Sterven voor Lenin - Inessa Armand, de perfecte Bolsjewiek
Inessa Armand leefde een tegendraads en moedig leven, seksueel, sociaal en politiek. Als Bolsjewistisch revolutionair en minnares van Lenin schreef zij geschiedenis. In de historiografie zijn deze twee aspecten van haar politieke leven apart beschouwd. Historici hielden zich of bezig met de in nevelen gehulde relatie met Lenin of met haar activiteiten als marxistischfeministisch leider van de Bolsjewistische vrouwen. In dit essay wordt betoogd dat liefde en revolutie elkaar versterkten. De intieme band tussen Armand en Lenin was weliswaar tegen de norm van de Bolsjewistische Partij maar ook bepalend voor de opbouw van die partij.
Het was een koude maar zonnige dag, die twaalfde oktober 1920 in Moskou. Op de Rode Begraafplaats, naast de muren van het Kremlin stond een grote schare mensen rond een pas gedolven graf. Onder hen was Vladimir Il’ich Lenin, leider van de Communistische Partij en hoofd van de nieuwe Sovjetstaat. Volgens verbaasde ooggetuigen was het gezicht van de doorgaans onverschrokken leider vertrokken van verdriet en zijn lichaam verkrampt van zorgen:1 het graf was bestemd voor Inessa Armand, niet alleen een prominente Bolsjewist, maar ook zijn vriendin en vertrouwelinge uit de tijd van de oprichting van de Partij. Zwaar aangeslagen onderging Lenin de speeches van de partijbonzen die Inessa memoreerden en prezen. Terwijl de Internationale klonk, zakte de kist langzaam ter aarde.2
Armand voegde zich voor de Revolutie van 1905 bij de Bolsjewistische Partij. Ze was de oprichtster van de eerste Bolsjewistische krant voor vrouwelijke arbeiders, Rabotnitsa (werkende vrouw). Als voorzitter van de Economische Raad van Moskou werkte ze aan de wederopbouw. Ze had vrouwen geworven om voor de partij en de staat te werken toen ze eerste voorzitter van de vrouwenafdeling (Zjenotdel) van de partij was.3 Haar partijliefde resulteerde kortom in een imposante lijst, maar het is de vraag of Lenins gedachten daar in de eerste plaats naar uitgingen, staande bij dat graf. Zijn verlies was bovenal persoonlijk: hij was een steun en intellectuele toeverlaat kwijt. Bovendien moet hij zich schuldig hebben gevoeld aan haar dood. Op zijn aanraden was Inessa naar de Kaukasus vertrokken om aan te sterken, verzwakt als ze was door lange overuren en slecht eten. Daar liep ze cholera op en stierf, slechts 46 jaar oud.
Toen Inessa Armand Lenin in 1909 in Parijs ontmoette, begon een van de meest besproken (vermeende) liefdesaffaires in de Socialistische Internationale. Het gerucht over deze affaire werd de wereld in geholpen door Armands tijdgenoten en kameraden Aleksandra Kollontaj en Angelica Balabanoff.4 Sindsdien zou Armand door historici vooral besproken worden vanuit de vraag of ze daadwerkelijk Lenins minnares was geweest. Dit tot grote onvrede van feministische historici, die in dit eenzijdige perspectief een miskenning zagen van Armands zelfstandige betekenis als marxistischfeministisch voorvechtster en organisator van de Bolsjewistische vrouwen. Hoe voorstelbaar deze reactie ook is, daarmee blijft de vraag onbeantwoord hoe de verschillende historische feiten zich tot elkaar verhouden: die van de revolutionair en die van de minnares Armand. De dwarsverbanden tussen liefde en politiek, seksualiteit en macht zijn te belangrijk om getrivialiseerd te worden als een bijproduct van de veronderstelde hoofdzaak. De werkelijkheid is ingewikkelder. Armand had juist veel macht op grond van haar intieme relatie met Lenin. Vaak benaderen vakhistorici hartstocht in de politiek uit een moreel perspectief, om deze factor vervolgens te negeren als ‘tegen de burgerlijke norm’, in plaats van te begrijpen als een historisch gegeven, een volwaardig aspect van de wil tot macht, zowel voor mannen als vrouwen. De vraag blijft dus hoe belangrijk, naast haar overtuiging, Armands liaison was voor haar motivatie om haar leven te wijden aan de revolutie. En hoe belangrijk was deze verhouding voor de leninistische organisatie?
Bij deze vragen speelt nog iets anders. In de Bolsjewistische ideologie was maar één plot mogelijk. Volgens de officiële lezing kwam een besluit om een revolutionair te worden voort uit afschuw over het leed dat het Tsaristisch regime had veroorzaakt en de overtuiging dat revolutie de enige mogelijkheid tot verandering was. Ideologie was de enige erkende drijfveer van politiek handelen. De absolute loyaliteit aan de revolutie werd gedragen door een sterk collectief identiteitsbesef. Dat besef werd niet alleen gevoed door het Marxistisch ideaal maar ook door hechte sociale banden van een groep die, met gevaar voor eigen leven, zich verzette tegen een onderdrukkend regime. Een toegewijd communist liet zich niet afleiden door particuliere gevoelens, maar ging volledig op in de organisatie. Een privéleven bestond niet: dat was de norm binnen de partij.5
Die opvatting tekent ook de levensverhalen van Bolsjewieken. Deze beschouwen informatie over het persoonlijk leven als historisch irrelevant en zetten zichzelf neer als een van de vele, zich wegcijferende soldaten van Lenins revolutionaire leger. Men hechtte aan eenduidige herinnering aan de collectieve strijd ter bevordering van de eenheid van de partij en de consolidatie van het Sovjetregime. Dat leidde geregeld tot censuur van informatie die het Bolsjewistisch ideaal kon relativeren of de partij in een kwaad daglicht kon stellen;6 We hebben dus ook in egodocumenten van Bolsjewieken te maken met eenzijdigheid. Dat maakt het lastig om de relatie tussen persoonlijk en politiek leven in beeld te krijgen. Maar uit de (aanvankelijk gecensureerde) correspondentie van Lenin en Armand blijkt dat zelfs voor Lenin bolsjewistische leer en persoonlijke levenspraktijk niet altijd samenvielen. Zijn intieme vriendschap met Armand was bepalend voor het opbouwen van de bolsjewistische partijorganisatie in de periode 1910 – 1914.
Brandende liefde
Inessa Armand had alles in zich om een romantisch revolutionair te worden en tegelijkertijd was deze bestemming hoogst onwaarschijnlijk. Ze was artistiek, muzikaal en hartstochtelijk en de echtgenote van een rijke industrieel. Inessa was in 1874 in Parijs geboren als Elisabeth Stéphane, de buitenechtelijke dochter van een arme operazanger en een romantische Frans-Russische moeder, die haar grote liefde achterna was gereisd naar Parijs. Nadat het huwelijk was stukgelopen werd Inessa opgevoed in Moskou door haar grootmoeder en haar tante. Deze tante was gouvernante van rijke Russische families en zo kwam Inessa in aanraking met het gezin van de Armands, een familie met een Franse achtergrond die textielfabrieken bezat. Op haar negentiende trouwde ze met de oudste zoon Alexander, die veel van haar hield. Opgegroeid in nederige omstandigheden, leefde Inessa nu ineens in overvloed. Zij kon alle japonnen kopen die ze begeerde, reizen naar elke bestemming en werd bijgestaan door een stoet personeel.7 Er lag nu een leven voor haar open dat onmogelijk als onderdrukkend kon worden ervaren. Haar radicalisering moet dan ook gezien worden in de context van de politieke situatie, waarin ze een hoger doel en een bestemming vond voor al de hartstocht die ze in zich had.
Op zichzelf was revolutionaire passie niet uitzonderlijk. Er was een grote en actieve groep radicale intellectuelen, afkomstig uit de betere kringen, die Marx lazen en er bewust naar streefde aan de macht te komen. Revolutie was in de mode en werd openlijk besproken door mensen die huiverden bij de gedachte werkelijk lid te worden van een geheime cel. Het is echter de vraag of deze rijke jongelingen zich bewust waren van de gevolgen van Marx’ Communistisch Manifest voor een mogelijk verlies van hun fabrieken, huizen en levensstijl.8 In de jaren negentig van de negentiende eeuw was marxisme vooral populair, omdat het een systematische verklaring bood voor de misstanden van de Russische samenleving.9 Marx’ grote vriend Friedrich Engels bood in The Origin of the Family, Private Property, and the State (1884) een diepgaande analyse van de onderdrukking van vrouwen. Rusland telde in de periode 1900 – 1914 tienduizenden vrouwelijke revolutionairen. De natie verkeerde in crisis en de revolutionaire beweging ontving vrouwen met open armen. Door hun gelijkheid te beloven, wist ze zichzelf met hun aanwezigheid te versterken.10
Voor het doen oplaaien van Inessa’s politieke hartstocht was echter meer nodig. Een cruciale rol hierin speelde Vladimir Armand, Alexanders broer, die biologie studeerde in Moskou. Deze radicaal, meer een denker dan een leider, tien jaar jonger dan Inessa, inspireerde haar met zijn politieke passie. Ze ervoer de illegale vergaderingen in het appartement van de Armands in Moskou als opwindend. Haar revolutionaire gevoelens groeiden nu uit tot een politieke roeping. In 1902 vormde zich een diepe emotionele band tussen Inessa en haar zwager. Inessa, die al vier kinderen had, werd zwanger van hem en in een zeldzame daad van grootmoedigheid gaf Alexander haar vrijheid om haar leven met Vladimir te delen. De vernedering van een echtscheiding zou hij hun besparen. Een revolutionaire liefde en een revolutionair leven waren geboren.11 Arrestatie zou niet uitblijven. In het revolutiejaar 1905 werden zij en Vladimir gevangen genomen. De politie had, na een inval in hun appartement, illegale brochures en een revolver met munitie gevonden.12
Armand doorstond een jaar verbanning in Mezen – een klein Russisch stadje dat één graad onder de Poolgrens lag – als straf voor haar illegale werk als propagandiste van de Russische Sociaal-Democratische Arbeiderspartij. Ze werd gescheiden van haar kinderen, raakte ondervoed en kreeg malaria. In oktober 1908 verliet ze Mezen simpelweg, vermomd in een malitsa, een grote anorak van rendierhuiden. Na een lange reis over wegen vol gaten nam ze de trein naar Moskou.13 De dame uit de hogere kringen van Puskino was nu een beroepsrevolutionair en politiek vluchteling geworden, levend onder de permanente dreiging van arrestatie en deportatie naar een plaats nog meer afgelegen dan Mezen.
Na de vroegtijdige dood van Vladimir Armand begon Inessa aan een zwerftocht door Europa, in de hoop haar evenwicht te hervinden en haar leven opnieuw richting te geven. Rond Pasen 1909 vestigde ze zich in Parijs. Daar schijnt ze Lenin voor het eerst ontmoet te hebben, in een café waar veel Russische émigrés kwamen. Ze hoopte het leiderschap van de Sociaal-Democratische Partij van dienst te kunnen zijn.14 Daarvoor had ze het nodige te bieden: als ervaren partijorganisator en als gereserveerde, bedachtzame en ontwikkelde persoonlijkheid. Haar kwaliteiten werden zeer gewaardeerd door Lenin en zijn vrouw Nadezdja Kroepskaja. In 1910 drong Armand door tot de kern van de Bolsjewistische gemeenschap in Parijs, gevormd door Lenin, zijn vrouw en zijn helpers Grigori Zinovjev en Lev Kamenev. Dat ze alleen in Parijs was, maakt het wellicht begrijpelijk dat Armand gevoelens kreeg voor de leider van de zaak die tot haar verbanning had geleid. Vladimir Armand had haar de weg gewezen, Lenin gaf Armand doel en richting in haar leven.
Luitenant van Lenin
Lenin was 24 uur per dag in de weer met de revolutie, hij at, dronk en droomde revolutie. Het huwelijk van Lenin met Kroepskaja was kameraadschappelijk maar zonder passie. Kroepskaja was belangrijk voor de Bolsjewisten. Ze onderhield de contacten met de Bolsjewisten in Rusland. Dankzij haar administratieve werk (ze schreef driehonderd brieven per week) kon Lenin leider van de factie blijven.15 Al voor ze Lenin kende was Kroepskaja een overtuigd revolutionaire. Lenins aantrekkingskracht bestond voor Kroepskaja uit zijn intellect en revolutionaire daadkracht. Zij zag in hem de man die revolutie werkelijkheid kon doen worden. Eerder dan Lenins bruid was ze die van de revolutie. Vanuit dit perspectief is het wellicht niet geheel onbegrijpelijk dat Kroepskaja accepteerde dat Lenin en Armand een intieme band kregen en er daarbij in slaagde bevriend te blijven met Armand.16
Lenin was erg onder de indruk van Armands schoonheid en competentie en zag haar als potentieel handlanger en verkenner. Voortaan kon zij het politieke handwerk doen. Intussen wankelde Lenins positie binnen de Sociaal-Democratische Arbeiderpartij. Veel Bolsjewisten kozen partij voor de Mensjewisten en tegen hem. Anders dan Lenin hoopten zij dat de afname van censuur in Rusland de harde lijn overbodig maakte. Ze wilden zich op legale activiteiten en vooral op samenwerking met de burgerlijke, liberale partijen richten.17 Nooit eerder was hij zo klein gemaakt. Maar hij wist wat hem te doen stond: een nieuwe Bolsjewistische partij oprichten die uitblonk in militaire discipline en wier leden zouden doen wat hij hen beval. In Armand had hij zijn ideale frontsoldaat gevonden. Ze hielp hem bij de opzet van een revolutionaire school in Longjumeau. Daarna organiseerde ze in januari 1912 in minder dan geen tijd een partijcongres in Praag dat Lenins breuk met de partij moest voorbereiden. Inessa zorgde ervoor dat er meerderheid voor Lenin was door slechts een paar uitnodigingen te sturen aan sympathieke Mensjewieken en de kritische elementen te ‘vergeten’.18 De opzet slaagde: er waren slechts achttien mensen in Praag. Het ontbrak de Bolsjewisten aan een orgaan dat activiteiten in het buitenland coördineerde. Nu kon Lenin een nieuw Centraal Comité van Buitenlandse Organisaties (KZO) benoemen. De KZO verving het passieve Buitenland Bureau van de partij in Rusland. Het orgaan stelde hem in staat de strakke organisatie op te bouwen die hem voor ogen stond. Armand werd voorzitter. Kort daarna richtte Lenin Pravda op, een krant voor arbeiders in St. Petersburg, waarschijnlijk mede bekostigd door Armands wettige echtgenoot, Alexander.19
Langzamerhand werd Armand onmisbaar voor Lenin in de organisatie van de nieuwe partij. Toen Lenin het gevoel kreeg dat de Pravda-redactie in St. Petersburg zijn politiek niet voldoende steunde, wilde hij een afgezant sturen naar de hoofdstad om de nieuwe partijlijn op te leggen. Zijn keuze viel op Inessa. Hij wilde ook dat ze het Comité van St. Petersburg weer samenbracht, dat door ruzie uiteen was gevallen. De tocht was riskant, omdat ze nog steeds gezocht werd in St. Petersburg. Door mogelijke infiltratie van de Ohkrana, de geheime politie van de tsaar, was de kans op arrestatie aanzienlijk. Hoewel Lenin zich van de gevaren bewust was, huldigde hij het principe dat persoonlijke overwegingen niet telden in de besluitvorming van de partij, behalve als het ging om zijn eigen leiderschap. Eigenlijk zou hij zelf haar beste metgezel zijn geweest, maar als toekomstig leider van de Revolutie vermeed hij elk politiek en fysiek risico.
