Hugo de Groot (1583-1645), uitzonderlijk begaafd
Hugo de Groot werd geboren in Delft in 1583. Hij werd al jong als uitzonderlijk begaafd herkend en maakte reeds op zijn elfde jaar zijn aantreden aan de Leidse universiteit. Daar was hij (onder meer) een van de favorieten van de bekende hoogleraar Scaliger.
Jan Wansink
In 1599 begon onder de bescherming van Johan van Oldenbarnevelt Grotius’ ambtelijke carriere: hij werd advocaat, later advocaat-fiscaal aan het Hof van Holland. Zijn geleerde werkzaamheid uit de Leidse jaren zette hij daarnaast gewoon voort; zo werd hij in 1601 officieus en vanaf 1604 officieel geschiedschrijver van de Staten van Holland, als opvolger van Janus Dousa. Ook publiceerde hij letterkundige en filologische werken.
In 1613 werd hij pensionaris van de stad Rotterdam; in die functie maakte hij ook deel uit van de stedelijke delegatie naar de Staten van Holland. Hij leek aldus voorbestemd voor een grootse politieke carriere. Als naaste medestander van Van Oldenbarnevelt raakte Grotius echter verwikkeld in de Bestandstwisten; toen de kopstukken van de Staatsgezinde partij in 1618 gearresteerd werden, was Grotius een van de arrestanten. Hij werd niet, zoals Oldenbarnevelt, ter dood gebracht, maar veroordeeld tot levenslange gevangschap op slot Loevestein.
In 1621 ontsnapte hij uit die gevangenis in de beroemd geworden boekenkist (de truc was door zijn echtgenote, Maria van Reigersberch, verzonnen) en vluchtte naar Parijs. Vrouw en kinderen voegden zich daar bij hem. In afwachting van een eervolle terugkeer wijdde hij zich in Parijs aan een reeks publicaties, waarvan zijn monumentale Recht van Oorlog en Vrede (De Iure Belli ac Pacis) tegenwoordig de basis van zijn roem vormt.
De Groot publiceerde tijdens zijn leven op het gebied van de letterkunde, filologie, filosofie, privaat- en staatsrecht, volkenrecht, staatkunde, theologie en geschiedenis, en op al die terreinen met groot gezag. In 1631-1632 ondernam hij op eigen initiatief een poging tot terugkeer en keerde zonder toestemming naar Holland terug. De poging liep echter slechts uit op een nieuw arrestatiebevel en een hernieuwd vertrek van Grotius.
Vanuit Hamburg verkreeg hij de aanstelling van Zweeds gezant bij de Franse kroon, een functie die hem echter niet gemakkelijk schijnt te zijn afgegaan. Van Franse zijde werd herhaaldelijk op zijn terugroeping aangedrongen. Daarnaast richtte hij zich in deze jaren op het grote ideaal van de hereniging van de christelijke kerken, wat weer wrevel aan Zweedse kant opwekte. In 1645 werd hij door Zweden teruggeroepen. Op de terugreis uit Zweden kwam zijn schip in problemen voor de Noord-Duitse kust. Hij overleed enkele dagen later te Rostock. Zie H. Nellen, Hugo de Groot (1583-1645), de loopbaan van een geleerd staatsman (Weesp 1985).