King made by the People

Martin Luther King, Jr. en het lokaal activisme in de strijd voor burgerrechten in Montgomery in de jaren vijftig en zestig.

De successen van de burgerrechtenbeweging in de Verenigde Staten in de jaren vijftig en zestig worden vaak toegeschreven aan de acties van één van haar prominentste leden: Martin Luther King. Met zijn speech, ‘I have a dream’, motiveerde hij talloze mensen om zich in te zetten tegen de rassenscheiding. Kings speech is nog steeds hét kenmerkende moment van de burgerrechtenbeweging. De burgerrechtenbeweging was echter al veel langer actief dan het moment waarop King actief ging deelnemen aan de protesten. De invloed van het lokaal activisme vóór King wordt dus door hem overschaduwd. Dit artikel schijnt meer licht op de inzet van het lokaal activisme vóór King en betoogt dat de inzet van King erg belangrijk was, maar niet overschat moet worden.

Sacha van Keulen

I still have a dream, a dream deeply rooted in the American dream. I have a dream that one day this nation will rise up, live out the true meaning of its creed: ‘We hold these truths to be self-evident, that all men are created equal.’ – Martin Luther King, Jr. (28 augustus 1963).[1]

Deze befaamde woorden uit Kings speech ‘I have a dream’ galmen nog altijd na in politiek, media en muziek. Letterlijk ‘galmen’, als in de technomuziek van DJ Bakermat, die met zijn hit ‘Vandaag’ uit 2012 deze exacte woorden van King liet weerklinken in meerdere Europese hitlijsten.[2] In het collectieve geheugen komt een heroïsch beeld van King naar voren als het boegbeeld van de burgerrechtenbeweging. In dit beeld is geen ruimte voor mogelijke tekortkomingen in zijn visie: King is een larger-than-life figuur geworden.[3]

King verkreeg op vijfentwintigjarige leeftijd de positie van pastoor van de Dexter Baptist Church in Montgomery. Zowel tijdens zijn studie als in zijn werk had hij zich een expressief taalgebruik eigen gemaakt, dat hij later in zijn carrière veelvuldig zou inzetten. Deze carrière begon in Montgomery, waar hij als hoofd van de plaatselijke protestorganisatie van 1955 tot 1956 een busboycot leidde waarmee hij nationale aanzien verwierf. De daaropvolgende jaren werd hij als nationale bekendheid gevraagd verschillende lokale protestbewegingen te assisteren, onder andere in Birmingham in 1963 en Selma in 1965.[4] Vanaf 1955 tot aan zijn dood in 1968 werd King in de publieke opinie verheven tot een prominente en nationale leider die belangrijke successen teweegbracht in de strijd voor burgerrechten.[5]

King is een larger-than-life figuur geworden

Door deze iconische beeldvorming van King wordt de inzet van duizenden onbekende mensen in de burgerrechtenbeweging overschaduwd. Het is van belang om King in de context te plaatsen van de verdiensten van de lokale activisten. Om deze reden richt dit artikel zich op de vraag hoe de rol van Martin Luther King zich verhoudt tot het lokale activisme in de strijd voor burgerrechten in Montgomery. De stad Montgomery is interessant, omdat er een geslaagde protestactie plaatsvond waar zowel King als het lokaal activisme een belangrijk aandeel in had. Dit artikel analyseert hoe de bijdragen van het lokaal activisme en van King zich tot elkaar verhielden. De term ‘lokaal activisme’ duidt op alle acties die niet op nationaal niveau werden georganiseerd en waarvan King niet de initiator is geweest.

