Het pauperparadijs: heropvoeding van armen in de negentiende eeuw
Het pauperparadijs is een synoniem voor de gestichten in Veenhuizen waar de armen van de maatschappij gedwongen in werden opgenomen. Op meerdere plekken in Nederland waren buurten vergelijkbaar met het pauperparadijs als onderdeel van ‘de Maatschappij van Weldadigheid’, een idee van Johannes van den Bosch met als doel de armoede in Nederland uit te roeien. In dit pauperparadijs werden duizenden arme gezinnen, weeskinderen en anderen armen al dan niet gedwongen opgenomen voor een heropvoedingstraject.
Nederland de na Franse overheersing
Na de Franse overheersing kwam de Nederlandse economie in een zware crisis terecht. Dit had grote invloed op de welvaart en de economische gesteldheid van de Nederlanders. Het aantal arme Nederlanders groeide. Johannes van den Bosch kwam in 1818 met dé oplossing voor dit probleem: ‘de Maatschappij van Weldadigheid’. Een gebied op het platteland waar de armen van de samenleving (vaak afkomstig uit de steden) al dan niet gedwongen te werk gesteld zouden worden. Het plan werd door van den Bosch voorgelegd aan Koning Willem I door middel van een verzoekschrift met de volgende aanhef: “Een aanzienlijk getal onderdanen van Uwe Majesteit hebben zich vereenigd om een Maatschappij van Weldadigheid opterichten onder de bescherming van zijne Koningklijke Hoogheid Prins Frederik, met oogmerk om aan de talrijke klassen van behoeftige ingezetenen arbeid te verschaffen.”
Vrije koloniën
Door middel van een geldinzamelingsactie, wat wij vandaag de dag een crowdfunding zouden noemen, konden de rijken van de maatschappij een stuiver per week bijdragen waarmee Van den Bosch de heropvoeding van de paupers zou bewerkstelligen. Zo’n 20.000 rijken waren bereid dit te doen. Op 18 augustus 1818 kocht hij landgoed Westerbeeksloot waar hij kolonistenwoningen op liet bouwen. In deze ‘proefkolonie’ huisvestte zich vanaf 29 oktober 1818 de door Van den Bosch ‘uitverkoren’ gezinnen die mee mochten doen aan dit experiment. Toen de ‘proefkolonie’ als experiment succesvol bevonden werd besloot van den Bosch meerdere gebieden op te kopen om daar ook koloniën te stichten: het huidige Frederiksoord, Wilhelminaoord, Boschoord en Willemsoord bijvoorbeeld, maar ook gebieden in het huidige België.
Het paradijs
Om Nederland volledig armoedevrij te maken was het niet alleen noodzakelijk om de armen aan het werk te zetten in de koloniën, maar ook om hen her op te voeden. Alleen op deze manier konden zij hun verdere leven armoedevrij zijn. Om deze reden werden er in de koloniën scholen opgericht. De armen leerden lezen en schrijven maar er waren bijvoorbeeld ook beroepsopleidingen om zo hun kansen in het leven te vergroten. Niet iedereen was echter positief over dit paradijs: “De kolonist Piets Arends vond dat het leven in de kolonie hem mooier was voorgespiegeld dan het in werkelijkheid was. Toen hij hierover zijn beklag deed in een brief aan zijn zuster kwam dit de leiding van de kolonie ter ore. Het kwam hem op een flinke schrobbering van de directeur van de kolonie te staan, die geen goed woord voor hem over had en hem ‘een grote domme luiaard’ noemde.”
Het pauperparadijs
Van den Bosch kwam er al snel achter dat de ruimte die hij bezat te beperkt was om alle armen onder te brengen. Hij richtte in Veenhuizen en Ommerschans grootschalige koloniën op. In Veenhuizen deed hij dat door gestichten op te kopen. Alleen hier was er al ruimte voor zo’n 8000-9000 mensen. Op dat moment bleek dat “de paupers die goed in staat waren te werken niet wilden komen.” Gedreven om zijn plan te laten slagen wist hij de koning ervan te overtuigen dat weeskinderen beter af waren in de frisse buitenlucht in Veenhuizen dan in de stad. Koninklijk besluit maakte het vervolgens mogelijk dat alle wezen en verlaten kinderen ouder dan zes jaar naar Veenhuizen gestuurd werden. In feite waren Veenhuizen en Ommerschans dan ook ‘onvrije koloniën’. Landlopers, bedelaars, weeskinderen of kolonisten die niet goed functioneerden in de vrije koloniën kwamen hier terecht en werden hier aan het werk gezet.
Het verhaal van het pauperparadijs verteld
Of het plan van Van den Bosch geslaagd genoemd kan worden valt te betwisten. Zo kon Van den Bosch op een gegeven moment het project niet meer bekostigen omdat de koloniën teveel geld kostten en te weinig geld opbrachten. Tevens was er niet altijd meer sprake van vrije koloniën, maar ook strafkoloniën. Daarnaast kreeg ‘de Maatschappij van Weldadigheid’ de bijnaam het pauperparadijs. Het verhaal van het pauperparadijs in Veenhuizen wordt vandaag de dag verteld in een toneelstuk geschreven door Tom de Ket, gebaseerd op het boek geschreven door Suzanna Jansen. Het toneelstuk kreeg onder andere op de website scenes.nu een lovende recensie en lijkt dus, zeker voor de historisch geïnteresseerden onder ons, de moeite waard om te bezoeken.
Bronnen:
Het Pauperparadijs – Programmaboek
maatschappijvanweldadigheid.nl, Historie
maatschappijvanweldadigheid.nl, Er was eens..
kolonienvanweldadigheid.eu, Koloniën van Weldadigheid op weg naar werelderfgoed 2018
wikipedia.nl, Maatschappij van Weldadigheid
wikipedia.nl, Johannes van den Bosch
Afbeeldingen:
wikipedia.org, Plattegrond Maatschappij van Weldadigheid in de tweede helft van de 19e eeuw: Willemsoord, Frederiksoord, Wilhelminaoord en kolonie VII
wikipedia.org, Gouverneur-generaal Johannes van den Bosch