Klassenstrijd in Utrecht
De strijd van de Muurkrant tegen kapitalistische uitbuiting in de Domstad
De jaren zeventig in Nederland kunnen worden gezien als een linkse periode. Sociale bewegingen streden tegen het onrecht van de kapitalistische maatschappij. Ook Utrecht kende zulke bewegingen, zoals De Muurkrant. Deze beweging publiceerde gedurende dit linkse decennium enorme posters om de kapitalistische onderdrukking en uitbuiting in Utrecht bloot te leggen. Een belangrijk punt van protest was de bouw van het ‘kapitalistische bolwerk’ Hoog Catharijne. Dit artikel analyseert de strijdwijze van de Muurkrant en schijnt licht op een bewogen stuk geschiedenis van de Domstad.
Judith Lize
Verhalen uit de Amsterdamse sociale geschiedenis van de jaren zeventig kennen we allemaal. Waren het niet de buurten Kattenburg en de Nieuwmarktbuurt waar de Amsterdamse kraakbeweging opbloeide en volwassen werd? En had deze kraakbeweging niet haar wortels in het Wittenhuizenplan van de wereldberoemde Provo’s uit de jaren zestig? Ook staat de leus van het beruchte kroningsoproer in 1980 - “Geen woning geen kroning!” - wellicht nog velen in het geheugen gegrift.
[caption id="attachment_50015" align="alignleft" width="299"] Een artikel over Den Uyl en Marx uit de Muurkrant van mei 1983[/caption]
Niet alleen Amsterdam, maar ook Utrecht kende in de jaren zeventig een zeer bewogen periode. Zo ontstond er aan het eind van de jaren zestig een kraakbeweging die streed tegen de leegstand van bewoonbare huizen.[1] Met name de verpaupering van de Stationsbuurt wekte grote verontwaardiging onder de Utrechtse bevolking. Deze buurt stond een tijdlang leeg in afwachting van de komst van het winkelcentrum Hoog Catharijne dat in 1973 haar poorten opende. Eén van de sociale bewegingen die luidkeels protesteerde tegen de komst van het winkelcentrum was de Utrechtse Muurkrant.
De Muurkrant zag de komst van Hoog Catharijne als één van de vele aanwijzingen voor het feit dat de gemeente niet handelde in het belang van de Utrechtse burger. De Muurkrant was een marxistisch georiënteerde sociale beweging die ernaar streefde om mensen bewust te maken van de uitbuitende werking van de instituties van de Nederlandse samenleving. Om de Utrechtse bevolking de ogen te openen voor deze uitbuiting produceerde men elke week - in navolging van de Chinese muurkranten ten tijde van de Culturele Revolutie - een levensgrote papieren poster. De Muurkrant werd gedurende de jaren zeventig en in het begin van de jaren tachtig overal op de Utrechtse muren geplakt en bevatte nieuws over vermeend onrecht en sociale misstanden in de samenleving. Diegenen die verantwoordelijk werden gehouden voor deze misstanden werden vaak met naam en toenaam genoemd. Hiermee hoopten de makers van de Muurkrant een einde te maken aan het onrecht in de Utrechtse samenleving.[2]
Naast de inhoud van de artikelen was ook de vorm waarin deze gegoten werd interessant. De Utrechtse Muurkrant was een zeer bekend fenomeen in Utrecht. Zelfs dertig jaar na de laatste druk in 1983 weten veel van de oudere Utrechtse burgers nog waar de Muurkrant precies tegen protesteerde. Hoe is deze zeggingskracht van de Muurkrant te verklaren? Om deze vraag te kunnen beantwoorden is het interessant om naar de frames te kijken die de makers van de Muurkrant gebruikten om hun boodschap aan de man te brengen.[3]
De bouw van een modern winkelcentrum
De komst van het grootschalige winkelcentrum Hoog Catharijne was een gevolg van de gemeentelijke stedenbouwkundige plannen van de jaren vijftig en zestig. Net als in de rest van het land had de stillegging van de woningbouw tijdens de Duitse bezetting geleid tot een nijpende woningnood in de stad. Daar kwam bij dat de bevolking explosief groeide als gevolg van de naoorlogse geboortegolf en de toenemende studentenaantallen. In 1954 kreeg Utrecht dan ook grondgebied toegewezen van de gemeenten Maartensdijk, Houten, De Bilt, Zuilen, Oudenrijn en Jutphaas. Het grondgebied van Utrecht verdubbelde met deze uitbreidingen en hiermee kreeg de stad ruimte voor de bouw van nieuwe woonwijken.[4] Vanuit een rationeel stedenbouwkundig ideaal verrezen er gedurende de jaren vijftig en zestig uitgestrekte nieuwbouwwijken, zoals Hoograven, Kanaleneiland en Overvecht.[5] Door deze concentratie van bouwactiviteiten in de buitenwijken was er echter weinig aandacht voor de ontwikkeling van het centrum van Utrecht. Men ging er vanuit dat het aantal woningen in de binnenstad zou teruglopen door de bouw van de woonwijken buiten het centrum en de uitbreiding van het aantal kantoren in de binnenstad. In de loop van de jaren zestig groeide echter het besef dat ook de binnenstad aanpassingen nodig had.[6]
De gemeente wees het plan van bouwbedrijf Bredero aan als leidend principe voor de herstructurering van de binnenstad. In dit plan stond de bouw van een grootschalig winkelcentrum rondom het stationsgebied van Utrecht centraal, de bouw van Hoog Catharijne.[7] Om de oude binnenstad goed bereikbaar te maken werd er een grootschalige verkeersdoorbraak gepland door Bredero. Hiervoor zou de demping van een aantal singels noodzakelijk zijn.[8] Om ruimte voor het winkelcentrum te maken zou bovendien de negentiende-eeuwse Stationswijk worden gesloopt.
Voor veel Utrechtse oppositionele groeperingen stond Hoog Catharijne symbool voor de kapitalistische consumptie-maatschappij
Onder de Utrechtse bevolking bestond er veel protest tegen de bouw van Hoog Catharijne. Met de sloop van de negentiende-eeuwse Stationswijk en de demping van de singels verdween immers een vertrouwd stadsbeeld.[9] Bovendien kwam de Stationsbuurt een aantal jaar leeg te staan in afwachting van de sloop – iets dat niet te rechtvaardigen leek in een tijd van heersende woningsnood.[10] De kleine middenstand was ook niet blij met de bouw van het Hoog Catharijne, gezien het feit dat de komst van een grootschalig winkelcentrum een leegloop van de oude binnenstad zou kunnen betekenen.[11] De jaren voor de sloop werd de Stationsbuurt bezet door krakers en jonge bewoners die protesteerden tegen de bouw van Hoog Catharijne en het bouwbedrijf Bredero. Voor veel Utrechtse oppositionele groeperingen stond Hoog Catharijne symbool voor de kapitalistische consumptiemaatschappij.[12]
Protest tegen Hoog Catharijne!
De Muurkrant van 1973 stond vol met artikelen die opriepen tot protest en grootschalige demonstratie tegen de opening van het winkelcentrum op 24 september van datzelfde jaar. “Stadsfront tegen Hoog Catharijne” kopte de Muurkrant van 3 augustus 1973. “Als Beatrix op 24 september Hoog Katrijn komt openknippen barst de hel los. Want Utrecht is vastbesloten de hoge heren verdere afbraak van de stad te ontnemen”, zo stond er in het bericht. De Muurkrant had blijkens dit bericht ook een groot vertrouwen in de opkomst tijdens de geplande demonstratie, want ze verwachtten aansluiting van ‘veel andere arbeiderswijken en middenstanders’. Niet alleen linkse fanatiekelingen, maar ook de gewone Utrechtse burger zou dus op 24 september de straat op moeten gaan.
Voor diegenen die nog twijfelden zich aan te sluiten bij de acties werden er in dit artikel genoeg redenen aangereikt om ook te komen protesteren. De komst van Hoog Catharijne zou immers in zijn geheel niet in het belang van de Utrechtse inwoners en middenstanders zijn. De gemeente heeft de belangen van grote concerns als de V&D voor laten gaan – zo beredeneerde de Muurkrant. Bovendien waren er drieduizend woningen gesloopt voor de bouw van het winkelcentrum en de toegangswegen. Ook was er “honderd miljoen” aan belastinggeld in het project gestopt terwijl er aan de noodzakelijke verbetering van de huizen niets was gedaan. Dit was groot sociaal onrecht waar tegen gestreden moest worden!
Toen de opening van Hoog Catharijne achter de rug was, vertaalde de kritiek van de Muurkrant zich in berichten over de ongewenste effecten die het verderfelijke winkelcentrum zou hebben op Utrecht. Dit symbool van de kapitalistische consumptiemaatschappij kon immers nooit een voordelige uitwerking hebben op de stad. In de Muurkrant van 5 oktober 1973 werd gesproken over de gevaarlijke verkeersituatie die was ontstaan als gevolg van de verkeersdoorbraak in de binnenstad. Kinderen op de basisscholen in de stad konden volgens de Muurkrant door de verkeerstoename nergens meer veilig buitenspelen. Hoe legden de schoolhoofden de onveilige situatie uit aan de kinderen? De Muurkrant berichtte hier maar al te graag over:
“Het schoolhoofd vertelde de kinderen over het sprookje van de Grote Meneren, die veel Betonnen Gebouwen gingen neerzetten, maar die zich er niet om bekommerden dat alle auto’s die daar allemaal naar toe moesten het de kinderen onveilig zouden maken. Bovendien hadden de Grote Meneren al ons geld opgemaakt aan die Betonnen Gebouwen en niks overgelaten voor de veiligheid van kinderen.”
Gelukkig werden de kinderen al vroeg op de hoogte gesteld van het corrupte Utrechtse politieke systeem.
[caption id="attachment_50016" align="alignleft" width="423"] De Muurkrant protesteert tegen de bouw van Hoog-Catherijne. Foto uit de Muurkrant van 31 augustus 1973.[/caption]
De jaren zeventig – Vietnam en de oliecrisis
De Muurkrant streed niet alleen tegen de lokale politiek. Ook de internationale politiek werd flink bekritiseerd. Vanwege de vele artikelen die in de Muurkrant gepubliceerd werden tegen de militaire staatsgreep in Chili, de Vietnamoorlog en het Nederlandse lidmaatschap van de NAVO, kan de Muurkrant gezien worden als een typisch product van de jaren zeventig. Met de hervatting van de bombardementen in Vietnam door Nixons regering aan het einde van 1972 nam het protest in de Muurkrant een fellere toon aan. “Nixon NAVO Nazi”, kopte de Muurkrant in januari 1973 in een artikel. Ook riep de Muurkrant in dit artikel mensen op de Amerikaanse ambassade telefonisch te blokkeren door allen veelvuldig te bellen.
Een ander typerend fenomeen van de jaren zeventig was de oliecrisis van 1973. Toen in 1973 de oliecrisis in Nederland uitbrak als gevolg van een OPEC-boycot, had de Muurkrant weinig tijd nodig om vast te stellen wie voornamelijk profiteerde van deze crisis. De lezer werd hiermee getrakteerd op een staaltje onvervalste Muurkrant logica. “Geoliede ondernemers smoesjes”, zo stond er dikgedrukt in de Muurkrant van 16 november 1973. “De ondernemers zeggen: omdat er een olieboycot is moeten we de prijzen verhogen. De regering zegt: omdat er een olieboycot is moeten we de lonen bevriezen. De vakbond zegt: omdat er een olieboycot is, kunnen de lonen maar weinig stijgen, maar er mogen geen ontslagen vallen. Ze dreigen dus met ontslagen als we voor onze lonen gaan knokken.” Wederom is de gewone Nederlandse burger het slachtoffer van de uitbuiting van bovenaf. Suggesties dat de oliecrisis in scène zou zijn gezet ten behoeve van de Nederlandse ondernemers vermeed de Muurkrant dan ook niet.