Armand was er echter trots op dat de grote leider haar zo’n cruciale taak toevertrouwde. Het was altijd haar ambitie geweest om een positie te verwerven in de Partij en serieus te worden genomen door mannelijke leiders. Daartoe had ze de revolutionaire school opgericht en de KZO voorgezeten. Nu was ze op weg naar St. Petersburg. Verkleed als een oude boerenvrouw stak ze de Pools-Russische grens over.20 Alhoewel de geheime politie haar onmiddellijk in het vizier had, liet zij haar met rust, vermoedelijk omdat ze haar als een nuttige informatiebron beschouwden van illegale partijactiviteiten. Maar op 14 september 1912 werd ze opgepakt. Zes maanden bracht ze in volledige eenzaamheid door in een cel van het Huis van Bewaring in St. Petersburg. Er dreigde opnieuw verbanning naar Mezen, haar gezondheid verslechterde en ze liep tuberculose op. Gelukkig bleek haar echtgenoot Alexander bereid om een borg te betalen, waardoor ze de zomer met haar familie in Pushkino kon doorbrengen. Op 27 augustus 1913, de dag van de rechtszaak, stak ze de Zweedse grens over met een vals paspoort. Ze voegde zich weer bij Lenin en Kroepskaja, die inmiddels verhuisd waren naar Krakau, dicht bij de Russische grens. Lenin had het zich door ruzies met partijgenoten onmogelijk gemaakt in Parijs en zijn aanwezigheid was daar niet langer effectief.
In 1914 raakte Lenin ervan overtuigd dat Armand de juiste persoon was om zijn organisatie op te bouwen en te disciplineren. Op zijn aandringen was ze van Krakau teruggekeerd naar Parijs. In december 1913 ving hun correspondentie aan. Hij zou haar 41 brieven sturen met instructies. Soms waren deze brieven in het Engels geschreven en soms in het Russisch.21 Na de dood van Kroepskaja zou Armands dochter Inna alle 135 brieven van Lenin aan haar moeder aan de Sovjetautoriteiten overhandigen. De brieven geven veel informatie over Lenins persoonlijkheid, maar ook over de opbouw van de Bolsjewistische Partij voor 1917. Armand bleek daarin een sleutelrol te vervullen. Lenin, zo komt uit de brieven naar voren, beschouwde haar als zijn assistente en verlangde loyaliteit en dienstbaarheid Hij vertrouwde haar, ze moest hand- en spandiensten voor hem verrichten en haar talenkennis inzetten. Ze haalde boeken voor hem en vertaalde die in het Frans en Duits. Langzamerhand werd ze Lenins paladijn, die zwalkende Bolsjewisten weer in het gareel moest krijgen, harde boodschappen overbracht aan politieke tegenstanders en gevaarlijke en zware missies uitvoerde die hijzelf wenste te vermijden. Zij moest ook het breekwerk in de partij uitvoeren tijdens een bijeenkomst van de Tweede Internationale in juli 1914 in Brussel. Hij sommeerde haar te gaan. ‘De tactiek zal tot in details worden uitgewerkt... Dus, antwoord onmiddellijk, zonder een uur vertraging. Ga akkoord!'22 Wellicht konden haar tact, charme en beschaving de partijbreuk verzachten en de schade beperken. Lenin wilde zelf niet gaan, uit principe. Hij liet zich niet uitschelden voor de Internationale.23 Zijn opzet een breuk te forceren in de Partij kon niet op steun rekenen van de Socialistische Internationale.
Bovendien hechtte hij eraan dat het hoofdrapport met de voorwaarden voor eenheid van de ‘klassenbewuste arbeiders in Rusland’ in vloeiend Frans werd voorgelezen, zodat het Bolsjewistisch standpunt optimaal overgebracht zou worden aan het overwegend Franstalige bestuur van de Internationale. De Duitsers (waaronder Kautsky) waren volgens Lenin hopeloos en zouden er waarschijnlijk niet zijn vanwege de oorlog. ‘Jij bent de enige geschikte persoon’.24 Armand had ook geen zin om te gaan, maar ging uiteindelijk toch, als lam naar de slachtbank. Waarschijnlijk kon ze de constante druk die hij in zijn brieven uitoefende niet weerstaan. Lenin reageerde onstuimig: ‘Oh I would like to kiss you thousand times greeting you and wishing you but success: I am fully sure that you will be victorious’. Deze passage uit de in het Engels geschreven brief werd aanvankelijk gecensureerd door redacteuren van de vijfde editie van Lenins verzameld werk (eind jaren vijftig) maar is tekenend voor hun verhouding.25 Autoritair maar ook liefdevol en enthousiast: Lenin bood Armand compensatie voor zijn dwingelandij.
Naast de gedeelde idealen had Armand ook eigen ambities binnen de partij in wording, overtuigd feministe als ze was. Lenin had daar echter geen boodschap aan. Hij had conservatieve opvattingen over vrouwen en vreesde vrouwelijk separatisme binnen de partij.26 Invloed uitoefenen op de Sociaal-Democratische Arbeiderspartij betekende naast het politieke handwerk ook het schrijven van krantenartikelen en politieke brochures. Daarom schreef Armand, later in 1914, een pamflet over liefde, huwelijk en gezin, waarin ze de vrije liefde voor vrouwen verdedigde. Armand bedoelde dat vrouwen hun hart moesten kunnen volgen in het kiezen van een partner en niet gehinderd zouden moeten worden door financiële overwegingen, religie of andere obstakels, zoals de goedkeuring van ouders. Lenin vatte dit punt op als een vrijbrief voor overspel en brandde haar af:
‘Ik wil je aanraden om punt 3 er volledig uit te gooien – de eis (van vrouwen) voor vrijheid in de liefde. Dit is niet echt een proletarische maar een burgerlijke eis... Het doet er niet toe wat je subjectief ‘bedoelt’ met deze term. Wat er wel toe doet is de objectieve logica van klassenverhoudingen in de liefde.’27
Armand vond dat vrijheid in de liefde alle vrouwen toekwam en klassenbelangen oversteeg. Maar Lenin veegde de vrije liefde van tafel en ging niet in op de overige ideeën in het pamflet.
Liefde en politiek
Dit mag merkwaardig heten voor iemand die zichzelf alle vrijheid gunde in de liefde. Discussiëren met Lenin was sowieso nogal moeizaam, Lenin toonde weinig begrip voor Armands standpunten, gebruikte haar argumenten tegen haar en drong zo zijn hermetisch wereldbeeld keer op keer aan haar op. Zijn handelwijze was bij tijd en wijle zeer minachtend en bazig. Het was voor sommige historici dan ook aanvankelijk moeilijk te geloven dat de charmante, intelligente Armand viel voor zo’n autoritaire en rigide man. In 1992 concludeerde de Britse historicus R.C. Elwood op grond van gebrek aan bewijs in Lenins brieven aan Armand (die van haar aan hem zijn grotendeels verloren gegaan) nog dat een verhouding tussen beiden nauwelijks denkbaar was. De puriteinse Lenin, die volgens Trotksi ‘een aangeboren afkeer van vulgariteit’ had,28 kon onmogelijk een langdurige liefdesaffaire onderhouden hebben met medeweten van zijn vrouw en partijkameraden. Armands macht en aanzien als toegewijde revolutionaire betekende niet dat ze een relatie met Lenin zou hebben. Zo moest er afgerekend worden op haar verdienste voor de Russische Revolutie. ‘Biographers should give her the benefit of trying to achieve this 70 Hoekstra goal without resorting to self-seeking and unsubstantiated romances with influential men.’29 Dit lijkt mij, los van de vraag of ze nu wel of niet het bed deelden, een vrij naïef standpunt over de werking van macht.
Kort na de publicatie van zijn politieke biografie moest Elwood bakzeil halen. Door de Glasnost konden gecensureerde brieven worden gepubliceerd die Sovjetautoriteiten te compromitterend vonden voor de grote leider. Op de wetenschappelijke publicaties aan de hand van deze nieuwe bronnen volgden sensationele koppen in de pers als ‘Lenin my love: secrets Russia tried to censor’.30 Historici zijn het er nu over eens dat er ten minste één bron is die de roddels van Balabanoff en Kolontaj bevestigt. Het betreft een van de weinige bewaarde brieven van Armand aan Lenin die ze schreef nadat zij eind 1913 uit Krakau vertrok na een verblijf van vier maanden in het gezelschap van Lenin en Kroepskaja:
‘We zijn uit elkaar gegaan, mijn schat, jij en ik zijn uit elkaar! En het doet zo’n pijn. Bijna elke activiteit in Parijs is door duizend draden verbonden met gedachten aan jou. Ik was toen beslist niet verliefd op je hoewel ik zelfs toen veel van je hield.’
Ze vervolgde haar tegenwoordig beroemde brief met:
‘Zelfs nu zou ik zonder de kussen kunnen als ik je alleen maar kon zien; zo nu en dan met je praten zou zo´n vreugde zijn – en het kan niemand kwetsen. Waarom was het nodig om mij dit te ontnemen? Jij vraagt me of ik kwaad ben dat jij de scheiding in gang zette. Nee, ik denk niet dat je het voor jezelf deed.’31
Hoewel deze brief nog steeds geen antwoord vormt op de vraag of ze nu ook werkelijk geliefden waren en niet slechts een amitié amoureuse onderhielden, blijkt dat de relatie verre van zakelijk was. Waarom Lenin deze verhouding beëindigde is niet duidelijk. Wellicht vond hij eind 1913 dat de liefde afleidde van de zaak.
Vielen Armand en Lenin met deze geschreven getuigenis van hun liefde alsnog van hun voetstuk? De historica Barbara Clements ziet vooral het ongelijkwaardige aspect van hun liefde en samenwerking. Armand viel voor Lenins intellectuele overwicht en wilskracht. Ze was gevoelig voor zijn aandacht, onzeker als ze was na de dood van Vladimir Armand. Die onzekerheid maakte dat ze geneigd was te doen wat hij zei om hem te behagen. De liefde voor Lenin maakte Armand onderdanig.32 De feministische historiografie over de vrouwenbeweging wordt eveneens getekend door een neiging politiek ideaal en geschiedschrijving te laten samenvallen. In een verhaal waarin het gaat om de strijd voor gelijkheid voor vrouwen passen slechts heldinnen die dat ideaal belichamen. Een beeld van vrouwen als gedreven door liefde, macht of onzekerheid zou de eigen zaak maar ondergraven.33 Deze visie, waarin het gelijkheidsideaal de norm is, gaat voorbij aan de kracht van romantische liefde als bron van energie in de strijd voor politieke verandering.
Lenin doemt in de historiografie doorgaans op als een doelgerichte autist, die zijn leven wijdde aan de revolutie ten koste van een persoonlijk leven. Maar in de jaren voor de Eerste Wereldoorlog was de Bolsjewistische Partij in oprichting slechts een kleine ondergrondse beweging, waarin persoonlijke relaties de dynamiek bepaalden. Als het ging om politieke invloed en macht was het voor sommige vrouwen een voordeel. De democratische selectiecriteria van de bureaucratische organisatie die elke politieke partij later zou worden, maakte het vrouwen veel moeilijker posities aan de top te verwerven. Zij moesten concurreren met mannen die ook voor het eerst in de macht konden delen.34 Maar in de informele beginsituatie kon Armand door haar persoonlijke band met Lenin een basis leggen voor haar latere toppositie in de partij. Haar buitengewone competentie maakte deel uit van haar aantrekkingskracht. Hoewel in de correspondentie met Armand Vlak voor haar dood, 1920. Lenins dominantie zeker doorklinkt, toont deze ook zijn afhankelijkheid van haar en blijkt hij een menselijke en gevoelige kant te bezitten.35 De revolutie was alles voor hem en tegelijkertijd leek het hem soms ondenkbaar dat de grote wending in de geschiedenis ook werkelijk zou plaatsvinden. Hun gevoelens voor elkaar droegen wellicht bij aan de energie en overtuiging de sprong daadwerkelijk te wagen. Lenin hoopte dat Armand hem zou vergezellen in de beroemde verzegelde trein die de Russische revolutionaire bannelingen in april 1917 vanuit Zürich terug naar St.Petersburg bracht.36 Zij ging mee, de revolutie tegemoet.
In een periode van intense verandering en vernieuwing is het wellicht niet vreemd dat het domein van de politiek en het domein van de seksualiteit elkaar versterkten. De historicus E.H. Carr merkte zelfs op dat mannelijke gevoeligheid voor vrouwelijke schoonheid een van de meest voorkomende historische oorzaak-gevolgrelaties is.37 De verstrengeling van lichamen en belangen hoefde natuurlijk niet te betekenen dat de liefde niet deugde. Maar de professionele politieke geschiedschrijving laat de liefde graag over aan romanschrijvers en amateurhistorici. Een heroverweging van liefde als motiverende kracht voor revolutie houdt ook een herziening in van de betekenis van gender voor de politiek.38 Hoewel het onmogelijk is om te bepalen in hoeverre de liefde noodzakelijk was voor de revolutionaire moed van Lenin en Armand, lijkt het zeer waarschijnlijk dat romantische aantrekkingskracht hieraan heeft bijgedragen – zoals vaker in de politieke geschiedenis, juist in tijden van radicale vernieuwing.
Tijdgenoot en medestrijdster Angelica Balabanoff typeerde Armand als ‘the perfect executrix of [Lenins] order’. Vol van het gezag en de onfeilbaarheid van de meester was elke afwijking ondenkbaar.39 Dat had niet zozeer te maken met Armands vermeende aanleg voor onderdanigheid in de liefde, als wel met de identiteit die Bolsjewistische vrouwen zich in de aanloop tot de revolutie hadden aangemeten. Hardheid, tverdost, was de kern van die identiteit. Een vrouwelijke revolutionair was onsentimenteel, rationeel, doelgericht en meedogenloos voor tegenstanders. Emoties waren altijd onder controle.40 Armand had het niet altijd makkelijk met Lenin gehad. Maar hij wilde de wereld veranderen en zij geloofde onvoorwaardelijk in zijn visie, tot het bittere einde.
In 1919 had Armand een van de belangrijkste posities binnen de partij bemachtigd als voorzitter van de Zjenotdel. De revolutie had haar echter gesloopt. In de Kaukasus zonk ze weg in een depressie. Ze had alles aan Lenin en de revolutie gegeven en was nauwelijks nog in staat iets voor anderen te voelen, behalve onverschilligheid. Ze voelde zich dood van binnen en kon haar gemoedstoestand niet langer verhullen. In een notitieboekje van de Komintern reflecteert ze op de overeenkomst die ze eind 1913 met Lenin sloot:
‘Voor romantici neemt de liefde de belangrijkste plaats in in een mensenleven – liefde is alles. Ik stond veel dichter bij dit idee dan nu […] Het belang van de liefde in vergelijking tot publiek activisme is vrij klein geworden en kan niet vergeleken worden met de sociale kwestie. Ik geef toe dat in mijn eigen leven de liefde nog steeds een grote plaats inneemt, 73 Sterven voor Lenin ik lijd daardoor veel en het neemt veel van mijn gedachten in beslag. Maar toch is er geen enkel moment dat ik niet erken dat, hoe pijnlijk ook voor mij, liefde en persoonlijke relaties niets zijn in vergelijking tot de noden van de strijd.’41
Dit was niet zomaar een melancholieke rechtvaardiging achteraf van gemaakte keuzes en verloren liefdes. Armand en vele Bolsjewisten met haar, hadden werkelijk vanuit dit ideaal geleefd. Maar doorzettingsvermogen had haar prijs. Haar gevoelsleven was teniet gedaan door de allesverslindende organisatie die Lenins Bolsjewistische partij was geworden. Het officiële verhaal wil dat Armand stierf aan cholera, opgelopen in de Kaukasus. Maar misschien is het verhaal van een familielid dat ze zelfmoord pleegde door vergif te nemen niet geheel uit de lucht gegrepen.42
Besluit
De revolutionaire schrijver Victor Serge schreef dat de hoogste lof die een communist kan toekomen de vaststelling is dat hij of zij ‘geen persoonlijk leven leidt, dat zijn leven volkomen samengesmolten is met de geschiedenis’. 43 Inessa Armand en Vladimir Lenin tonen het omgekeerde: in de aanloop naar de revolutie was juist hun persoonlijke relatie bepalend. Leer en leven vallen niet altijd samen. Sociologen wijzen erop dat sociale bewegingen doorgaans beginnen als informele en persoonlijke netwerken van jonge mensen. Persoonlijke banden en ideeënvorming staan niet los van elkaar. Het eerste is tot op zekere hoogte een voorwaarde voor het tweede in een proces dat niet alleen intellectueel is, maar ook psychosociaal. Hoe groter het politieke risico, hoe nauwer de banden.44 De innige relatie van Armand en Lenin werd versterkt door het gevaar van hun activiteiten.
Als het gaat om het aantal politieke posities voor Bolsjewistische vrouwen was 1917 meteen het hoogtepunt. Tijdens de burgeroorlog verloren veel vrouwen hun functies in de partij. Dat had te maken met de militarisering van de partijcultuur en de verandering van de partij in een politiek regime.45 De Russische Revolutie was een dramatische bevestiging van de voorspelling in 1911 van de socioloog Robert Michels dat de socialistische revolutie voor de arbeidersklasse geen triomf van democratie zou betekenen, maar slechts de vervanging van de ene heersersgroep door de andere. In zijn beroemde boek Political Parties betoogt hij dat democratie en grootschalige partijorganisatie onverenigbaar zijn. Die grootschaligheid vraagt om bureaucratisering en leidt daarmee tot machtsconcentratie aan de top. Ook een partij die in beginsel gelijkheid nastreeft ontkomt niet aan dat mechanisme.46 Lenin, ooit een verdediger van een compleet vrije en democratische samenleving, vond na de revolutie het voortbestaan van de partijorganisatie belangrijker dan de ideologie. Daarin werd hij gesteund door een leger professionele partijbureaucraten, die al hun tijd aan de partij gaven en het beleid uitvoerden alsof het ging om een serie onveranderlijke wetten. Alle andere partijen, ook die de revolutie hadden gesteund, werden onderdrukt. In 1920 begon de Bolsjewistische Partij haar eigen gelederen te zuiveren. Persoonlijke banden noch persoonlijke verdiensten telden langer in de toekenning of het behoud van posities.
Aleksandra Kollontaj had samen met Armand de campagne voor een vrouwenafdeling in de Communistische Partij geleid en volgde Armand op als hoofd van Zjenotdel. Maar in 1922 werd ze uit haar functie ontheven. Lenin wilde haar uit de partij zetten omdat ze openlijk de Sovjet dictatuur bekritiseerde in het buitenland. In de jaren twintig was van Zjenotdel niet veel meer over dan een afdeling van de partij die vrouwen rekruteerde en ze vervolgens instrueerde hoe ze het best konden meehelpen aan de opbouw van geïndustrialiseerde economie. Vrouwen waren op zijn hoogst het voetvolk van de partij, mannen leidden het emancipatieproces.47 Binnen tien jaar na haar dood was Inessa Armand vergeten en haar bijdrage aan de revolutie onderdrukt. De Communistische Partij was net als alle moderne politieke partijen, naast oligarchisch, in de kern ook patriarchaal.
Doorgaans wordt de opstand van Kronstadt op 1 maart 1921 als het einde van de Russische Revolutie beschouwd. Voor het eerst keerde het Sovjetbewind zich tegen een proletarische opstand. Maar de revolutie was al op 12 oktober 1920 ten grave gedragen.
Verwijzingen
1. Angelica Balabanoff, Impressions of Lenin (Ann Arbor: University of Michigan Press, 1964), 14–15.
2. Michael Pearson, Lenin’s Mistress (Londen: Duckworth, 2001), 223–224.
3. R.C.Elwood, Inessa Armand. Revolutionary and Feminist (Cambridge: Cambridge University Press), 68–69.
4. Oorspronkelijk gepubliceerd door Bertram Wolfe, ‘Lenin and Inessa Armand’, Slavic Review, XXII, no.1 (Maart 1963), 96–114.
5. Lewis A. Coser, Gulzige Instituties. Patronen van absolute toewijding (Deventer: Van Loghum Slaterus 1978), 124.
6. Bijvoorbeeld: Alexandra Kollontai, The Autobiography of a Sexually Emancipated Communist Woman (1926), (New York: Herder and Herder, 1971). 75 Sterven voor Lenin
7. Pearson, Lenin’s Mistress, 4–11.
8. Ibidem, 15.
9. Barbara Evans Clements, Bolshekvik Feminist. The Life of Aleksandra Kollontai (Bloomington: Indiana University Press, 1979), x.
10. Barbara Evans Clements, Bolshevik Women (Cambridge: Cambridge University Press, 1997), 31.
11. Pearson, Lenin’s Mistress, 24–25.
12. Elwood, Inessa Armand, 46.
13. Ibidem, 74.
14. Ibidem, 80.
15. Robert, H. McNeal, Bride of the Revolution. Krupskaia and Lenin (Ann Arbor: University of Michigan Press, 1972), 101–103.
16. Krupskaia schijnt te hebben ingestemd met de verhouding tussen Armand en Lenin. Volgens Armands biograaf Pearson was het huwelijk kameraadschappelijk maar zonder passie. Lenin’s Mistress, 92–93.
17. Ibidem, 86.
18. Elwood, Inessa Armand, 86-90; Pearson, Lenin’s Mistress, 93.
19. Elwood, Inessa Armand ,91.
20. Pearson, Lenin’s Mistress, 97; Elwood, Inessa Armand, 92–94.
21. Voor de publicatiegeschiedenis van de correspondentie van Lenin aan Armand zie Carter Elwood, ‘Lenin and Armand. New Evidence on an Old Affair’, Canadian- Slavonic Papers (maart 2001), 49–66.
22. Geciteerd in Elwood, Inessa Armand, 131. Zie ook Lenin aan Inessa Armand, juli 1914. Brief 347, V.I. Lenin, Collected Works, vol. 43 (Moskou: Progress Press, 1971), 406.
23. Ibidem, 133.
24. Lenin aan Inessa Armand, juli 1914. Brief 350, V.I. Lenin, Collected Works, vol. 43 (Moskou: Progress Press, 1971), 409.
25. Carter Elwood, ‘Lenin and Armand’, 57.
26. Elwood, Inessa Armand, 112–113.
27. Ibidem, 146.
28. Leon Trotsky, The Young Lenin (New York: Double Day, 1972), 202.
29. Elwood, Inessa Armand, 189.
30. Idem, ‘Lenin and Armand’, 49–66. Zie ook Richard Pipes (ed.), The Secret Lenin. From the Secret Archive (New Haven: Yale University Press, 1996), 11.
31. Geciteerd in Carter Elwood, ‘New Evidence’, 59-61. Zie ook Clements, Bolshevik Women, 112–113. Deze brief werd in de archieven van de Communistische Partij ontdekt door de historicus Volkogonov die de ontsluiting van de geheime archieven na de staatsgreep van 1991 op zich nam en vervolgens een zeer kritische biografie van Lenin schreef (Dmitri Volkogonov, Lenin: a New Biography (New York: The Free Press, 1994)).
32. Clements, Bolshevik Women, 110.
33. Hanneke Hoekstra, De dictatuur van de petticoat. Liefde en macht in de Britse politiek (1900-1940) (Amsterdam: Wereldbibliotheek, 2011), 17. 76 Hoekstra
34. Hanneke Hoekstra, ‘Introduction’ in: Hanneke Hoekstra en Jantine Oldersma ed. Lady Macbeth’s Sisters. Women’s Power in Political Elites in the Transition from Monarchy to Democracy (Leuven: Peeters, 2010), vii.
35. Carter Elwood, Non-Geometric Lenin. Essays on the Development of the Bolshevik Party 1910–1914 (Londen: Athem Press, 2011), xiv.
36. Lenin aan Inessa Armand, maart-april 1917. Brief 564, Lenin, Collected Works, 623.
37. E.H. Carr, What is History? (Londen: Penguin, 1961), 99.
38. Zie ook Marjan Schwegman, ‘In Love with Garibaldi. Romancing the Italian Risorgimento’, European Review of History, Vol. 12, juli 2005, 383–401.
39. Balabanoff, Impressions of Lenin, 14.
40. Clements, Bolshevik Women, 60.
41. Elwood, ‘Lenin and Armand’, 64.
42. Ibidem, 66.
43. Victor Serge, The Year One of the Russian Revolution (Londen: Allen Lane, 1972), 367. Vertaling van L'An 1 de la révolution russe, Parijs 1930.
44. De correlatie tussen de mate van intimiteit in vriendschap en het nemen van risico’s wordt opgevoerd in een artikel over Amerikaanse activisten in beweging voor burgerrechten in het Zuiden van de Verenigde Staten in de jaren zestig. Doug McAdam, ‘Recruitment to High-Risk Activism. The Case of the Freedom Summer’, American Journal of Sociology 82 (Mei 1986), 64–90. Roger V. Gould wijst op het belang van de rol van persoonlijke relaties, naast meer formele sociale structuren voor de Parijse Commune in 1871. Roger V. Gould, ‘Multiple Networks and Mobilization in the Paris Commune 1871’, American Sociological Review vol.56 (Dec. 1991), 716–729.
45. Clements, Bolshevik Women, 12.
46. Robert Michels, Political Parties. A Sociological Study of the Oligarchical Tendencies of Modern Democracy (New York: The Free Press, 1