenis hadden gespeeld. Het is mogelijk om te zeggen dat Bay met een bepaald ideaal naar haar bronnen heeft gekeken en deze zo heeft geïnterpreteerd dat de uitkomsten het mogelijk maakten dat zij met enige zekerheid kon stellen dat de amazones inderdaad van belang waren in de krijgsmacht van Dahomey. Hiermee zouden we Bay echter tekort doen, want de argumenten die zij aandraagt vormen een overtuigend geheel.
Bay begint met een uitleg van hoe de mythevorming rond de vrouwelijke krijgers hun waarde in het leger bewijst. Deze mythes laten zien dat de amazones niet aan de idealen van vrouwelijk gedrag voldeden en legden de nadruk op het feit dat ze bloeddorstig en gewelddadig waren. Dit wordt door veel mannelijke auteurs verklaard door het celibaat, de gewelddadigheid zou komen door het seksueel gefrustreerd zijn. Bay vind echter dat het celibaat geen goede verklaring is en wijst erop dat de gewelddadigheid gebruikt wordt om een tweeledige angst bij de tegenstander te zaaien. Naast de angst om een veldslag te verliezen van gewelddadige krijgers, was er nu ook de angst om veldslagen van gewelddadige vrouwelijke krijgers te verliezen. Daarbij komt dat het gebruik van vrouwelijke krijgers ook de ultieme belediging aan andere stammen is: veel Afrikaanse volken hadden de gewoonte de genitaliën van de eerste man die ze gevangen namen te verwijderen.
Er zijn veel ooggetuigenverslagen te vinden die de vrouwelijke krijgers vermelden, aangezien dit een beeld was dat de Europeanen niet kenden, en daar maakt Bay gretig gebruik van. Ze beschrijft hoe er uit de vermeldingen van oorlogen te concluderen valt hoe alleen de vrouwen de belofte die zij in ceremoniën lieten zien waar maakten. Ze haalt daarbij Frederik Forbes aan, een commandant van de Britse Royal Navy. Hij maakt in zijn reisverslag melding van de aanval op Atakpame, een nabijgelegen stad in het huidige Togo. Deze aanval zou door Dahomey verloren zijn als het detachement van vrouwelijke krijgers hun landgenoten niet ten hulp zou zijn geschoten. Koning Gezo bleek heel goed door te hebben hoe belangrijk de vrouwen in zijn leger waren voor het succes van zijn campagnes. Na zijn staatsgreep, mede mogelijk gemaakt door de amazones, voegde hij aan de paleiswacht een elite-onderdeel toe: een groep vrouwen die gedisciplineerder en beter bewapend en getraind waren dan hun mannelijke tegenhangers. Tijdgenoten van koning Gezo bevestigen dit beeld. Zo schrijft Isabel Burton, vrouw van de ontdekkingsreiziger Richard Burton, dat de beste troepen van Dahomey de amazones waren, vrouwen wreder en feller dan mannen. Hier sluiten de verslagen van Thomas Birch Freeman en John Duncan zich bij aan. Freeman, een Schotse missionaris, noemt de vrouwelijke soldaten van Dahomey de best getrainde en fitst ogende troepen die hij ooit in Afrika zag; Duncan, een Engelse reiziger, zegt dat hij liever de vrouwelijke dan de mannelijke soldaten van Dahomey mee op campagne zou nemen.
Aan het eind van de negentiende eeuw werd Dahomey bedreigd door de Fransen, die in de scramble for Africa hun zinnen op het gebied hadden gezet. Het is uit deze periode dat het meest overtuigende bewijs van Bay komt. De Fransen beschrijven hoe zij, na aangevallen te zijn bij Atchoupa, vele tegenstanders van zich af moesten houden, van wie de meest boosaardige de vrouwelijke krijgers waren. Ook zijn er in dagboeken van Franse soldaten lovende verhalen over de moed van de krijgers van Dahomey te vinden. Zij roemen met name de vrouwen, die met geweer in de ene en zwaard in de andere hand de Franse soldaten hadden aangevallen.
De geëxploiteerde vrouwelijke krijger
Was de aanval van de vrouwen echter niet een laatste wanhoopsdaad in een strijd die al bijna verloren was? J.A. Skertchly, een Britse entomologist die tijdens een onderzoeksreis aan het hof van Dahomey verbleef, noemt de amazones een “show corps” en schrijft dat er wel vrouwen op het slagveld waren, maar dat deze als verkenners, kruiers en dragers van de gewonden werden ingezet. Het is mogelijk dat er, toen bleek dat Dahomey aan het verliezen was, de vrouwen bewapend de frontlinies in zijn gestuurd, in een poging de vijand te verwarren met een leger dat plots in omvang gegroeid is.