Het academische debat over leiderschap in de burgerrechtenbeweging kent twee dominante stromingen: de klassieke en de revisionistische.[6] De klassieke stroming is ontstaan in de late jaren zestig en de jaren zeventig en analyseert de burgerrechtenbeweging vanuit het Great Man-paradigma. Dit paradigma stelt dat King de plaatselijke protestbewegingen vanuit nationaal niveau zou hebben gecoördineerd. Deze top-down benadering kent echter haar tekortkomingen, omdat het voornamelijk de nadruk legt op King als leider en initiator van de strijd. Daarmee worden de inspanningen van onbekende mensen vergeten.[7]

De revisionisten bekijken daarom in de jaren tachtig en negentig de burgerrechtenbeweging vanuit het Local People-paradigma. Deze bottom-up benadering ziet de lokale activisten als drijfveer van sociale veranderingen, die onafhankelijk van de nationale leiders tactieken en doelen opstelden.[8] Het Local People-paradigma reduceert dus de rol van King als nationale leider. Dit is opvallend, want King begon in eerste instantie als lokale leider in Montgomery, voordat hij nationaal aanzien verkreeg. Bovendien besteedt dit paradigma weinig aandacht aan hoe King dit nationale aanzien gebruikte om lokale kwesties te ondersteunen. Daardoor heeft deze benadering ook geen oog voor hoe King zelf tegen zijn rol als nationale leider aankeek.[9]

[caption id="attachment_62911" align="alignleft" width="400"]Afro-Amerikanen staan in de rij om via de voordeur de bus te betreden in Montgomery. Hier rijden na de succesvolle uitkomst van de busboycot op 20 december 1956 geïntegreerde bussen waar zwarten en blanken vrij plaats kunnen nemen. Afro-Amerikanen staan in de rij om via de voordeur de bus te betreden in Montgomery. Hier rijden na de succesvolle uitkomst van de busboycot op 20 december 1956 geïntegreerde bussen waar zwarten en blanken vrij plaats kunnen nemen.[/caption]

Kortom: beide paradigma’s bieden essentiële inzichten, maar kennen ook tekortkomingen. Daarom verenigt dit artikel de relevante implicaties van beide paradigma’s door net als het Great Man-paradigma te focussen op de waarde van Kings leiderschap en dit te combineren met het Local People-paradigma dat inzicht geeft in hoe het lokaal activisme zich inzette voor raciale gelijkheid. Zo wordt gekeken  naar hoe Kings acties in Montgomery zich verhielden tot het ontstaan en voortbestaan van de lokale protestbewegingen. King werd de voornaamste woordvoerder van de busboycot die op 5 december 1955 van start ging en pas dertien maanden later, op 21 december 1956, succesvol eindigde met de raciale gelijkheid in bussen.[10] Hoe lang was er echter sprake van een lokale strijd voordat King erbij betrokken werd, en door wie werd hij erbij betrokken? Wie nam het initiatief tot het protest? Hoe verliep de boycot en wat was Kings rol hierin? Was er sprake van continuïteit van het protest na het vertrek van King? Aan de hand van deze vragen zal worden geanalyseerd welke rol King heeft gespeeld in het protest in Montgomery en welk aandeel kan worden toegeschreven aan lokale activisten.

Lokaal protest vóór King

De raciale segregatie in de bussen van Montgomery in de jaren vijftig was een publieke vernedering voor de Afro-Amerikanen. De gesegregeerde bussenindeling was op twee punten in strijd met de ordonnantie die Montgomery in augustus 1900 had uitgedragen. Ten eerste werden zwarten verplicht op te staan voor blanke passagiers en hiervoor was alleen wettelijke grond als er een andere vrije stoel voor hen beschikbaar was. Ten tweede mocht het busbedrijf de eerste tien stoelen niet onvoorwaardelijk reserveren voor blanken, waardoor zwarten moesten staan terwijl er lege stoelen waren.[11]

Vanwege deze strijdigheden stapten lokale activisten, met Jo Ann Robinson als belangrijkste woordvoerder, in oktober 1952 naar het stadbestuur. Robinson was de leider van de Women’s Political Council (WPC), een organisatie die in de periode van 1949 tot 1955 de drijfveer van dit lokale verzet vormde. De WPC probeerde in samenwerking met Edgar Nixon, een prominente zwarte activist, tevergeefs een alternatief zitsysteem in te voeren waarbij zwarten vanaf de achterkant de bus vulden en blanken vanaf de voorkant. Zij beoogden dus in eerste instantie niet een afschaffing van segregatie, maar een gesegregeerd systeem dat voor hen acceptabel was.[12]

