De Coors-ontvoering - één van de grootste FBI-klopjachten ooit
Wie aan ontvoerde biermagnaten denkt, denkt wellicht al snel aan de ontvoering van Freddy Heineken. Maar er zijn nog meer bierbrouwers gekidnapt voor losgeld. In 1960 werd biermagnaat Adolf Coors, een van de rijkste mannen van de Verenigde Staten ontvoerd. Ondanks dat al snel duidelijk was wie de ontvoerder was, ontbrak maandenlang elk spoor. De jacht op de ontvoerder werd een van de grootste FBI-klopjachten ooit.
Adolph Coors
Adolph Herman Joseph Coors III was de CEO van Adolph Coors Brewery Company en als oudste kleinzoon van de stichter van het multi-miljoenenbedrijf was hij de erfgenaam van het fortuin. De 44-jarige ‘Ad’ was workaholic, maar hield ook van het simpele leven op zijn paardenranch in Denver, waar hij met zijn vrouw Mary en hun vier jonge kinderen woonde. Ad was geliefd en gerespecteerd, zowel onder zijn werknemers als onder zijn dorpsgenoten. Hij was vriendelijk, sprak iedereen aan bij de voornaam en was geïnteresseerd in de mensen. De familie Coors stond bekend om hun bescheidenheid. Ook al was Ad rijk, hij werd gezien als een goed mens. Niemand had dan ook kunnen vermoeden dat hem iets verschrikkelijks stond te wachten.
Verdwijning
Op dinsdag 9 februari 1960 stond Ad zoals gewoonlijk voor zonsopkomst op voor zijn dagelijkse ochtendroutine. Sportoefeningen, douchen, en vervolgens ging hij met Mary aan tafel voor een ontbijt en een kop koffie, waarbij ze zoals altijd even praatten. Na het ontbijt keek Ad even bij zijn paarden, vulde het hooi aan en brak het ijs in de drinkwaterbak van de dieren. Helaas was hij net te laat terug om zijn kinderen gedag te zeggen, die waren al met de schoolbus mee. Hij kuste Mary, zette een baseballpet op en hees zich in zijn favoriete marineblauwe jas. Daarna stapte Ad in zijn auto en reed de oprijlaan af, zwaaide naar zijn ranchbeheerder en draaide de weg op.
De route die hij naar de brouwerij nam was niet zijn gewoonlijke route. Er waren werkzaamheden aan een gedeelte van de US Highway 285. Daarom reed Ad sinds een aantal weken met een omweg over een stille en afgelegen grindweg naar de Turkey Creek Canyon, waar hij weer op de 285 kon uitkomen.
Turkey Creek Bridge
Rond half 11, 11 uur trof een melkboer een auto die midden op de Turkey Creek Bridge stond. De brug was slechts breed genoeg voor één auto waardoor de melkboer kon er zo niet langs kon. Maar na herhaaldelijk toeteren, maakte de auto geen aanstalten om aan de kant te gaan. In een poging om toch de aandacht van de automobilist te krijgen, stapte de melkboer uit en liep naar de blokkerende auto. De motor draaide en de radio stond aan, maar er was niemand te bekennen. De melkman had haast en stuurde de wagen daarom maar zelf naar de kant van de weg. Toen hij terugliep zag hij een roodbruine vlek op de brug en toen hij over de reling keek zag hij een vilthoed op de oever van de beek liggen. Hij lichtte de politie in, die al snel vaststelde van wie de auto was: Adolph Coors.
FBI
De vermissing van een van de rijkste mannen van Amerika baarde opzien en al de volgende dag voegde de FBI zich bij het politieonderzoek, dat de codenaam COORNAP kreeg. Ad’s invloedrijke vader had geëist dat zijn zoon gevonden zou worden, en FBI-directeur J. Edgar Hoover beloofde het onderzoek persoonlijk te leiden en de ontvoering de hoogste prioriteit te geven. Een paar spullen van Ad werden teruggevonden onder de brug, maar verder ontbrak ieder spoor. Maar diezelfde dag nog ontving Mary een losgeldbrief, waarin 500.000 dollar werd geëist. Als ze niet zou betalen of als ze de politie zou inschakelen, zou Ad worden gedood. Wat de ontvoerders niet leken te weten, was dat de politie, door de gevonden auto al op de zaak zat. De brief stelde Mary toch wat gerust, want het gaf haar hoop dat Ad nog leefde. Met hulp van de politie volgde Mary de instructies in de brief nauwkeurig. Maar er kwam geen respons.
Gele Mercury
De politie ondervroeg zoveel mogelijk mensen. Verschillende omwonenden van de brug hadden op de ochtend van de verdwijning een pistoolschot gehoord. Maar niemand had iets gezien. Wel getuigden meerdere personen dat zij in de dagen voor de verdwijning een gele Mercury uit 1952 bij de brug hadden zien staan. Zo ook op de ochtend van de verdwijning, rond 8 uur. Een man had zelfs een deel van een kenteken onthouden: AT-62. Dat was een nummerplaat uit Denver. Niemand van hen had de auto na de vermissing van Ad nog gezien.