Dit is wat Robin Law betoogd in zijn artikel The ‘Amazons’ of Dahomey. Law is van mening dat de vrouwen geen noemenswaardige rol in het leger speelden. Daarbij vindt hij dat de paleiswacht, waarvan hij erkent dat deze vrouwelijk is en voor de koning zeer belangrijk was, niet zozeer als een vorm van de empowerment van de vrouwen, maar als een vorm van de exploitatie van vrouwen door mannen. Koning Agaja van Dahomey wordt aangedragen met het bewijs voor deze stelling: ‘no man sleeps within the walls of any of [my palaces, RL] after sun-sett but myselfe.’ De permanente bodyguard moest dus wel vrouwelijk zijn, want er werden ’s nachts geen mannen in de paleizen toegestaan. Daarbij was het volgens Law zo dat de amazones niet vrijwillig het leger in gingen. Zij waren gevangenen, gemaakt na veldtochten tegen de omringende landen, of vrouwen die door hun mannen aan de koning werden geschonken. Ook werden er dochters van belangrijke mannen aan de koning geschonken, om hem als zijn persoonlijke lijfwacht te dienen. De omvang van deze paleiswacht was zeer klein: de Franse handelaar Pruneau de Pommegorge sprak van een troepenmacht tussen de 180-500 vrouwen, de achttiende eeuwse historicus Archibald Dalzel schreef over enkele honderden.
Hoewel koning Gezo de organisatie van de amazones vermilitariseerde, valt hier nog niet uit te concluderen dat dit zorgde voor een grote rol van de amazones in het leger. Er word melding gemaakt van vertoningen waarbij de amazones in ‘mock fights’ laten zien wat ze kunnen. Volgens Law is er echter geen bewijs te vinden dat deze vertoningen echt waren en niet van tevoren gecoördineerd. Ook meldt Law dat het grootste gedeelte van de slachtoffers tijdens de militaire campagnes vrouwen waren.
Law benadrukt dat het gebruik van vrouwen als krijgers buiten de paleizen zeer ongebruikelijk was en wanneer ze al gebruikt werden, was dat niet als krijger. In 1729 gaf Agaja tijdens een veldslag het bevel om zijn vrouwen te bewapenen als de mannelijke krijgers en hen dezelfde kleren te dragen te geven, zodat het leek alsof zijn legermacht vergroot was. Dit sluit aan bij de mening van Skertchly, dat vrouwen die meededen aan de gevechten dit niet deden omdat ze als een serieuze toevoeging werden gezien, maar omdat het leger een tekort aan reguliere soldaten had. Law trekt hieruit de conclusie dat het gebruik van vrouwelijke krijgers vooral een vorm van bluf was, wat aannemelijk is, aangezien ooggetuigenverslagen spreken van het feit dat de tegenstander vluchtte bij het zien van het grote leger van Dahomey.
Tijd om de balans op te maken. Waren de vrouwelijke krijgers, zoals Edna Bay zegt, inderdaad van belang en een vroeg voorbeeld van emancipatie binnen een traditioneel mannelijk instituut? Of heeft Robin Law gelijk en was het gebruik van vrouwelijke krijgers een van de vele vormen van exploïtatie van vrouwen in de geschiedenis?
De voornaamste argumenten die Bay levert zijn de ooggetuigenverslagen, die vermelden dat de vrouwelijke krijgers positiever beoordeeld werden dan hun mannelijke tegenhangers. Daarnaast geeft zij aan hoe de Fransen lofuitingen opschreven over de dappere vrouwen, die de meest boosaardige waren van hun tegenstanders. Law’s belangrijkste argument is het feit dat de vrouwen hoogstwaarschijnlijk als bluf gebruikt werden en dat ze alleen in krijgsuitrusting werden uitgedost om de illusie te brengen dat het leger van Dahomey groter was dan het werkelijk was.
Robin Law komt met de meest overtuigende argumenten. Hij maakt melding van het feit dat het grootste gedeelte van de slachtoffers in oorlogstijd vrouwelijk was. Hoewel dit niet strookt met het beeld dat Bay schetst, valt dit te verklaren. Dat de vrouwen er fit en goed getraind uitzagen, betekend niet dat zij betere vechters waren. De argumenten dat de Fransen lovend over hen spraken bevestigen dit ook niet: deze verslagen spreken slechts van de moed van de vrouwen en van hun boosaardigheid: dit kan zeer goed veroorzaakt zijn door het feit dat ze de frontlinies van een gevecht dat al verloren werd ingestuurd zijn.
Bay noemt ook de aanval op Atakpame, die verloren zou zijn zonder de vrouwelijke troepenmacht die hun landgenoten te hulp schoot. Nergens wordt vermeld of dit door hun behendigheid met de wapens komt, of door het feit dat door hun toevoeging aan het leger, het opeens een stuk groter en angstaanjagender was. Dit is wat Law ook betoogd en wat door hem zeer overtuigender verdedigd wordt.