De vorm van de boodschappen
De Muurkrant had veel zeggingskracht en oefende grote invloed uit op de lezers. Hoe komt het dat men zich dertig jaar na dato nog steeds herinnert wat er destijds in de Muurkrant geschreven werd? Het concept framing geeft wetenschappers binnen de sociale wetenschappen en de geesteswetenschappen een handvat om de overtuigingskracht van boodschappen te duiden. Door het gebruik van frames te onderzoeken, is men in staat om op een wetenschappelijke manier te verklaren hoe de interpretatie van informatie kan worden gestuurd. Binnen de media- en communicatiewetenschappen heeft men in nieuwsberichten vijf frames gevonden die journalisten gebruiken om het nieuws aan de man te brengen.[13] Deze frames zijn het conflict-, verantwoordelijkheid-, moraal-, economische-consequenties-en human-interest-frame.
In de Muurkrant werd de verantwoordelijkheid van een probleem of sociaal onrecht veelal bij een instantie, persoon of bij de overheid gelegd. Men maakte dus in andere woorden veelvuldig gebruik van het ‘verantwoordelijkheid-frame’. Met name de Utrechtse gemeente moest het ontgelden, met bovenal natuurlijk de kritiek op de bouw van Hoog Catharijne. Maar ook Utrechtse ondernemers, de katholieke kerk, de regering in Den Haag, de onderwijs- en zorginstellingen en het koningshuis werden verantwoordelijk gehouden voor het sociale onrecht in de samenleving. Alle politieke, sociale en economische instituties moesten immers worden gewantrouwd in een kapitalistisch systeem.
Dit wantrouwen ging zelfs zo ver dat de Muurkrant regelmatig de gemeente of de overheid vergeleek met militaristische, fascistische en dictatoriale regimes. “Moffenstreek tegen Utrechts verzet”, zo kopte de Muurkrant van 9 maart 1973 als reactie op de gemeentelijke inbeslagname van de pers van de Muurkrant eerder dat jaar. En wanneer het bouwbedrijf Bredero een aantal panden in de binnenstad sloopte ten behoeve van de bouw van Hoog Catharijne berichtte de Muurkrant van 4 mei 1973 onder een mistroostige foto van een aantal gesloopte huizen: “Meidagen 1973, bouwbedrijf Bredero bombardeert de binnenstad.”
Ook het leger werd door de Muurkrant gewantrouwd. “Nederlandse Junta op komst?, zo luidde een kop in de Muurkrant van 26 oktober 1973. “Generaal majoor Kranenburg is het Nederlandse leger aan het klaarstomen voor een rechtse coupe. (…) Hij vindt dat het leger paraat moet zijn [sic] tegen binnenlandse vijanden. Binnenlandse vijanden dat zijn volgens hem ‘extreem linkse mensen uit pacifistische kringen’.” Het leger zou dus een rechtstreeks gevaar zijn voor de Muurkrant.
In het verlengde van het bovenstaande ‘verantwoordelijkheid-frame’ gebruikte men in de Muurkrant ook vaak een ‘persoonlijke-aanval-frame’. De Muurkrant opende vaak de aanval op gemeentepolitici of ondernemers die persoonlijk verantwoordelijk werden gehouden voor sociaal onrecht en misstanden. Vooral PvdA wethouder van Openbare Werken Harteveld en zijn “handlanger”, Brederodirecteur Jan de Vries, moesten het ontgelden. Zo werd in de Muurkrant van 14 september een grote foto van De Vries afgedrukt met in een spreekwolkje de tekst:
“U bent op zoek naar de oude binnenstad? Tja, die is er niet meer. Ik ben Neerlands grootste stadsvernieler. Mijn vriend Theo Harteveld gaf me de binnenstad cadeau. Leuk speelterrein. Kan ik lekker met mijn sloopkloten zwaaien. Straks ga ik de panden van de door Hoog Catharijne kapot gemaakte winkeliers opkopen. Hahaha.”
