Vervalste egodocumenten van Hitler

Van Hitler tot Simon van der Tocht. Twee vervalste egodocumenten hebben de afgelopen jaren de wereld van historici opgeschrikt. Het eerste was het dagboek van Adolf Hitler dat in handen zou zijn gevallen van een journalist van het blad Stern. Het was natuurlijk een vondst van uitzonderlijk belang en des te belangwekkender omdat de Führer er tamelijk menselijk in naar voren kwam. Hij werd vooral beïnvloed door enkele schurken als Himmler, Goebbels en Goering.

Rudolf Dekker

Terwijl het Duitse boulevardblad al delen publiceerde, evenals het Engelse dagblad The Times, werd enkele historici gevraagd op korte termijn een oordeel over de authenticiteit re geven. Een van hen was Hugh Trevor Roper, kenner bij uitstek en auteur van De laatste dagen van Hitler. Kort daarvoor had hij overigens een meestervervalser ontmaskerd in The hermit of Peking, the hidden life of Sir Edmund Backhouse (1977). Hij was snel overtuigd, maar anderen konden de tekst kort daarna ontmaskeren als een simpele vervalsing. De vervalser bleek een in alle opzichten dubieus persoon te zijn, en daarmee verdween de affaire vrij snel uit de aandacht. Toch blijft deze interessant, omdat er werd ingespeeld op de kennelijk bestaande behoefte aan een nieuw beeld van Hitler – dat nu via een ander medium wordt gepresenteerd, in de film Der Untergang.

Ziekelijke behoefte aan aandacht

Anders ligt het met het geval Binjamin Wilkomirski, die zijn fragmentarische herinneringen aan de jaren die hij op zeer jonge leeftijd in een concentratiekamp doormaakte op schrift had gezet. Een welhaast literaire tekst die grote indruk maakte. Alleen bleek ook hier niets van te kloppen en werd de auteur ontmaskerd als iemand met een ziekelijke behoefte aan aandacht. Deze vervalsing riep echter veel meer fundamentele vragen op over authenticiteit, herinnering en bedrog. Er werden diverse boeken over geschreven en een nog steeds voorgaande stroom aan artikelen.

Op de een of andere manier vormen tegenwoordig egodocumenten de meest aantrekkelijk tekstsoort voor vervalsers, die zich in eerdere eeuwen op oorkonden en kronieken hadden gestort. De meeste voorbeelden blijven echter steken in het stadium van de 1 april-grap. Toch blijken die soms zo goed te zijn dat gerenommeerde historici erdoor gedupeerd worden. Een recent voorbeeld is Hans Medick, die in zijn meesterlijke studie over het dorp Laichingen, een egodocument gebruikte over de jaren rond 1800, toen het dorp door een hongersnood werd geteisterd. De tekst was overtuigend, maar alleen in afschrift overgeleverd, zoals dat vaak het geval is.

Een zoektocht naar het origineel leidde er uiteindelijk toe dat Medick erachter kwam dat het een zeer degelijke vervalsing betrof die een plaatselijke onderwijzer een eeuw later in zijn vrije tijd in elkaar had gezet. Getuigend van een ongebruikelijke openhartigheid schreef Medick een interessant artikel in het tijdschrift History Workshop Journal over hoe hij erin was getuind en uiteindelijk achter de waarheid was gekomen. Een laatste voorbeeld, waarbij weer heel andere belangen speelden, is het Diary of a farmer’s wife, het dagboek van een Engelse boerin uit 1796-1797 dat bij Penguin Books uitkwam en door de bbc tot een tv-serie werd bewerkt. Het dagboek gaf een romantisch beeld van het pre-industriële landelijke Engeland, en was bovendien voorzien van lekkere recepten. De uitgave was een succes, de tv-serie prestigieus, maar het dagboek zelf was geschreven in de jaren 1930, zoals een journalist onthulde, die ook schreef dat de uitgever en de bbc willens en wetens waren doorgegaan de tekst en de recepten als authentiek voor te stellen.

[caption id="attachment_12943" align="alignleft" width="179" caption="Anne Frank, portret. Amsterdam, datum onbekend. Bron: Nationaal Archief"][/caption]

Nederlandse ontmaskeringen

Ook Nederland heeft enkele affaires gekend, afgezien van de af en toe opduikende beschuldiging dat het dagboek van Anne Frank een vervalsing zou zijn (uit dezelfde hoek overigens waaruit de wel degelijk vervalste dagboeken van Hitler kwamen). Het gaat om vrij onbetekenende kwesties, zoals de ‘Kamper kronieken’, die in 1963-1964 werden uitgegeven in de Kamper Alamanak en ruim tien jaar later in datzelfde tijdschrift werden ontmaskerd (de naam van de dader is bij insiders bekend). Eerdere gevallen zijn dat van de in 1882 uitgeven Gedenkschriften van een voornaam Nederlandsch beambte van een zekere H.v.A., maar in feite een collage van krantenknipsels en dergelijke door de veelschrijver A.W. Engelen. Desondanks wordt het boek tot op de dag van vandaag als bron aangehaald. Dat gebeurt niet meer met de Clapper der Calkoens, een in Drenthe bijgehouden journaal uit de late 17de eeuw, uitgegeven door Albert Steenbergen en verschenen bij de gerenommeerd uitgeverij Martinus Nijhoff. Dat laatste was een groot succes voor de uitgever, die de clapper van begin tot eind zelf geschreven had. De uitgave werd ontmaskerd door de Groningse archivaris J.G.C. Joosting.

In 1928 verschenen gedeelten uit het 17de-eeuwse dagboek van Simon van der Tocht, uitgegeven door een verre nazaat. Hoe doorzichtig ook (de auteur voorspelde overheersing van Europa door Moskou in 1940 en het einde der Westerse beschaving in 2072), het werd door recensenten serieus genomen en is tot op heden in de boekenkasten van historische instituten te vinden.

Veel interessanter zijn de brieven van Filips Willem, de Spaanse prins van Oranje, die in 1940 door Johan Brouwer werden uitgegeven. Verschillende recensenten meenden dat het hier een mooie vondst in de Spaanse archieven betrof, maar N. Japikse, directeur van het Koninklijk Huisarchief, wond zich vreselijk op en schreef een artikel waarin hij Brouwer op een onvriendelijke manier beschuldigde een mystificatie te hebben geschreven. Veel andere lezers lazen de roman in brieven – dat was het volgens Brouwer – anders, namelijk als een aanklacht tegen dictatuur en totalitarisme, en dat verklaart dat het boek binnen een half jaar vijf keer herdrukt werd, maar daarna, mede door het optreden van Japikse, door de Duitsers verboden werd. De roman over Filips Willem laat zien dat de grens tussen vervalsing en fictie vaag kan zijn – ook een element in de Wilkomirski-discussie – en dat ook een vervalsing een grote betekenis kan hebben.

Dit artikel is afkomstig uit:

Titel Spiegel Historiael
Jaargang: 2005
Nummer: 3




Meer weten

Tijdschriften: