Vietnam en de oorlog die maar geen geschiedenis wordt
Jaccope Kelder ‘Had a brother at Khe Sahn fighting off the Viet Cong – They’re still there he’s all gone.’
Deze regel uit Bruce Springsteens wereldhit ‘Born in the U.S.A.’ (1984) gaat over de broer van de ikfiguur die zijn leven voor niets gaf op het slagveld: de communisten zijn er nog, van hem is niets overgebleven. De oorlog richtte voor generaties schade aan, in Vietnam, maar ook in Amerika. De countryzanger John Prine bezong al in 1972 in ‘Sam Stone’ het exemplarische lot van een doorsnee Amerikaanse soldaat die als nerveuze junkie naar zijn gezin in de Verenigde Staten terugkeerde. ‘There’s a hole in daddy’s arm where all the money goes’, zeggen zijn kinderen. Dat kan niet goed aflopen: terwijl de muren op hem af komen sterft Sam aan een overdosis. De vergelijking met de actuele oorlog in Irak dringt zich op: ook nu lijkt de oorlog zinloos, terwijl wonden worden geslagen die tijdloos zullen blijken te zijn. Dertig jaar na de val van Saigon op 30 april 1975 zal Vietnam het thema zijn van het centraal schriftelijk eindexamen geschiedenis op Nederlandse scholen. De stofomschrijving van het eindexamenthema voor 2005 en 2006 heeft als titel: ‘Koude Oorlog en dekolonisatie in Vietnam’. Die koppeling van Vietnam aan de twee belangrijkste naoorlogse internationaalpolitieke fenomenen valt op. Inderdaad raakten beide verschijnselen in Vietnam op fatale wijze met elkaar verbonden: miljoenen Vietnamese en tienduizenden Franse en Amerikaanse doden getuigen daarvan. Maar de Vietnamoorlog had ook grote uitwerkingen op de binnenlandse politiek, op maatschappij en cultuur van de betrokken staten. Daarnaast oefende ‘Vietnam’, door de symbolische betekenis die de oorlog in de jaren zestig en zeventig kreeg, ook invloed uit op de binnenlandse politiek van landen die niet direct partij waren. Dit themanummer beoogt met een breed scala van artikelen aan veel van die aspecten recht te doen.
Hot war en herinnering
Tijdens de Koude Oorlog was ‘Vietnam’ een van de weinige langdurige gewelddadige conflicten waar één van beide supermogendheden direct bij was betrokken. De Nederlandse aandacht voor Vietnam past in die zin bij de sterkere concentratie in het historische onderzoek naar hot wars in the cold war, zoals het recentelijk in congressen wel is genoemd. Dit nummer begint dan ook met een artikel waarin Duco Hellema de oorlog in het bredere verband van het Oost-Westconflict plaatst. Hoe belangrijk was de Koude Oorlog voor het Amerikaanse militaire engagement in Indochina? Hellema gaat daarnaast in op de effecten van het Amerikaanse verlies op de positie van de Verenigde Staten in de verhouding tot de Sovjet-Unie. In het verlengde hiervan behandelt Ang Cheng Guan de oorlogvoering vanuit het Vietnamese communistische perspectief. Hij laat de aarzelingen en de voorzichtigheid van de leiders in Hanoi zien, alsmede de belangenconflicten met de Zuid-Vietnamese communisten van de Vietcong. Ook wijst hij op de ingewikkelde relatie met de belangrijkste bondgenoten, het buurland China en de Sovjet-Unie. John Kleinen bespreekt de herinnering aan de oorlog in het Vietnam van- daag. Vanuit een hardvochtige communistische moraal was er jarenlang weinig aandacht voor het leed dat de oorlog had veroorzaakt; alleen de toekomst en het collectief, de natie, deden ertoe. Langzaam vinden de Vietnamezen echter eigen manieren van omgaan met het oorlogsverleden die passen bij hun persoonlijke achtergronden en particuliere gevoelens en bij de specifieke Vietnamese mores rond de dood.
Invloed en doorwerking
Ook in politiek, cultuur en maatschappij van de Verenigde Staten werkt de oorlog in Vietnam nog altijd door. Dat is wel gebleken tijdens de presidentsverkiezingen tussen George W. Bush en John Kerry. Maarten van Rossem bespreekt in zijn artikel de actualiteit van Vietnam in de Amerikaanse politiek. Angstwekkend zijn de parallellen tussen de toenmalige situatie in Vietnam en de huidige Amerikaanse betrokkenheid bij Irak. Opnieuw zijn de Verenigde Staten verwikkeld geraakt in een onoverzichtelijk, bloedig conflict, waarin ze andermaal te veel op vuurkracht en idealen vertrouwen en te weinig afgaan op kennis van de lokale verhoudingen. Een bijzonder aspect van de omgang met de Vietnamoorlog is de behandeling ervan in de Amerikaanse film. Friso Wiersum laat de visies op politiek en samenleving in Amerika zien in twee diametraal tegengestelde Vietnam-films. De vergelijking maakt duidelijk hoe de Amerikaanse droom juist door Vietnam aan glans verloor. Het stuk levert ook inspiratie voor een ‘andere’ behandeling van de Vietnamoorlog in de klas. Als geen andere oorlog heeft Vietnam als symbolisch conflict een enorme politieke impact gehad, niet alleen in de Verenigde Staten maar overal in het Westen. Niek Pas doet uit de doeken hoe in Frankrijk, de voormalige kolonisator van Indochina, op de Vietnamoorlog werd gereageerd. Enerzijds was de oorlog een vehikel voor Franse eigenzinnigheid in de internationale politiek, uitgedragen door president Charles de Gaulle. Anderzijds bood Vietnam een platform voor modieus revolutionair socialisme en voor traditioneel Frans anti-Amerikanisme dat de protest- beweging rond ’68 kon inspireren. Ook in Nederland werd de Vietnamoorlog een platform voor de beweging van de jaren zestig. Rimko van der Maar laat zien dat Vietnam hier heftige emoties losmaakte. De Tweede Kamer liet uit afschuw over de Amerikaanse bombardementen voor het eerst een zelfstandig geluid horen na jaren van pro-Amerikaanse volgzaamheid. Bij alle verontwaardiging bleef het protest binnen de marges van het vreedzame en verdraagzame, zoals dat in Nederland gebruikelijk was. Dit was niet overal het geval. In de Verenigde Staten en in West-Duitsland leidde Vietnam, veel sterker dan in Frankrijk of Nederland, tot radicalisering van de jaren zestig. Jacco Pekelder toont aan dat de protestbewegingen in beide landen Vietnam als ultiem symbool gingen beschouwen van de verdorvenheid van het Westen. Achter de hypocriete façade van democratie en humanisme ging volgens hen een gewelddadig en onderdrukkend systeem schuil. Enkele groepen vonden zelfs dat de oorlog in Vietnam met terroristische aanslagen aan het thuisfront gestopt moest worden. Zo vormt Vietnam ook een interessant historisch voorbeeld van de vermenging van binnenlandse en buitenlandse politiek in een globaliserende wereld. Vietnam toonde voor het eerst duidelijk dat geen conflict, waar ook ter wereld, meer op zichzelf stond. Sindsdien laat geen oorlog of hongersnood, hoe ver weg ook, ons nog ongemoeid. De strijd wordt steeds ook hier geleverd, soms zelfs met werkelijke doden. Dat is de voornaamste actualiteit van Vietnam, dertig jaar na dato.
Afbeeldingen:
Dit artikel is afkomstig uit Spiegel Historiael, nummer 11-12, jaargang 2004.