Eerste slag bij de Marne
Rivier de Marne 1914 - Een honderdtal Renault taxi’s tuffen over de Franse wegen. De auto’s zijn volgepropt met Franse reservetroepen, klaar om de tegenaanval tegen de Duitsers in te zetten. Hun aankomst bij de Eerste slag bij de Marne staat bekend als het keerpunt in de oorlog tegen Duitsland. Op 6 september 1914 begint hun strijd naar de overwinning.
De Eerste slag bij de Marne staat bekend om de slag die een einde maakte aan het maandenlange Duitse offensief waar de oorlog mee begonnen was, het Von-Schlieffenplan. Het offensief zou Frankrijk zo snel mogelijk overrompelen om een tweefronten oorlog met Rusland te voorkomen. Begin augustus 1914 werd dit plan in werking gesteld en rukte het Duitse leger op dwars door België. Het offensief liep aanvankelijk volgens plan. Eind augustus zagen de geallieerden zich gedwongen om terug te trekken richting Parijs.
Het beste van IsGeschiedenis in je inbox? Schrijf je in voor onze nieuwsbrief! Helemaal niks missen? Volg ons op Facebook!
Het Duitse leger in de problemen
Vanaf toen versplinterde het Duitse leger vanwege flinke tegenstand in België. Ook moest er langzamerhand een groot deel van de troepen overgeheveld worden naar het oostelijke front vanwege de oorlog met Rusland. Daarnaast had het eerste Duitse leger een voorsprong op het tweede leger, waardoor er een kloof tussen beide ontstaan was. De twee Duitse legers maakten een draaiende beweging om het vluchtende Franse leger in te sluiten. Hiermee werd de flank van het eerste leger echter volledig blootgesteld. Het Britse leger, dat ten westen van Parijs klaar stond, speelde hier direct op in.
De Slag bij de Marne
Op 5 september begonnen de eerste schermutselingen met het Duitse leger bij de rivier de Ourcq, waarna op 6 september de grote veldslag bij de rivier de Marne begon met behulp van het Franse leger. De slag verliep voorspoedig, voornamelijk omdat de geallieerden bij werden gestaan door zo’n 6.000 man die vanuit Parijs met taxi’s, bussen en vrachtwagens naar het front werden gebracht. Het Duitse leger raakte ondertussen erg verspreid, wat op 11 september voor de Duitse opperbevelhebber Von Moltke de aanleiding was om een algehele terugtocht uit te roepen.
Het vervolg: loopgravenoorlog
Het Franse leger zette hun aanval door, maar de Duitsers wisten zich in te graven ten noorden van de rivier de Aisne, wat het begin van de vier jaar durende loopgravenoorlog vormde. Tijdens de slag vochten er ruim 2,5 miljoen militairen, waarvan ongeveer een half miljoen sneuvelden. Het wordt ook wel het Wonder van de Marne genoemd, vanwege de onverwachte overwinning die de slag met zich meebracht.