De bijeenkomsten met het stadbestuur in de jaren 1952 tot 1954 leverden weinig op en daarom ging Robinson over tot rigoureuzere actie: ‘the WPC prepared to stage a bus boycott when the time was ripe and the people were ready’, vertelde Robinson in haar memoires.[13] Hieruit blijkt dat de WPC slechts wachtte op de juiste juridische aanleiding om een busboycot te kunnen lanceren. Het incident met de vijftienjarige Claudette Colvin die op 2 maart 1955 weigerde op te staan van haar zitplaats, bleek echter niet te voldoen. De tijd was wellicht nog niet rijp voor een boycot, maar zou dit in december 1955 wel zijn.[14]

Initiatief van het protest

Robinson en Nixon geloofden in de effectiviteit van een busboycot, omdat drie van de vier passagiers Afro-Amerikaans waren en de bussen daardoor niet konden rijden zonder hun ondersteuning. De notie van een boycot als economisch dwangmiddel was niet nieuw. De tiendaagse busboycot in Baton Rouge van juni 1953 onder leiding van Theodore Jemison diende als voorbeeld voor de busboycot in Montgomery.[15]

Op 1 december 1955 weigerde Rosa Parks op te staan van een zitplek die gereserveerd was voor een blanke passagier: ‘I was thinking that the only way to let them know I felt I was being mistreated was to do just what I did – resist the order,’ vertelde ze later.[16] Rosa Parks was sinds 1943 secretaris van de Montgomery branch binnen de National Association for the Advancement of Colored People, een belangrijke nationale burgerrechtenorganisatie sinds 1909. Daarmee was ze al jarenlang een getrainde activist in de strijd tegen racisme en haar actie moet dan ook in dit licht bekeken worden. Ze gebruikte geen geweld en ze wist dat haar actie wettelijk gegrond was, omdat er geen vrije stoel beschikbaar was zoals de ordonnantie van Montgomery voorschreef. Dit maakte Parks situatie volgens Nixon, Robinson, en Fred Gray, een jonge zwarte jurist uit Montgomery, een geschikte testcase om een busboycot te starten en bussegregatie aan te vechten bij het hooggerechtshof.[17]

Het initiatief van de boycot lag niet bij Rosa Parks maar voornamelijk bij Robinson en Nixon. Robinsons WPC produceerde een folder die de zwarte gemeenschap opriep de bussen te boycotten op 5 december, de dag van Rosa’s proces. Nixon benaderde zwarte kerkgemeenschappen om hun invloed op de lokale bevolking in te zetten om deze te mobiliseren voor een boycot. Op verzoek van Ralph Abernathy, een raciale activist en pastoor, organiseerde Nixon een bijeenkomst voor zwarte geestelijken in de Dexter Avenue Baptist Church, waar de jonge Martin Luther King predikant was. King stemde hier na enige aarzeling mee in en zo werd hij betrokken bij de organisatie van de busboycot.[18]

Hij zou met zijn welsprekendheid de elite aanspreken en had als zwarte pastoor tevens het vermogen de lokale massa te bereiken

 

De massale steun voor de boycot van 5 december en de veroordeling van Parks waren de aanzet tot een langdurige busboycot. Daarvoor diende een formele organisatie opgericht te worden, de Montgomery Improvement Association (MIA), die zich zou concentreren op drie speerpunten: de busindeling waarbij zwarte de bussen vanaf de achterkant vulden zoals Robinson in 1952 had voorgesteld, goede omgangsvormen van buschauffeurs ten aanzien van Afro-Amerikanen en het aannemen van zwarte buschauffeurs. King werd op initiatief van anderen genomineerd als leider van de MIA, omdat hij met zijn welsprekendheid en educatie de elite zou aanspreken en als zwarte pastoor tevens het vermogen had de lokale massa te bereiken. Nog diezelfde avond hield King zijn eerste speech als president van de MIA, waarin hij hun geweldloze verzet verdedigde. King koppelde vanaf het begin de lokale strijd in Montgomery aan de nationale Amerikaanse waarden van rechtvaardigheid, gelijkheid en democratie.[19]

Het verloop van het protest en de rol van King

In de eerste drie maanden van de boycot vonden succesloze bijeenkomsten plaats tussen de MIA, het stadsbestuur en het busbedrijf. Het zicht op een compromis werd alsmaar kleiner door de weigering van beide partijen om ook maar enige concessies te doen. Het vooruitzicht van een aanhoudende busboycot maakte een alternatief vervoersmiddel voor de bus noodzakelijk. King introduceerde daarom een carpoolsysteem, dat steunde op de inzet van vele lokale vrijwilligers die met auto’s langs de opgezette verzamelpunten reden.[20] Deze automobilisten werden door de politie in toenemende mate gearresteerd voor kleine verkeersovertredingen. Om deze reden werd King op 26 januari voor het eerst in zijn leven gearresteerd. Tevens klaagde het stadsbestuur op 21 februari meer dan tachtig MIA-leden aan voor het schenden van de antiboycotwet. Bovendien keerde de blanke gemeenschap zich tot het gebruik van geweld, dat een hoogtepunt bereikte met de bombardementen op het huis van King en Nixon, waarbij geen gewonden vielen. Het verharde beleid van het stadsbestuur en het blanke geweld resulteerden erin dat de MIA ging strijden voor totale integratie van het bussysteem.[21]

In de eerste maanden begon King een belangrijkere rol binnen de gemeenschap in te nemen als de voornaamste woordvoerder van het verzet. Ook binnen de MIA groeide de waardering voor zijn leiderschap en er bestond geen rivaliteit met vicepresident Abernathy. Deze zag zichzelf als het strategische brein achter het protest en erkende King als de filosofische leider. Kings groeiende betekenis als leider zorgde voor toenemende druk op hem. Zijn arrestatie op 26 januari en de bombardementen op zijn huis leidden ertoe dat King twijfelde of hij deze druk wel aan kon. Zo benadrukte hij op een massabijeenkomst op 26 januari dat hij als individu niet cruciaal was voor het protest: ‘If M. L. King had never been born this movement would have taken place.’[22] Hieruit is Kings zelfperceptie af te leiden waarin hij zichzelf niet zag als de initiator van het protest.

King koppelde vanaf het begin de lokale strijd in Montgomery aan nationale Amerikaanse waarden

 

King legde in het verloop van het protest steeds meer de nadruk op zijn nonviolent resistance-filosofie als basis van zijn filosofische leiderschap. Hierin combineerde hij de geweldloze strategie van Mahatma Gandhi met de christelijke notie van naastenliefde. Door middel van nonviolent direct action als boycots en massabijeenkomsten trachtten de zwarte activisten begrip op te roepen bij de blanke gemeenschap voor hun ongelijke positie. Het doel van het geweldloze protest was tot verzoening te komen in de ‘beloved community’ die was gebaseerd op naastenliefde. King sprak met zijn filosofie zowel de zwarte gemeenschap aan, die werd gestimuleerd deel uit te maken van een gezamenlijke strijd voor gelijkheid, als de blanke gematigden, omdat King opriep geen geweld te gebruiken. Hij sprak tot de verbeelding van het nationale publiek, doordat hij de lokale gevoelens van onrechtvaardigheid vertaalde naar algemene Amerikaanse idealen van vrijheid en gelijkheid. Zijn nonviolent resistance-filosofie versterkte zijn onderhandelingspositie en invloed als leider, omdat hij hiermee sympathie van zowel zwarten als blanken wist te verkrijgen.[23]

Eind februari zorgden de eerdergenoemde massa-aanklachten van het stadsbestuur tegen MIA-leden voor een keerpunt in het protest. Deze aanklachten trokken namelijk meer nationale belangstelling naar de busboycot van Montgomery en Kings leiderschap hierin. Kings toespraken verschenen op de voorpagina van onder andere de New York Times en hij werd steeds vaker gevraagd om te spreken in het noorden. Deze toenemende nationale media-aandacht leverde financiële steun op, die sinds de massa-aanklachten was opgelopen tot 12.000 dollar.[24]

[caption id="attachment_62912" align="alignleft" width="382"]Martin Luther King na het succesvolle einde van de busboycot in Montgomery. Hier rijden na 20 december 1956 geïntegreerde bussen waarin zwarten en blanken vrij plaats kunnen nemen. Martin Luther King na het succesvolle einde van de busboycot in Montgomery. Hier rijden na 20 december 1956 geïntegreerde bussen waarin zwarten en blanken vrij plaats kunnen nemen.[/caption]

Ondertussen vocht jurist Fred Gray de bussegregatie op 11 mei aan bij het hooggerechtshof. Na een lange gerechtelijke procedure sprak het hooggerechtshof zich op 20 december uit tegen bussegregatie. Na 382 dagen van massale busboycot had de zwarte gemeenschap haar doel bereikt en reden er vanaf 21 december 1956 geïntegreerde bussen in Montgomery.[25]

Lokaal protest na King

King besloot om in januari 1960 naar Atlanta te verhuizen, onder andere om meer tijd te kunnen besteden aan zijn nieuwe organisatie Southern Christian Leadership Conference (SCLC). De nieuwe campagne van de MIA tegen de segregatie van scholen zorgde voor toenemende druk op zwarte docenten en King hoopte met zijn vertrek deze druk te verlichten. King pleitte ervoor dat de MIA haar campagne moest doorzetten na zijn vertrek, maar zijn woorden verloren aan kracht doordat hij zelf Montgomery verliet. Uit angst voor de complete sluiting van het publieke schoolsysteem koos de MIA voor het behouden van de status quo. Schooldesegregatie zou pas in mei 1964 bereikt worden, vijf jaar nadat King had beloofd dat de MIA zich hiervoor zou hardmaken.[26]

De relatie tussen Kings vertrek en de moeizame desegregatie van scholen blijft een gecompliceerd vraagstuk. Schooldesegregatie was een complexer doel, waarbij charismatisch leiderschap en massaprotest wellicht minder effectief waren dan bij bussegregatie. Een doeltreffende campagne voor schoolintegratie had de steun nodig van blanke activisten, omdat een zwarte boycot van scholen de belangen van de blanke gemeenschap niet zou aantasten.[27] Naast dit complexe doel waarop de MIA zich richtte, waren meerdere factoren verantwoordelijk voor het afnemen van effectieve protestbewegingen na de succesvolle busboycot in Montgomery. Een van de belangrijkste oorzaken was de overwinning van extremistische voorstanders van segregatie in de gemeentelijke politiek in de jaren van 1959 tot 1961, waardoor raciale activisten op veel politiek verzet stuitten.[28]

Ondanks dat het succes van de beweging afnam, hield het verzet tegen segregatie in Montgomery wel aan. Zo vond op 25 februari 1960, een maand nadat King naar Atlanta was vertrokken, een bezetting plaats van de kantine van het gerechtsgebouw in Montgomery door studenten van het Alabama State College. Deze bezetting was vergelijkbaar met de sit-ins van studenten in de andere zuidelijke steden en richtte zich tegen de segregatie van kantines.[29]

Conclusie

‘King was made by the People!’ King heeft een gewichtige stempel gedrukt op de burgerrechtenbeweging, maar in het collectief geheugen wordt de inzet van onbekende mensen veelal op de achtergrond geplaatst. Daarom heeft dit artikel Kings rol in de busboycot van Montgomery in de context geplaatst van het lokaal activisme. De lokale activisten waren verantwoordelijk voor het ontstaan en voorbestaan van de protestbeweging in Montgomery. Zo lag de oorsprong van het protest bij Robinsons WPC die in de jaren van 1949 tot 1955 voorafgaand aan de busboycot de drijfveer van het verzet vormde. Robinson en Nixon namen het initiatief tot de busboycot die zij lanceerden na aanleiding van de arrestatie van Rosa Parks. In het verloop van het protest waren naast King andere activisten van belang. Vice-president Abernathy was van betekenis als strategisch leider en advocaat Fred Gray was verantwoordelijk voor het ongrondwettelijk verklaren van bussegregatie. De lokale bevolking was van essentieel belang voor de uitvoering van massademonstraties, de busboycot en het carpoolsysteem, dat berustte op de inzet van lokale vrijwilligers. Ook was er sprake van continuïteit van protest door lokale activisten nadat King Montgomery verliet. De MIA en studenten zetten het protest voort, maar effectieve protestacties werden onder andere belemmerd door extreme voorstanders van segregatie met politieke macht. Kortom, het lokaal activisme vormde de drijfveer van het aanhoudende strijd en daarmee berustte het slagen van het protest op de inzet van duizenden onbekende mensen.

Als leider van de MIA en daarmee van de busboycot speelde King een belangrijke rol in het protest. Ten eerste trad hij met zijn charismatisch vermogen als effectieve woordvoerder op naar de media. Het nationale aanzien dat King verkreeg met de busboycot leidde ertoe dat zijn aanwezigheid bij het protest media-aandacht en financiële steun opleverden. Deze nationale belangstelling verhoogde vervolgens de druk op de blanke autoriteiten in Montgomery. Ten tweede gaf King een filosofische lading aan het protest, die de community building versterkte. Hij wist niet alleen de MIA en de zwarte bevolking te overtuigen van zijn nonviolence strategie, maar ook de blanke gematigden op nationaal niveau. Door al in zijn eerste speech de lokale gevoelens van onrechtvaardigheid aan de Amerikaanse idealen van vrijheid en gelijkheid te koppelen slaagde hij erin nationale sympathie voor lokale protestbewegingen op te roepen. Zo was King met zijn charismatische en filosofische leiderschap in staat zowel de steun van de zwarte gemeenschap als het bredere Amerikaanse publiek en de media voor zich te winnen.

Hieruit volgt dat er sprake was van een wisselwerking tussen King en het lokaal activisme die leidde tot succesvolle protestacties tegen raciale segregatie. Kings leiderschap zorgde voor een empowerment van de plaatselijke protestbeweging die het lokaal activisme had geïnitieerd. King was zich bewust van het feit dat de drijfveer van het protest bij de massa lag: ‘It was the spontaneous movement of the people’ waaraan hij en andere woordvoerders ‘have attempted to give leadership to.’[30]


Sacha van Keulen (21) rondt dit jaar haar bachelor geschiedenis af aan de Universiteit Utrecht. Haar laatste semester bracht ze als Erasmusstudent in Budapest door. Ze heeft tijdens haar bachelor een interesse ontwikkeld voor Amerikaanse geschiedenis. Dit zien we terug in haar bachelorscriptie over de Burgerrechtenbeweging in de Verenigde Staten, waarvan dit artikel een bewerking is.

Afkomstig uit:

Titel:  Historisch Tijdschrift Aanzet
Nummer:  3
Jaargang:  29

Kijk voor meer informatie op onze website::

Voetnoten

[1] Martin Luther King, Jr., ‘I have a dream speech’, A Call to Conscience: The Landmark Speeches of Dr. Martin Luther King, Jr., ed. Clayborne Carson en Kris Shepard (New York 2001), 85.

[2] Voor ‘Vandaag’ van Bakermat, zie http://www.youtube.com/watch?v=yzCWGGG2gQc.

[3] Manfred Berg, ‘King, Martin Luther, Jr.’, in: Paul Finkelman ed., Encyclopaedia of African-American History, 1896 to the Present: From the Age of Segregation to the Twenty-first Century (Oxford 2009), 106; James H. Cone, Martin & Malcolm & America: a Dream or a Nightmare (New York 1991), 289, 293.

[4] Renee C. Romano en Leigh Raiford ed., The Civil Rights Movement in American Memory (Georgia 2006), 10-11; David Garrow, ‘Legacy Martin Luther King, Jr.’, in: Jack Salzman ed., Encyclopaedia of African-American culture and history (New York 1996), 1547.