Acht dagen na de vermissing werd de gele Mercury in Atlantic City in de staat New Jersey gevonden. Of tenminste, wat er van de auto over was, want het voertuig was achtergelaten en in brand gestoken. De brand had echter het serienummer van de motor gespaard. Zo kon de auto teruggeleid worden naar de eigenaar. De auto stond op naam van ene Walter Osborne.
Most Wanted list
Osborne bleek rond de tijd van Ad’s ontvoering te zijn verdwenen. De FBI ontdekte ook dat hij in de maanden voor de ontvoering een pistool, handboeien, enkelboeien en een typemachine via de post had besteld. De typemachine kon door analyse in verband worden gebracht met de losgeldbrief. Maar er was nog iets. Op een verzekeringsformulier had Osborne de naam Joseph Corbett ingevuld als zijn begunstigde. Zo kwam de FBI uit bij Joseph Corbetts zoon, Joseph Corbett, Jr. Al snel bleek dat Walter Osborne niet bestond, maar dat Corbett, Jr. die naam als alias had gebruikt.
Toen al het bewijs naar Corbett, Jr. wees, kwam Edgar Hoover zijn belofte aan Ad’s vader na en zette hem op de Ten Most Wanted list van de FBI. Joseph Corbett, Jr. werd de meest gezochte verdachte sinds John Dillinger, de beruchte bankovervaller.
De verdachte
Joseph Corbett, Jr. was erg intelligent, hij had een IQ van 148. Toen hij medicijnen studeerde aan de Universiteit van Oregon, kreeg hij onenigheid met een sergeant van de Amerikaanse luchtmacht. Ze raakten slaags en tijdens het gevecht trok Corbett zijn wapen en schoot de sergeant dood. Corbett werd gearresteerd, bekende moord en belandde achter de tralies van de San Quentin-gevangenis. Maar na een aantal jaar werd hij overgebracht naar een minder beveiligde gevangenis, waar hij makkelijk kon ontsnappen. Doordat hij geen contact met zijn familie onderhield, bleef hij onder de alias Walter Osborne jarenlang uit handen van de politie. Zodoende kon hij het plan om Coors te ontvoeren ongestoord tot in de puntjes voorbereiden. De ontvoering zou hem een fortuin opleveren waarmee hij zijn vrije leven zou kunnen voortzetten.
Een vondst
Ondanks dat er een verdachte was aangewezen, zat het onderzoek vast. Van Adolph Coors III ontbrak ieder spoor en ook Corbett leek verdwenen. Zeven maanden na de vermissing van Ad vonden wandelaars een broek in een bos bij Sadalia, een stadje ten zuiden van Denver. Een sleutelring aan de broek had de initialen ACIII. Onderzoekers vonden in de omgeving nog meer kleding en een menselijk skelet. Het skelet bleek uiteindelijk van Ad te zijn. Een gevonden jas en shirt hadden kogelgaten in de achterkant, en een analyse van het schouderblad bevestigde dat Ad in de rug was geschoten.
Grote klopjacht
Ondanks dat de vermissingszaak nu een moordzaak was geworden, ging de klopjacht naar Corbett Jr. onvermoeibaar door. De FBI gaf 1,5 miljoen Wanted-posters van Corbett uit. Ook de populaire Reader’s Digest publiceerde het verhaal, dat talloze aanwijzingen door heel Amerika opleverde. Maar het waren de Canadese lezers van het blad die de doorbraak gaven. De volgende dag meldde een vrouw in Winnipeg dat een man die op Corbett leek pas geleden één van haar kamers had gehuurd. Ook kon ze melden dat hij in een rode Pontiac reed. Op 29 oktober 1960 zag een agent in Vancouver een auto met die beschrijving bij een hotel staan. Toen een politieteam arriveerde en op de hoteldeur bonsde, riep de man van binnenuit: “Ik geef het op, ik ben degene die jullie zoeken”. Op 19 maart 1961 werd Joseph Corbett, Jr. berecht voor de moord op Adolph Herman Joseph Coors III en veroordeeld tot levenslang.
De fatale ochtend
Maar wat was er die fatale ochtend precies gebeurd? Helemaal duidelijk is dat nooit geworden. Corbett heeft nooit officieel een verklaring afgelegd, maar het politieonderzoek schetst het volgende scenario:
Toen Ad tussen 8 uur en half 9 bij de Turkey Creek Bridge aankwam stond Corbett hem daar op te wachten. Hij had zijn gele Mercury midden op de brug gezet, waardoor Ad moest stoppen. Corbett deed alsof hij problemen had met de motor en Ad bood aan om hem te helpen. Ad wilde de auto van de brug helpen duwen en de man een lift naar de dichtstbijzijnde benzinepomp geven. Toen Ad uitstapte en dichterbij kwam trok Corbett zijn wapen. Maar de koppige Ad gaf zich niet zomaar over. Hij deed een greep naar het pistool en wist zo te voorkomen dat Corbett direct kon schieten. De mannen worstelen. Met ongeveer hetzelfde postuur waren ze aan elkaar gewaagd. In de worsteling vielen Ad’s baseballpet en bril over de reling van de brug. Ook Corbett verloor zijn vilthoed. Na een tijdje wist Ad zich los te wurmen en hij rende naar zijn auto. Corbett zag zijn prooi ontsnappen. Hij richtte zijn wapen en schoot van dichtbij in de rug van Adolph Coors.
Bronnen
Philip Jett - The Death of an Heir.