Mijnramp Macinelle

Mijnbrand van Marcinelle in 1956

De mijnramp van Marcinelle is de grootste mijnramp uit de Belgische geschiedenis. Op 8 augustus 1956 brak er een brand uit waarbij 262 mijnwerkers om het leven kwamen.

In het Belgische plaatsje Marcinelle in Wallonië lag de kolenmijn Bois du Caziers, waar op 8 augustus 1956 een ploeg van 274 mijnwerkers aan het werk was. Om tien over acht 's ochtends ging het helemaal mis op een diepte van 975 meter. Een mijnwagen stond verkeerd opgesteld in een lift, die eigenlijk leeg had moeten zijn. Toen de lift in beweging kwam, ging het mis. Een balk werd stuk getrokken, daardoor braken stroomdraden, een persluchtleiding en een leiding voor hydraulische olie. Een fatale combinatie: de vonken van de electriciteit zorgden ervoor dat de hydraulische olie in brand vloog. Brand die verder werd gevoed door de perslucht en de stukken van de houten draagbalken. 

Fatale brand

De brand was fel en verspreidde zich razendsnel naar andere delen van de mijn. Liften werden verwoest, communicatielijnen werden doorgesneden en de ventilatie viel stil. Het grootste deel van de mijnwerkers was op dat moment aan het werk onder de verdieping waar de brand uitbrak. De brand blokkeerde hun weg naar boven, door de hitte braken zelfs liftkabels. De mannen beneden zaten als ratten in de val en konden alleen maar hopen en bidden dat ze gered zouden worden voordat hun zuurstof op was of dat ze gestikt waren door giftige rookgassen. 

Er werd een grote reddingsactie op touw gezet. Voor de reddingsoperatie werden Italiaanse reddingswerkers ingezet, omdat 136 van de 274 mijnwerkers Italiaans waren, maar al snel werd duidelijk dat de situatie bijzonder slecht, zoniet hopeloos was. Terwijl donkere wolken boven de mijn hingen, verzamelden inwoners van Marcinelle zich bij de hekken, levend tussen hoop en vrees. Het duurde dagen voordat het eerste nieuws bovenkwam. Tegen die tijd was duidelijk dat er geen reddingswerk meer zou plaatsvinden, maar dat het bergingswerk zou zijn. Het duurde nog meer dan twee weken voordat de reddingswerkers het diepste niveau van de mijn konden bereiken. Toen de reddingswerkers weer bovenkwamen nadat ze eindelijk de diepste niveau's hadden bereikt, was hun conclusie even gruwelijk als duidelijk: “Tutti cadaveri” ( ‘alleen maar lijken’)! Van de 274 mijnwerkers die op 8 augustus naar beneden waren gegaan, overleefden slechts twaalf de ramp. Het zou nog een maand duren voordat alle lichamen geborgen waren. 

De slachtoffers kwamen uit twaalf verschillende landen: 136 Italianen, 95 Belgen, acht Polen, zes Grieken, vijf Duitsers, vijf Fransen, drie Hongaren, een Engelsman, een Nederlander, een Rus en een Oekraïner. Het aantal Italianen was zo groot, doordat België na de Tweede Wereldoorlog een contract had afgesloten met Italië waardoor er veel gastarbeiders in België aan het werk konden. Aan dat contract kwam na de ramp een einde. Italië zegde het contract vrijwel direct op. 

Hoe kon de ramp zo groot worden?

Hoewel de mijn Bois du Caziers formeel aan alle regels voldeed, was de mijn in werkelijkheid sterk verouderd. Tussendeuren in de mijnschachten waren nog van hout en konden een eventuele brand dus nauwelijks tegenhouden. Ook het hydraulische systeem dat op olie draaide, was verouderd. In andere mijnen waren de tussendeuren al van staal en werkte de hydrauliek met waterleidingen. 

Onderzoek naar de ramp

Na de brand werd er een grootschalig onderzoek ingesteld naar eventuele nalatigheid van het mijnbestuur waardoor de veiligheid in de mijn niet voldoende zou zijn nagestreefd. Van deze bestuursleden werd alleen de manager van de mijn veroordeeld tot een half jaar gevangenisstraf en een geldboete van 2.000 Belgische francs. Het ongeluk had grote gevolgen voor de veiligheid van Europese mijnen. De Mijnveiligheid Commissie werd in 1956 opgericht en de veiligheidsmaatregelen in mijnen werden aangescherpt.

Hoewel de mijn van Marcinelle volledig uitbrandde, waren de mijnschachten niet verwoest. Bizar genoeg werd de mijn na de ramp weer in gebruik genomen. Hoewel niemand meer in de mijn wilde werken, zat er voor veel mijnwerkers nauwelijks iets anders op. Er was in de regio weinig ander werk voor de mijnwerkers. 

Tegenwoordig is de mijn nog steeds te aanschouwen. Ondanks het macabere verleden van Bois du Cazier erkent de Belgische overheid de historische waarde van de kolenmijn. Op aandringen van Unesco, de organisatie die de lijst van werelderfgoederen beheert, is de mijn van Marcinelle uitgeroepen tot werelderfgoed.

Ook interessant: 

Landen: 

Tijdperken: 

Onderwerpen: 

Nu in de winkel

Het nieuwe nummer is verschenen. Koop dit nummer bij een kiosk of boekhandel bij jou in de buurt

Meld je nu aan voor onze nieuwsbrief. 

Covers OA

Iedere maand meeslepende en prachtig geïllusteerde verhalen over de geschiedenis van Amsterdam.

Ga mee op ontdekkingstocht naar archeologische vindplaatsen in binnen- en buitenland!