[5] Op 10 december 1964 kreeg King de Nobelprijs voor de Vrede, Clayborne Carson, ‘King, Martin Luther, Jr.’, in: Jack Salzman ed., Encyclopaedia of African-American culture and history (New York 1996), 1542-1545.

[6] Sundiata Keita Cha-Jua en Clarence Lang ‘The “Long Movement” as Vampire: Temporal and Spatial Fallacies in Recent Black Freedom Studies’, Journal of African American History 92, no. 2 (Maart 2007), 265-267, 275.

[7] Renee C. Romano en Leigh Raiford ed., The Civil Right Movement in American Memory (Georgia 2006), xix, 15, 141; P.J. Albert en Ronald Hoffman ed., We shall overcome : Martin Luther King, Jr., and the Black Freedom Struggle (New York 1990), 6, 81, 248.

[8] Lawson, ‘Freedom Then, Freedom Now’, 464; Cha-Jua en Lang “The ‘Long Movement” as Vampire’, 267; Clayborne Carson, ‘Civil Rights Reform and the Black Freedom Struggle’, in The Civil Rights Movement in America, ed. Charles W. Eagles (Mississippi 1986), 24.

[9] David Garrow, ‘King, Martin Luther, Jr.’ in: Jack Salzman ed., Encyclopaedia of African-American culture and history (New York 1996), 1547; Nathan Huggins, ‘Commentary’, in: P.J. Albert en Ronald Hoffman ed., We shall overcome : Martin Luther King, Jr., and the Black Freedom Struggle (New York 1990), 80; Laura Visser-Maessen, college maandag 4 november 2013, Universiteit Utrecht.

[10] Robinson, The Montgomery Bus Boycott, 7-8.

[11] J. Mills Thornton, Dividing Lines: Municipal Politics and the Struggle for Civil Rights in Montgomery, Birmingham, and Selma (Alabama 2006), 42-44.

[12] Thornton, Dividing Lines, 45-46, 56; Robinson, The Montgomery Bus Boycott, 9-17.

[13] Robinson, The Montgomery Bus Boycott, 26.

[14] David J. Garrow, Bearing the Cross: Martin Luther King, Jr., and the Southern Christian Leadership Conference (New York 1986), 14-16; Robinson, The Montgomery Bus Boycott, 37-39.

[15] Thornton, Dividing Lines, 46-47; Garrow, Bearing the Cross, 15-16, 27.

[16] Citaat Rosa Parks, in: Garrow, Bearing the Cross, 12.

[17] Thornton, Dividing Lines, 58; Garrow, Bearing the Cross, 14.

[18] Thornton, Dividing Lines, 61; Garrow, Bearing the Cross, 16-18. Robinson, The Montgomery Bus Boycott, 45-46, 54.

[19]Martin Luther King, Jr., 5 december 1955, zie Clayborne Carson ed., The Papers of Martin Luther King, Jr., vol. 3 (Berkeley 1997), 71-74; Thornton, Dividing Lines 569-570.

[20] Dit carpoolsysteem had King niet zelf bedacht, maar van zijn vriend Theodore Jemison overgenomen die de busboycot in Baton Rouge had geleid. Zie Martin Luther King, Jr., Stride toward Freedom: The Montgomery Story (New York 1958), 75.

[21] Garrow, Bearing the Cross, 27-30, 54-64;  Thornton, Dividing Lines, 56 , 67-72.

[22] Garrow, Bearing the Cross, 54-56.

[23] Martin Luther King, Jr., ‘Pelgrimage to Nonvilence’, Stride toward Freedom: The Montgomery Story (New York 1958), 90-107; Garrow, Bearing the Cross, 32, 71; Thornton, Dividing Lines, 569-571.

[24] Garrow, Bearing the Cross, 66-75.

[25] Ibidem 76-82; Thornton, Dividing Lines, 91-93.

[26] Thornton, Dividing Lines, 106-107.

[27] Ibidem, 106-113.

[28] Ibidem, 106-107.

[29] Thornton, Dividing Lines, 113-117.

[30] Garrow, Bearing the Cross, 68.

Meer weten