Het is de vraag of Harteveld en De Vries de humor van dit bericht konden inzien. Vaak werden binnen het ‘persoonlijke-aanval-frame’ de namen van de verantwoordelijk gehouden personen met hoofdletters en onderstreept afgedrukt en soms werd er ook een telefoonnummer of adres gegeven van de persoon in kwestie. Wat de auteurs precies wilden bereiken met het publiceren van telefoon- en adresgegevens is niet geheel bekend. Wellicht dat sommige van de trouwe lezers wel raad wisten met deze informatie.
De Muur-krant was vastbesloten ervoor te zorgen dat de onderdrukte klasse de klassenstrijd zou winnen
Een ander veelvuldig gebruikt frame in de Muurkrant is het ‘conflict-frame’. In dit frame worden twee of meer partijen met conflicterende belangen uitgelicht. Dat dit frame vaak werd gebruikt in de Muurkrant is niet vreemd gezien het vurige geloof van de makers van de Muurkrant in de klassenstrijd. Uit dit idee vloeit automatisch voort dat verschillende groepen in de samenleving tegenover elkaar komen te staan. Zo zijn de Utrechtse belastingbetalers en wijkbewoners slachtoffer van de gemeentepolitiek, lijden de werknemers onder de ongebreidelde hebzucht van hun werkgevers, worden de leden niet beschermd door hun vakbond en gaan alle wereldburgers gebukt onder het internationaal onderdrukkende kapitalistische systeem. Zoals gezegd schaarde de Muurkrant zich altijd volledig achter de groeperingen die volgens hen werden uitgebuit.
Naar de oplossing
Wat wilde de Muurkrant bereiken met het publiceren van de berichten? Stelde men in deze krant alleen problemen aan de kaak of werden er ook oplossingen aangereikt? En motiveerde de Muurkrant ook mensen om daadwerkelijk de straat op te gaan? Sociale wetenschappers maken een onderscheid tussen diagnostische, prognostische en motiverende frames in de teksten van sociale bewegingen. Diagnostische frames formuleren en benadrukken een bestaand probleem en geven de lezer een oorzaak die ten grondslag zou liggen aan dit probleem. Prognostische frames geven een mogelijke oplossing voor het probleem. De strategieën en richtlijnen voor actie worden geformuleerd binnen dit frame. Vaak zijn alleen diagnostische en prognostische frames niet toereikend om mensen aan te zetten tot actie en protest. Motiverende frames geven mogelijke participanten extra redenen om mee te doen aan collectieve acties.[14]
De Muurkrant maakte het meest gebruik van het diagnostische frame. De doelstelling van de Muurkrant was voornamelijk gericht op het aankaarten van de sociale misstanden en het onrecht in de samenleving. Daarnaast gebruikte de Muurkrant prognostische frames. Een voorbeeld van de prognostische frames die veel gebruikt werden in de Muurkrant zijn de oproepen om naar wijkvergaderingen te komen, demonstraties bij te wonen, huizen te kraken of te doneren aan het Vietnamees Medisch Comité. Het motiverende frame werd nagenoeg niet gebruikt in de Muurkrant. Blijkbaar waren de auteurs er niet op gericht om mensen te mobiliseren voor actie of achtten zij de diagnostische en prognostische frames als motiverend genoeg.
Conclusie
Binnen de Muurkrant was men er vast van overtuigd dat de bevolking werd uitgebuit door de politieke, sociale en economische instituties van de samenleving. De exploitatie van de lagere klassen was volgens de beweging een logisch gevolg van het kapitalistische politieke en economische systeem waarin men verkeerde. Er was een klassenstrijd gaande en de Muurkrant was vastbesloten om ervoor te zorgen dat deze strijd zou worden gewonnen door de onderdrukte klasse. Met deze politieke ideologie was de Muurkrant een typisch product van de jaren zeventig – een decennium waarin vele marxistisch georiënteerde bewegingen hun hoogtijdagen leken te vieren.
De Muurkrant maakte veelvuldig gebruik van verantwoordelijkheids-, persoonlijke aanval- en conflictframes. Daarbij schrok de Muurkrant er niet voor terug om het Nederlandse politieke bestel te vergelijken met militaristische, fascistische en dictatoriale frames. Ook werden de verantwoordelijk gehouden personen vaak met naam en toenaam op de posters genoemd. De Muurkrant kaartte op deze wijze de sociale misstanden en het onrecht in de samenleving aan.
De Muurkrant was niet de enige sociale beweging die in Utrecht actief was gedurende de jaren zeventig. Bekend is dat er ook in Utrecht sprake was van een bloeiende kraakbeweging. Zoals gezegd is er echter nog zeer weinig onderzoek gedaan naar sociale bewegingen buiten Amsterdam. Dit is jammer, want willen we de jaren zeventig van Nederland echt goed begrijpen, dan zullen ook deze sociale bewegingen in kaart moeten worden gebracht. Hoewel Amsterdam misschien in internationaal opzicht gezichtsbepalend is geweest voor het Nederland van de jaren zestig en zeventig, hebben zich niet alleen in deze stad ontwikkelingen voorgedaan. Volgens de Muurkrant was er immers ook in de rest van Nederland een klassenstrijd gaande.
Judith Lize (26) is vierdejaars student TCS, hoofdrichting ‘Politieke geschiedenis en internationale betrekkingen’. Dit artikel kwam voort uit haar bachelorscriptie, die ze schreef voor het Onderzoeksseminar III Representaties. Haar interesse ligt bij de geschiedenis voor internationale betrekkingen en de moderne tijd. De jaren zeventig vindt zij in het bijzonder interessant en ziet ze als de opmaat voor de wereld waarin wij nu leven.
Afkomstig uit:
Titel: | Historisch Tijdschrift Aanzet |
Nummer: | 1 |
Jaargang: | 28 |
Kijk voor meer informatie op onze website::
Voetnoten
[1] M. Sennef, Krakers en beleidsmakers. Kraakbeweging en gemeentebeleid in Utrecht van 1970 tot 1988. (Doctoraalscriptie, Utrecht 1997) 32.
[2] H. Buiter, Hoog Catharijne. De wording van het winkelhart in Nederland (Utrecht 1993) 74.
[3] R. M. Entman, ‘Framing: Toward a Clarification of a Fractured Paradigm’, Journal of Communication autumn (1992) 52-53.
[4] R.E. de Bruin (ed.), Een paradijs vol weelde. Geschiedenis van de stad Utrecht (Utrecht 2000) 14.
[5] De Bruin, Een paradijs vol weelde, 476-480.
[6] Buiter, Hoog Catharijne, 15-16.
[7] Buiter, Hoog Catharijne, 31-52; De Bruin, Een paradijs vol weelde, 483-484.
[8] Buiter, Hoog Catharijne, 21-30.
[9] De Bruin, Een paradijs vol weelde, 491.
[10] Sennef, Krakers en beleidmakers, 33.
[11] De Bruin, Een paradijs vol weelde, 491.
[12] De Bruin, Een paradijs vol weelde, 66-75.
[13] H.A. Semetko en P.M. Valkenburg, ‘Framing European politics: A content analysis of press and television news’, Journal of Communication spring (2000) 93-109.
[14] D.A. Snow en R.D. Benford ‘Ideology, frame resonance, and participant mobilization’, International Social Movement Research 1 (1988) 197-218.