Beschietingen en bomaanslagen op keizer Wilhelm I
Na jarenlange onrust brak er in 1848 in Duitsland een liberale revolutie uit. De zeer conservatieve Wilhelm I, op dat moment kroonprins van Pruisen, besloot deze opstand hardhandig neer te slaan. Dit maakte hem uiterst impopulair onder het Duitse volk, dat hem spottend de ‘Kartätschenprinz’ (‘kartetsenprins’) noemde. Toen Wilhelm I in 1861 vervolgens koning van Pruisen werd, moest hij voortdurend vrezen voor zijn leven.
In 1848 kwam het Duitse volk in opstand tegen de Pruisische koning Frederik Willem IV. Diens broer, de zeer conservatieve Wilhelm I, besloot daarop in te grijpen en sloeg de opstand hardhandig neer. Met name vanwege zijn inzet van kannonen tegen de opstandelingen werd hij uiterst impopulair onder de Duitse bevolking. Wilhelm zag zich zelfs genoodzaakt enige tijd uit te wijken naar Engeland, om zo aan de volkswoede te ontkomen.
Koning van Pruisen
Ondanks zijn impopulairiteit werd Wilhelm in januari 1861 uitgeroepen tot koning van Pruisen. Veel Duitsers waren zijn optreden van 1848 echter nog niet vergeten, en Wilhelm moest daarom voortdurend vrezen voor zijn leven. Op 14 juli van hetzelfde jaar werd de eerste aanslag op zijn leven gepleegd. Tijdens een wandeling op klaarlichte dag werd Wilhelm plots beschoten door een jongeman met een dubbelloops pistool, die vervolgens trots riep ‘Ik heb op de koning geschoten!’. Hij was er echter niet in geslaagd zijn doelwit te doden, want Wilhelm liep slechts een kleine nekwond op.
Keizer van Duitsland
Wilhelm I
Ondanks zijn benoeming tot Keizer van Duitsland in 1871 moest Wilhelm ook na deze gebeurtenis nog vrezen voor zijn leven. Op 11 mei 1878, terwijl hij een ritje maakte in zijn open koets, loste de jonge socialist Max Hödel twee schoten op de keizer. Beiden misten echter hun doel en Wilhelm kwam met de schrik vrij.
Nog geen drie weken later werd hij echter wederom slachtoffer van een moordaanslag. Op vrijwel dezelfde plek, in dezelfde koets, werd hij opnieuw beschoten, ditmaal met een hagelgeweer vanuit een nabijgelegen huis. Aanvankelijk dacht zijn lijfarts dat Wilhelm om het leven was gekomen, maar de 81-jarige heerser bleek alleen enkele verwondingen aan zijn rug te hebben opgelopen.
Reinsdorf
Uiteindelijk herstelde de keizer volledig en keerde hij na drie maanden alweer terug in de politiek. Zijn politieke tegenstanders waren echter nog steeds vastbesloten om hem uit te weg te ruimen. Onder hen was de anarchist Friedrich August Reinsdorf, die vergevorderde plannen had om een aanslag te plegen op de keizerlijke trein van Wilhelm. Vanwege een verwonding aan zijn been kon hij echter zelf niet reizen, waarop hij in september 1883 de jonge anarchisten Küchler en Rupsch inschakelde om zijn plan uit te voeren.
Reinsdorf
Natte lont
Het duo voerde de instructies van Reinsdorf nauwlettend uit en plaatsen een aanzienklijke hoeveelheid explosieven op het traject waar de keizerlijke trein later zou passeren. In één klein detail weken ze echter af van het oorspronkelijke plan: om geld te besparen kochten ze een lont van geteerd touw in plaats van waterdicht rubber, zoals oorspronkelijk de bedoeling was. Toen het rijtuig van Wilhelm enkele uren later passeerde, was de lont inmiddels volledig doorweekt en ging de bom niet meer af.
Hoogverraad
Later wisten de twee de springlading nog wel in de nabijheid van de keizer tot ontploffing te brengen, maar Wilhelm overleefde ook deze aanslag. Alle drie de anarchisten werden uiteindelijk opgepakt en in 1885 veroordeeld wegens hoogverraad. Reinsdorf en Küchler kregen de doodstraf, Rupsch vroeg om gratie en kreeg levenslang. Drie jaar later stierf keizer Wilhelm I op 90-jarige leeftijd een natuurlijke dood.