Geschiedenis van de 100 meter sprint
Op 10 augustus 2013 begint het WK Atletiek in Moskou. De 100 meter sprint is daarbij één van de bekendste en populairste onderdelen. De kortste afstand bij het hardlopen vindt zijn oorsprong in de tijd van de Griekse Olympische Spelen, maar is in de laatste 2800 jaar behoorlijk veranderd. Eén ding is altijd hetzelfde gebleven, de winnaar mag zichzelf de snelste man op aarde noemen.
Het begin van de Olympische Spelen was volgens de meeste historici in 776 voor Christus. Bij de vele atletische onderdelen waarin de sporters het tegen elkaar opnamen was ook een korte afstand om te zien wie het hardst kon rennen. In het stadion in Olympia plaatsten de deelnemers hun tenen op een soort stenen drempel. Bij een valse start werden zij op hun voeten geslagen door de jury, waardoor zij bij de volgende poging minder hard konden rennen. Met een trompet werd de start van de race aangekondigd en de sprinters moesten naar het einde van de baan in het stadion rennen, daar een houten paal aantikken en vervolgens terug rennen naar de startplaats. In totaal bedroeg de afstand daardoor ongeveer 190 meter.
100 meter sprint op de eerste moderne Olympische Spelen
In 1896 vonden de eerste moderne Olympische Spelen plaats in Athene. De Amerikaan Thomas Burke won daar de allereerste 100 meter sprint en was tevens de eerste gouden medaille winnaar op de gehele Olympische Spelen. Burke startte in de gehurkte positie, tegenwoordig normaal, maar toentertijd was hij de enige die op die manier startte. In een tijd van 12 seconden won Burke de race.
Leestips-Boek
€ 19.95
Modernisering van de tijdmeting
Vanaf de jaren ’30 begon de 100 meter sprint steeds meer te veranderen tot de wedstrijd zoals wij die nu kunnen. De camera ging vanaf de Olympische Spelen van 1932 in Los Angeles een rol spelen door via de zogenaamde ‘foto finish’ de uitslag heel precies te kunnen bepalen. In 1937 gingen atleten gebruik maken van het startblok, waartegen zij hun voeten na het startsignaal af konden zetten om sneller te starten, maar pas vanaf de Olympische Spelen van 1948 werden ze bij wedstrijden toegestaan. Vanaf 1938 maakte de International Association of Athletics Federations (IAAF) gebruik van tijdmetingen waarbij rekening werd gehouden met de wind, om zo te kunnen zien of een atleet daar voordeel van had.
Wereldrecords worden steeds sneller
Met de introductie van de synthetische atletiekbaan in de jaren ’60 werden de tijden die de sprinters liepen steeds sneller. De Amerikaan Jim Hines was tijdens de Spelen van 1968 de eerste mens die de 100 meter onder de 10 seconden voltooide, met een tijd van 9,95. Sinds 1977 maakt de IAAF gebruik van elektronische tijdmeting, waardoor de records nog nauwkeuriger te bepalen waren. Het pistool dat het startschot afvuurde werd verbonden met de startblokken zodat een valse start beter opgemerkt werd. Toch is het record van Jim Hines pas op het eerste WK Atletiek van 1983 door Calvin Smith met tweehonderdste verbeterd. Het laatste decennium zijn vooral de Jamaicaanse sprinters de snelste geweest. Zo bracht Usain Bolt tijdens het WK van 2009 in Berlijn het wereldrecord op de 100 meter sprint op 9,58. Bolt is ook in 2013 de grote favoriet om de wereldtitel te behalen.
Bronnen
- 100 Meter Sprinters, 100 meter dash history (9-8-2013)
- Livestrong, The History of the (…) (9-8-2013)
- Nu.nl, Bolt vol vertrouwen aan (…) (9-8-2013)
- The Strength and conditioning blog, The history of the (…) (9-8-2013)
- Time Toast, Mens 100m sprint Olympic (…) (9-8-2013)
Leestips-Boek
€ 19.95