Strafcampagne tegen de Koerden in Turkije
“Hoe gelukkig zijn degenen die zichzelf een Turk kunnen noemen!”, zijn de woorden van Kemal Atatürk die prijken op veel overheidsgebouwen in Turkije. Deze woorden impliceerden weinig goeds voor diegene die zichzelf geen Turk noemden binnen de republiek, zoals de Koerden. De Turkse premier Erdogan heeft op 23 november 2011 voor het eerst in de Turkse geschiedenis excuses aangeboden voor de strafcampagne tegen de Koerden in de oostelijke provincie Dersim in 1938.
Turkije werd op 29 oktober 1923 een republiek en grondwettelijk werd vastgesteld dat de regeringsvorm nooit meer mocht veranderen. Mustafa Kemal Atatürk (1881-1938) was de eerste president van deze republiek en hij openbaarde al snel zijn visie, het Kemalisme. Atatürk stelde zich ten doel het land met harde hand om te vormen tot een modern land naar westers model. Kennis en wetenschap waren de nieuwe sleutelwoorden en de Sharia, de Islamitische wetgeving, en polygamie werden afgeschaft. Ook werd een scheiding tussen kerk en staat ingesteld. Tijdens zijn regeerperiode liep Atatürk echter tegen twee moeilijkheden aan: de Koerdische kwestie en de rol van de Islam. Atatürk duldde geen tegenspraak en onderdrukte iedere vorm van tegenspraak.
Turks nationalisme
Dat werd duidelijk in het geval van de Koerden die leefden in Turkije. Deze Koerden waren geen homogene groep, maar bestonden uit verschillende stammen die binnen het Ottomaanse rijk een grote mate van autonomie hadden gekend. Maar deze autonome positie werd meer en meer bedreigd. Het gebied viel onder de nieuwe republiek Turkije, waarin sommige burgers meer gelijk zouden worden dan anderen. Aanvankelijk was de islam nog een verenigende factor geweest binnen de maatschappij. Maar toen de Turken gingen streven secularisatie, verdween deze basis van eenheid tussen de Koerden en de Turken. De Kemalisten probeerden de Islam te vervangen door het Turkse nationalisme. “We zijn openlijk nationalistisch. Nationalisme is het enige wat ons samenhoudt. Afgezien van de Turkse meerderheid, zal geen van de andere elementen een impact hebben. We zullen tegen elke prijs degenen die in ons land wonen verturksen en degenen vernietigen die in opstand komen tegen Turken en het Turkendom”, aldus Inönu, de latere president van Turkije van 1938-1950.
Koerdisch nationalisme
In de ogen van de Kemalisten was dit een proces waardoor alle Turken gelijk konden zijn binnen de maatschappij. Vanuit dit oogpunt werden de Koerden als een groot risico gezien. In de grondwet van de Turkse staat werd een artikel opgenomen over niet-Turkse volkeren: “Degenen waarvan de moedertaal niet Turks is, zal niet worden toegestaan om een groep nieuwe dorpen of gemeenschappen, arbeiders of ambachtsorganisaties te beginnen. Noch zullen zulke personen worden toegestaan om gezamenlijk in een dorp te wonen en te werken.”
Dersim
Tegen het licht van deze wet moet de situatie in Dersim, een gebied in het zuidoosten van Turkije, gezien worden. Dersim was namelijk één van de eerste regio’s waar deze regelgeving in december 1935 werd toegepast. Een jaar later, in 1936, werd Dersim bovendien onder militaire controle geplaatst om beter toezicht te kunnen houden op de mensen uit het gebied. Tevens werd de Koerdische naam van het gebied, Dersim, vervangen door de Turkse naam Tunceli. Het district werd ook omgedoopt tot een aparte provincie en geplaatst onder een militaire gouverneur die de bevoegdheid had om personen en families te deporteren. Het begon met de bouw van wegen, bruggen, politieposten en regeringsgebouwen in elke grote stad. Dit stuitte op verzet.
Rebellie
In 1937 barstte de bom. In maart van dat jaar werd een strategische houten brug in brand gestoken en waren er telefoonlijnen doorgesneden. De Turken wezen de Koerdische nationalist Seyyit Riza aan als schuldige. Vijf stammen werden ervan verdacht samen te werken met deze Riza. Toen deze stamleden weigerden om hun leiders aan te geven, werd er een grote campagne op poten gezet. De regering stuurde in de zomer troepen naar het gebied om de verdachten te arresteren. In de hele regio vonden militaire operaties plaats. Riza werd uiteindelijk op 5 september 1937 opgepakt en onderworpen aan een showproces. Hij en 11 andere Koerden werden hierbij ter dood veroordeeld en opgehangen.
Buitensporig geweld
Hiermee was de kous niet af. In de lente van 1938 werd opnieuw aangevangen met de militaire operaties. Van de periode zijn weinig bronnen beschikbaar en de bronnen die voorhanden zijn, werden geschreven door Koerdische verzetstrijders. Eén van deze bronnen is het boek van de Koerdisch-nationalistische activist Nuri Dersimi. Hij was als strijder betrokken bij het begin van deze opstand en publiceerde 14 jaar later zijn verhaal toen hij in ballingschap in Syrië zat. Nuri schreef in zijn boek het volgende:
Toen de Turkse troepen de jacht openden op de rebellerende stammen, vochten de mannen in de strijd. De vrouwen en kinderen verstopten zichzelf in diepe grotten. Duizenden van deze vrouwen en kinderen zijn verdwenen, omdat het leger de ingang van de grotten dichtmaakte. Deze grotten werden gemarkeerd met nummers op de militaire kaarten van het gebied. Bij de ingangen van andere grotten stak het leger vuren aan om de mensen binnen in de grotten te laten stikken. De weerloze vrouwen en kinderen zaten als ratten in de val. Degenen die probeerde te ontsnappen uit de grotten werden doodgemaakt met bajonetten. Een groot deel van de vrouwen en meisjes gooide zichzelf van de hoge kliffen om niet in de handen te vallen van de Turken. Hierdoor verdronken zij in de Munzur.
Nasleep
De onderdrukking van de Koerden in Dersim moest als een waarschuwing dienen voor andere Koerdische regio’s. Het aantal Koerden dat sneuvelde tijdens de opstand wordt geschat tussen de 7.500 en de 13.000. Daarnaast werden er ongeveer 3.000 mensen gedeporteerd naar andere delen van Turkije. Gisteren bood de Turkse president Erdogan voor het eerst in de Turkse geschiedenis excuses aan voor de strafcampagne tegen de Koerden in Dersim in 1938.