Geen afbeelding beschikbaar

Duitsland en Europa

De val van de Muur op 9 november 1989 en de Duitse vereniging in 1990 hebben Duitsland en Europa sterk veranderd. Niet alleen kwam er een einde aan de Duitse deling en de Koude oorlog, waardoor een overzichtelijke tweedeling van de wereld verdween, maar ook heeft Duitsland zijn volledige soevereiniteit teruggekregen en is er een einde gekomen aan een langdurig en onrustig proces van natievorming.

Auteur: Frits Boterman

Vijftig jaar na de oprichting van de Bondsrepubliek is Duitsland een stabiele democratie geworden, wordt het land omringd door vrienden en is het volledig geïntegreerd in de Europese en atlantische wereld.

Duitsland is na 1989-1990 pluriformer geworden, draagt in de buitenlandse politiek meer verantwoordelijkheden en heeft meer behoefte aan 'normalisering'. Behalve met de economische recessie, de hoge werkloosheid, de problematiek van de oost-west-integratie en de hoge aantallen asielzoekers worstelt Duitsland zowel met het nazi-verleden als met de erfenis van de D D R - dictatuur. De Bondsrepubliek oude stijl was vooral een 'civiele macht' met veel materiële welvaart en een hoog moreel gehalte. V an de eerdere terughoudendheid in de buitenlandse politiek ('Machtvergessenheit') is in de loop van de jaren negentig steeds minder te merken. V a n een bescheiden positie op het wereldtoneel is Duitsland de centrale macht in Europa geworden. De Duitse kolos is zowel sociaal-economisch kwetsbaarder als politiek sterker geworden. De rood-groene coalitie voert een zelfbewustere buitenlandse politiek en toont ook meer realiteitszin, zoals blijkt uit de directe betrokkenheid bij de oorlog op de Balkan.

Wat we na 1990 meemaken is de 'volwassenwording' van de Bondsrepubliek en de voltooiing van de interne eenheid van Duitsland, hetgeen wordt gesymboliseerd in de verhuizing van de zetel van regering en parlement van het provinciale Bonn naar de metropool Berlijn. Duitsland kijkt vanuit de nieuwe koepel van de Rijksdag weer zowel naar het westen als naar het oosten.

De Bondsrepubliek keert terug naar Berlijn. Om de consequenties van deze 'tweede kans' voor Duitsland te begrijpen is het van belang de vraag te beantwoorden welke ontwikkelingen de Bondsrepubliek vóór 1989 heeft doorgemaakt. De Bondsrepubliek was in 1949 een provisorium dat nog sterk aan de leiband van de westerse geallieerden liep. Het was vooral aan de politiek van bondskanselier Konrad Adenauer te danken dat de Bondsrepubliek steeds meer haar soevereiniteit wist terug te winnen en geïntegreerd raakte in het Westen. Europese integratie, de vriendschap met de Verenigde Staten en de Frans-Duitse as werden de belangrijkste middelen om in het Westen als volwaardige partner geaccepteerd te worden en om zelf politieke speelruimte te creëren. Het 'Wirtschaftswunder' was zowel compensatie voor het zwarte verleden als een middel om de economische wederopbouw tot stand te brengen. Het snelle economische herstel was een van de voorwaarden voor de ontwikkelingvan een stabiele democratie in West-Duitsland.

De Bondsrepubliek werd vanaf haar oprichting voortdurend belast met de herinneringen aan de wandaden van het nazisme en dit bracht een 'doublé bind'- situatie met zich mee: enerzijds bleef er wantrouwen van het buitenland bestaan ten aanzien van een al te machtig Duitsland, zoals bleek uit de scepsis van Margaret Thatcher en Francois Mitterrand tijdens het verenigingsproces, anderzijds was er het verlangen om als 'normaal' land geaccepteerd te worden. De moeizame omgang met het beladen verleden en de pijnlijke herinnering aan de jodenvervolging hebben de identiteit van de Bondsrepubliek in hoge mate bepaald. De strijd tussen de voorstanders van een holocaust-identiteit en hen die de Bondsrepubliek een positieve nationale identiteit wilden verschaffen, loopt als een rode draad door de geschiedenis van veertig jaar Bondsrepubliek. Het geschonden nationale bewustzijn is de zware molensteen om de nek van een land dat sinds 1990 steeds meer tekenen van 'normaliteit' vertoont.

In de gecompliceerde situatie van de Koude Oorlog, waarin de beide Duitslanden sinds 1955 deel uitmaakten van twee aan elkaar vijandige militaire bondgenootschappen (NAVO en Warschaupact), moest de regering in Bonn verschillende ballen omhoog houden en voorzichtig opereren. Niet alleen moest zij rekening houden met de politiek van de vroegere vijanden in het Westen, met name van Frankrijk en van kleinere landen als Nederland, maar ook moest zij met de D D R en de Sovjet-Unie on speaking terms blijven. Zij mocht niet te veel uit de pas lopen met West-Europa en de Verenigde Staten, terwijl haar belangen ook in betere contacten met het Oosten lagen. Wanneer het Oost-West-conflict uit de hand dreigde te lopen, kwam het nationale belang van Duitsland in gevaar. Tegelijkertijd werden de nationale sentimenten noodgedwongen op een laag pitje gezet.

De 'neue Ostpolitik' die na 1969 door de sociaal-liberale coalitie onder leiding van Willy Brandt werd uitgevoerd, moet gezien worden als aanvulling op de politiek van 'Westbindung' van Adenauer. Samen met Egon Bahr wist Brandt door de politiek van 'Wandel durch Annäherung' een nieuwe politiek ten aanzien van Oost-Duitsland te ontwikkelen die leidde tot een de facto- erkenning van de D D R en de aanvaarding van de status-quo in Europa. Deze 'normalisering' van de Duits-Duitse verhoudingen was niet zonder risico's: de Oost-Duitse bevolking bleef gevangen in het DDR-systeem zonder vrijheid en welvaart, en een belangrijke vraag blijft dan ook hoe de 'Ostpolitik', ook in het licht van de Duitse vereniging, beoordeeld moeten worden. Heeft deze politiek van Brandt die door Helmut Schmidt en Helmut Kohl werd voortgezet het S E D - regime in Oost-Berlijn gestabiliseerd in plaats van geliberaliseerd of heeft de 'Ostpolitik' uiteindelijk toch ook een positieve bijgedrage geleverd aan het goede verloop van het verenigingsproces?

De oorzaken van de plotselinge verdwijning van de DDR-staat in 1989/1990 liggen niet alleen in de dramatische interne ontwikkelingen van de failliete 'arbeiders- en boerenstaat' (de massale exodus van vluchtelingen en de vreedzame demonstraties in Oost-Duitse steden als Leipzig), maar vooral in de nieuwe politiek van glasnost en perestroika van Michail Gorbatsjov sinds 1985. Zonder hem was het ingrijpende veranderingsproces in de Sovjet-Unie, Oost- Europa en de DDR niet op gang gekomen. Zijn beleid van liberalisatie, ingegeven door de uitputtende atomaire wapenwedloop met de VS, en zijn onwil om in de D D R militair in te grijpen maakten de 'fluwelen' revolutie van 1989 mogelijk. Samen met Kohl en Georg Bush plaveide hij de weg naar een nieuwe situatie in Duitsland en Europa.

 Afkomstig uit: 

Titel:      Duitsland en Europa   
Nummer: Duitsland en Europa 
Jaargang:  14.3

  

Download het gehele nummer op onze website: 

Meer weten

Tijdschriften: