Persoonlijkheidsculten rond de leiders van de Sovjet-Unie
De PVV in Drenthe noemt de plaatsing van een tien meter hoog beeld van Vladimir Lenin in Assen ‘schandalig’. Het beeld wordt daar geplaatst ter promotie van de tentoonstelling ‘De Sovjet Mythe’ in het Drents Museum. Het standbeeld van Lenin stond eerder in Oost-Duitsland, waar het deel uitmaakte van de persoonlijkheidscultus rond de Sovjet-leider. Deze culten namen vooral in de eerste helft van de 20e eeuw een enorme omvang aan.
Vladimir Lenin had zelf na de Oktoberrevolutie en de stichting van de Sovjet-Unie in 1917 weinig op met zijn verheerlijking. Hij was van mening dat een cultus rond één persoon de aandacht afleidde van de communistische ideologie. Zo vond hij de persoonsverheerlijkende liederen die werden gezongen ter ere van zijn vijftigste verjaardag veel te overdreven en droeg hij zijn naasten op om zijn verjaardag in het vervolg wat ‘gepaster’ te vieren.
Na Lenins dood
De echte grote persoonlijkheidscultus rond Lenin kwam dan ook pas na zijn dood op 21 januari 1924 tot stand. De drijvende kracht hier achter was het trojka, driemanschap, van Grigory Zinoview, Lev Kamenev en Josef Stalin. Zij zetten Lenin neer als de vader van de Sovjet-Unie en een onovertroffen leider die in alles het beste voor had met zijn volk. Petrograd, het vroeger Sint-Petersburg, werd omgedoopt tot Leningrad en het gezicht van Lenin verscheen overal in het straatbeeld. Hoewel Lenin en zijn weduwe hier zelf tegen waren geweest, werd zijn lichaam gebalsemd en tentoongesteld in een groot mausoleum in Moskou.
Stalin: opvolger van Lenin
Stalin greep na de dood van Lenin de macht en positioneerde zichzelf na 1928 als de opvolger van de gestorven grote leider. Kritiek op Lenin werd een groot taboe en de partijtop streed om de titel van ‘trouwste leninist’. Hiermee werd Stalin ook een soort van onfeilbare heerser, die in alles het werk van Lenin voortzette. Stalin bond in de late jaren ’20 en de jaren ’30 ook de strijd aan met het christendom, dat volgens de communisten ‘opium voor het volk’ was. Geestelijken werden vervolgd en de Russisch Orthodoxe Kerk werd hard aangepakt. Stalin zorgde er wel voor dat de gewone Rus nieuwe personen kreeg om te aanbidden in plaats van de oude heiligen, namelijk Lenin en Stalin zelf.
Grote Patriottische Oorlog
Tijdens de Tweede Wereldoorlog, of de ‘Grote Patriottische Oorlog’, verdween de cultus rond Lenin wat meer naar de achtergrond. Stalin werd de grote militaire leider en generaal die het land moest redden van de Nazi’s. De partij en de pers richtte zich daarom meer op Stalin, die overal op posters verscheen en in honderden standbeelden werd vereeuwigd. Hij drong er zelf enkele keren publiekelijk op aan om de verheerlijking meer te richten op de communistische ideologie van de Sovjet-Unie, maar gaf ook aan dat hij begreep dat de simpele Rus die gewend was de tsaar te verheerlijken een nieuw object van aanbidding nodig had.
Destalinisatie
Na Stalins dood op 5 maart 1953 en de destalinisatie onder Chroesjtjov in 1956 verdween Stalin grotendeels uit het straatbeeld. In zijn plaats kwam de verheerlijking van Lenin terug en werden de communistische ideologen Karl Marx en Friedrich Engels nieuwe objecten van verering. Leiders als Nikita Chroesjtjov en Leonid Brezjnev hadden een veel minder omvangrijke cultus rond hun persoonlijkheid hangen. Brezjnev was bijvoorbeeld wel geobsedeerd door titels, militaire rangen en medailles, maar hij was hierdoor vaak het onderwerp van spot onder het gewone volk.
Val van de Sovjet-Unie
Na de val van de Sovjet-Unie in 1991 kwam er een einde aan de verering van Lenin en de andere leiders. Veel standbeelden werden neergehaald en in landen als Letland en Litouwen werden communistische symbolen als de rode ster, de hamer en de sikkel verboden.
Verschillende beelden zijn echter bewaard gebleven, waaronder het Lenin-beeld dat in Assen wordt geplaatst. De PVV gruwt van de plaatsing van dit beeld, omdat Lenin volgens hen een massamoordenaar is, ‘die verantwoordelijk is voor vele duizenden doden’.