Het brilletje van Tsjechov
Nieuw bij Atlas Contact: Het brilletje van Tsjechov door Michel Krielaars. Voor zijn reizen door Rusland kon Krielaars zich geen betere gids wensen dan Anton Tsjechov. De grote Russische schrijver was een voortreffelijk beschouwer en wist de aard van zijn land en landgenoten te doorgronden. Met Tsjechovs blik reist Krielaars zijn held achterna.
Krielaars spreekt arbeiders, winkeliers en boeren, die moeite hebben te overleven in een archaïsche maatschappij, en ontmoet ook burgemeesters, oppositiepolitici, artsen en leraren, die hun best doen om hun land te veranderen. Het resulteert in een bewogen en weemoedig verslag van een land dat in beweging probeert te komen, maar nog altijd vastgeroest zit in een mentaliteit die in veel opzichten dateert uit de middeleeuwen.
Titel: | Het brilletje van Tsjechov - Reizen door Rusland |
Auteur: | Michel Krielaars |
ISBN: | 9789045024868 |
Uitgever: | Atlas Contact |
Prijs: | €19,99 |
Fragment uit het boek
Zjenja, een Russische vriend van Marten, nodigde ons uit om naar de banja, het Russische bad huis, te gaan. De monotone Sovjetsamenleving en het verbod om een stad in de omgeving te bezoeken hadden me na een paar weken op de rand van een depressie gebracht. Martens verzameling videobanden van de Britse comedyserie Fawlty Towers behoedde me voor de ondergang. John Cleese bleek het beste alternatief voor de wodkafles. De uitnodiging voor een bezoek aan het badhuis was dan ook een welkom geschenk uit de witte hemel.
Twee dagen later reden Marten en ik naar een afgelegen fabrieksterrein waar in een loods een bedrijfsbanja was gevestigd. In de kleedruimte stuitten we op een boomlange Nederlander, die in een witte badhanddoek was gehuld en oogde als een Romeinse senator. ‘Wat een geluk dat jullie er zijn,’ zei hij, toen hij ons Nederlands hoorde spreken. ‘Ik begon al een beetje in paniek te raken. Ik zou het liefst nú naar mijn hotel gaan, maar ik weet niet waar ik ben. En ik kan die mensen niet verstaan. Er is er maar één die een soort brabbel-Engels spreekt.’
Henk was hoogleraar informatica aan de Vrije Universiteit in Amsterdam. Als rechtschapen gereformeerde schaamde hij zich voor zijn half blote verschijning en hij probeerde zijn lichaam met een handdoek te bedekken. De tegenstelling tussen Nederlanders en Russen kon niet groter zijn. Henk sprak geen woord Russisch. Een paar maanden eerder was hij ingegaan op een schriftelijk verzoek van een Russische collega om een joint venture op informaticagebied op te zetten, wat door het liberale beleid van Gorbatsjov net was toegestaan. Die ochtend was hij op vliegveld Sjeremetjevo geland en meteen door Zjenja naar de banja gebracht. Daar zou de nadere kennismaking met de Russische informatici plaatsvinden.
Om halftien ’s ochtends waren er in het badhuis al vier flessen wodka soldaat gemaakt en twee vette karpers verorberd. Daarna hadden Zjenja en zijn vrienden zich naar het stookhok begeven, naakt en vol onbegrip dat hun Nederlandse gast hen niet volgde. In een banja was de broodnuchtere Henk nog nooit van zijn leven geweest.
Groot moet de schok zijn geweest, toen hij niet op een zakelijke bespreking belandde, maar op een saunafeestje in een verlaten fabriek, waar een groep onbekende, naakte informatici hem opwachtte aan een tafel vol verse vis en wodka. Ze vroegen hem tot overmaat van ramp ook nog of ze hem met berkentakken mochten afrossen in een donker en snikheet houten zweethok. Om Henk bij te staan kleedden wij ons snel uit, sloegen een handdoek om ons middel, namen een slok wodka en legden ons geschenk, een halve Goudse kaas, op de tafel tussen twee borden met visgraten.
Henk leek ineens te beseffen dat hij niet achter kon blijven. Hij nam een slok en volgde ons het zweethok in. Gezeten op de banken vertelden de Russische informatici ons onder het afranselen over hun leven – hoe hun ouders onder Stalin waren vervolgd, hoe zij zelf onder Brezjnev gehinderd werden in hun carrières omdat ze Joods waren, hoe het hun ook nu nog onmogelijk werd gemaakt om hoogleraar te worden. ‘We hopen een dezer jaren naar Israël of Amerika te emigreren,’ zei een van hen opgewekt. ‘Je moet ons daar zeker komen opzoeken. En als Henk zin heeft, is hij ook welkom. Maar eerst moet hij een beetje leren genieten van het leven.’
Tragiek vermengd met ironie. Dat herkende ik uit Tsjechovs verhalen. Eindelijk was ik aangekomen in het echte Rusland.