Noodweer in Utrecht in de 17e eeuw
Boer Gerrit Janz Huysman was ooggetuige van het noodweer op 1 augustus 1674 dat stad en provincie Utrecht zo zwaar teisterde. Fragmenten uit zijn dagboek vertaald in modern Nederlands:
“Het was de hele dag al vreselijk benauwd. Geen lekker weer, maar veel te vochtig warm. Ik dacht dat het wel zou gaan onweren. In de verte zag ik al donkere wolken zich samenpakken en hoorde ik een ontzagwekkend gebulder. Ik zag hoe zware windvlagen verderop bomen en struiken neerdrukten en ontwortelden. Het volgende ogenblik werd ik opgenomen als een veertje en voor ik precies wist wat me overkwam lag ik versuft in een droge sloot aan de rand van mijn land en zag wel hoe de windstoten al het hooi dat ik zo keurig had opgestapeld als pluimen door de lucht joeg. De hemel leek in vuur en vlam te staan en het gebulder van de wind was oorverdovend. Na enkele minuten was het hevigste voorbij en klom ik uit de sloot. Ik geloofde niet wat ik zag en wist niet of ik nu waakte of droomde. Was dit het land waarop ik stond? Waar waren de bomen en struiken gebleven, waar de houten geraamten waarop ik het hooi had gestapeld had. Hoe ik ook rondkeek nergens kon ik de torenspits van Bunnik meer ontdekken. Achter me zag ik de wallen van de stad Utrecht, die vroeger achter het geboomte schuilgingen, maar van de molens op de wallen was niets meer te herkennen en ook waren enkele vertrouwde torenspitsen in de stad verdwenen. Het was een mirakel dat ik nog leefde.”
De pers over het noodweer
De ‘Hollantsche Mercurius’ van augustus 1674 meldt letterlijk: “Op den eersten deser ’s avonts omtrent 8 uren ontstont by na door geheel Hollandt een gruwelijck onweder, met Donder en Blixem, Wint, Regen en Hagel vermengt. Te Amsterdam geschiede daer van groote schade, dewijl den krachtigen Wint de meeste Boomen omsloegh, veel Schepen van voor de Palen wegh dreef, daer van 9 seconden, en verscheyde Huysen van Gevels ontbloote. Men vont nauelijckx een Huys, dat niet aan Pannen, Glasen of bergens anders beschadigd was. Verscheyde Moolens waeyden om, en ’t Heck voor de Haerlemmer Poort wiert uytgeruckt en om geworpen; doch dit geviel niet sonder schade, dewijl eenige Menschen daer onder sneuvelden. “t Was toen Bede-dagh, waren door veel Menschen, die nabuyten gegaan waren, nimmer weer te recht zijn gekomen.”
Afbeeldingen:
- Afbeelding: Steven van Lamsweerde [Public domain], via Wikimedia Commons