Ontstaan van de FBI

De FBI vermoedt dat meer dan honderd moslimextremisten het Amerikaanse leger hebben geïnfiltreerd. De Federal Bureau of Investigations (FBI) is een instituut dat zich bezig houdt met de staatsveiligheid van de Verenigde Staten. Het bureau werd opgezet onder het presidentschap van Theodore Roosevelt om criminaliteit in alle Amerikaanse staten te kunnen bestrijden.

Aan het einde van de 19e eeuw was de Verenigde Staten (VS) een snel groeiend land, maar de Amerikaanse politie had niet de bevoegdheid om vrijelijk te opereren. Dit kwam doordat de VS een federatie was. De centrale overheid was bevoegd om te beslissen over de economie en buitenlandse zaken, maar de staten waren in overige zaken autonoom. Criminelen konden hierdoor eenvoudig aan het recht ontsnappen door naar een andere staat te vluchten. Een andere staat betekende een andere politiemacht en bovendien andere wetten. Hierdoor kon criminaliteit niet effectief bestreden worden. 

Roosevelt en Bonaparte

Theodore Roosevelt was in 1892 een ambtenaar in de staat Maryland, die verantwoordelijk was voor politiezaken. Op een staatsvergadering in Baltimore ontmoette hij Charles Bonaparte, die eveneens ambtenaar was. Roosevelt schepte op over de hervormingen die hij teweeg had gebracht bij de politiemacht. Hij zei daarbij dat hij de mensen die het beste schoten op de schietbaan een baan had gegeven. Bonaparte grapte toen: “Je had ze beter op elkaar kunnen laten schieten en de banen aan de overlevenden geven”. Roosevelt en Bonaparte waren allebei progressief en konden zichzelf vinden in elkaars politieke denkbeelden.

Bonaparte zette FBI op

In 1901 werd Theodore Roosevelt president van de Verenigde Staten. Vier jaar later benoemde hij Charles Bonaparte tot advocaat-generaal. In die hoedanigheid maakte Bonaparte in 1908 een wetsvoorstel om een speciaal politiekorps op te zetten. Dit werd de Bureau of Investigations (BOI). Deze organisatie was vooral bedoeld om corruptie bij de lokale overheden tegen te dringen en bestond uit voormalige geheime agenten. Al snel ging de BOI zich ook bezig houden met het bestrijden van bankfraude en prostitutie.

Gangsterbestrijding

Vanaf de jaren ’20 veranderde het karakter van de FBI. Aanvankelijk pakte de organisatie misdaad aan die een economisch effect had op het welzijn van de staat, maar gaandeweg ging de FBI zich steeds meer inzetten tegen gevaarlijke bendes. In 1920 werd tijdens de Drooglegging de verkoop en import van alcohol verboden in alle Amerikaanse staten. In deze tijd was de FBI actief tegen verschillende mafiasyndicaten die deze wet overtraden. Ook bestreed de FBI de Klu Klux Klan (KKK), een racistische organisatie die maar moeilijk te bestrijden was omdat de leden elkaar in het geheim ontmoetten.

Het karakter van de FBI is nog steeds onderhevig aan veranderingen. Zo wordt de organisatie sinds de aanslagen op 11 september 2001 voornamelijk ingezet om terrorisme te bestrijden. In het onderzoek naar terrorisme ontdekte de FBI dat meer dan honderd moslimextremisten het Amerikaanse leger hebben geïnfiltreerd. De FBI wil niet verder ingaan op de cijfers.