Fastfoodketen Taco Bell koopt de Liberty Bell
In Nederland beschouwen we ons cultureel-historisch erfgoed als iets van onschatbare waarde, wat onder geen enkel beding verkocht mag worden. In de Verenigde Staten denkt men daar echter net iets anders over, want in het zogeheten ‘Land of Freedom’ is natuurlijk alles te koop. Zo werd in de jaren ’90 zelfs het Amerikaanse nationale icoon van de vrijheid, de Liberty Bell, verkocht aan een fastfoodketen: Taco Bell.
Op 4 juli 1776 kwamen de ruim vijftig afgevaardigden van het Tweede Continentale Congres bijeen in Philadelphia, Pennsylvania om te discussiëren over de aanname van het belangrijkste document uit de Amerikaanse geschiedenis: de ‘Declaration of Independence’. Volgens een volkslegende werd deze beslissende stemronde voorafgegaan door het luiden van de stadsklok van Philadelphia, die daarmee indirect ook de ‘komst van de vrijheid’ inluidde. Historici trekken de betrouwbaarheid van dit verhaal inmiddels sterk in twijfel, maar desalniettemin groeide de bewuste bel in latere eeuwen uit tot een van de belangrijkste symbolen van de Amerikaanse vrijheid: de Liberty Bell.
Taco Liberty Bell
Des te groter was de schok toen de vrijheidslievende Amerikanen op 1 april 1996 nota bene uit de krant moesten vernemen dat de overheid had besloten deze nationale schat in de uitverkoop te gooien. Nog erger werd het toen bleek welke partij er als veilingwinnaar uit de bus was gekomen. De Liberty Bell kwam niet in handen van een museum of een gerespecteerde financiële instantie, maar was het nieuwe eigendom van de fastfoodketen Taco Bell. In een paginagrote advertentie in de zes grootste dagbladen van Amerika maakte het bedrijf bekend dat het nationale icoon voortaan een nieuwe naam had: de Taco Liberty Bell.
Staatsschuld
In een verdere toelichting gaf Taco Bell aan trots te zijn dat het met deze aankoop een steentje bij kon dragen aan het terugbrengen van de Amerikaanse staatsschuld. De aankoop van de Liberty Bell paste precies binnen de bedrijfsstrategie, want “Taco Bell heeft zich met haar logo en symboliek altijd al ingezet voor de bevordering van het imago van de bel, en nu hebben we het kroonjuweel van alle bellen in handen.” Het bedrijf verzekerde dat het belangrijke erfgoed nog altijd toegankelijk zou blijven voor het publiek, maar de Liberty Bell moest haar verblijf in Philadelphia wel afwisselen met regelmatige tripjes naar het hoofdkantoor van Taco Bell in Irvine, Californië, op ruim 4.300 kilometer afstand en aan de andere kust van de Verenigde Staten.
Boze telefoontjes
De verkoop van een belangrijk Amerikaans cultureel erfgoed aan een fastfoodketen veroorzaakte veel ophef in de Verenigde Staten. Duizenden woedende mensen belden diezelfde dag nog naar de federale overheid en naar het hoofdkwartier van Taco Bell om uitleg te vragen over deze merkwaardige gang van zaken. Onder de bellers waren ook medewerkers van minstens twee leden van het Amerikaanse Congres, senatoren Bill Bradley en J. James Exon. Ondertussen werden ook de conservatoren van de Liberty Bell overspoeld met telefoontjes. “We waren in shock. We hadden geen idee dat dit stond te gebeuren,” aldus een van de medewerkers.
Witte Huis
Naast de duizenden boze bellers en twee goedgelovige senatoren waren er echter ook veel mensen die de krant wel nauwkeurig lazen. Zij hadden hun oog laten vallen op de datum van de publicatie, 1 april 1996, en realiseerden al snel dat het om een grap ging. De meeste mensen konden dan ook wel lachen om de ‘verkoop’ van de ‘Taco Liberty Bell’ en zelfs het Witte Huis zag er de humor wel van in. Op een persconferentie later die dag grapte een woordvoerder dat president Clinton van plan was nog meer van dit soort geweldige deals te sluiten. Zo werd het Lincoln Memorial in Washington D.C. binnenkort overgedragen aan autofabrikant Ford en omgedoopt tot het Lincoln Mercury Memorial.
Reclame Taco Bell
Toch kon niet iedereen de grap met de Liberty Bell op prijs stellen. Directeur van de Amerikaanse dienst voor het Nationale Erfgoed Roger Kennedy noemde de actie ‘vals en goedkoop’ en columnist Mark Schoenrock van de Washington Times betitelde het gebruik van een nationaal icoon voor een 1 aprilgrap als ‘hersenloos en weerzinwekkend’. De marketingafdeling van Taco Bell kwam ondertussen echter niet meer bij van het lachen, want hun hoax was opgepikt door meer dan duizend verschillende media -instanties en resulteerde diezelfde week nog in ruim $500.000 extra omzet. Als goedmakertje voor de overlast die de actie had veroorzaakt besloot de fastfoodketen tien procent van dat bedrag te doneren aan het onderhoud van de Liberty Bell, die dus gewoon haar eigen naam mocht houden en eigendom bleef van de stad Philadelphia.