Republikeins verleden
Over de schouder van de vorst
Nederland is dit jaar 200 jaar een koninkrijk. Maar het is een koninkrijk met een lang republikeins verleden. Hoeveel is daarvan overgeleverd? Welke republikeinse sporen zijn er te vinden in gebouwen, liedjes en gebruiken? Deze keer: hoe een patriotse baron meekijkt met de troonrede.
Paul Knevel
Het was natuurlijk een aardige gedachte, zeven jaar geleden, om de heringerichte Ridderzaal te voorzien van historiserende wandtapijten. Deze moesten de vormgeving van Nederland illustreren en documenteren, van een privilege van graaf Floris v uit 1286 tot het Verdrag van Maastricht uit 1992. Maar om nu namens Overijssel net naast de troon een wandtapijt op te hangen dat de tekst bevat van de eerste pagina van het door de patriotse baron Joan Derk van der Capellen tot den Pol geschreven pamflet Aan het Volk van Nederland (1781), zet wel aan tot nadenken. Een feller anti-orangistisch geschrift is in de Nederlandse geschiedenis moeilijk te vinden. Het is een lange klaagzang op een reeks machtsbeluste Oranje stadhouders. Met als absoluut dieptepunt de op dat moment zittende stadhouder Willem V, het ‘zwijn van Gelderland’. Of het nu de rampzalig verlopende oorlog tegen Engeland betrof, de enorme staatsschuld of de gebrekkige waarden en normen, het kwam allemaal door zijn despotische optreden. ‘Ja Vorst Willem (…), het is alles Uwe schuld’. Je moet je vijanden kennen, heeft men ongetwijfeld bij de herinrichting gedacht.
[caption id="attachment_51383" align="alignleft" width="238"] De ridderzaal. Links van de troon hangt het Overijsselse wandtapijt met daarop een anti-orangistische tekst van Joan Derk van der Capellen tot den Pol.[/caption]
Maar wie het pamflet leest, ontdekt dat er veel meer speelt. Van der Capellen was een republikein in hart en nieren, en republicanisme was ooit veel meer dan een vrijblijvend pleidooi voor een staatsvorm zonder gekroond hoofd. Verontwaardigd stelt Van der Capellen dat veel regenten de belangen van de burgers eveneens verkwanseld hebben, met als gevolg dat de geschiedenis van de Republiek er een is van burgerlijke onvrijheid. Alleen een waarlijk actief burgerschap, zich uitend in burgerbewapening, representatie en een vrije publieke opinie, kan daar een einde aan maken en de oude republikeinse vrijheid herstellen. Ieder jaar met Prinsjesdag kijkt er dus een echte republikein mee over de schouder van de koningin als zij de troonrede voorleest.
Die republikeinse traditie verdient het gekoesterd te worden. Aan het Volk van Nederland bleek achteraf het startschot van een avontuurlijk republikeins experiment dat een nieuwe eenheidsstaat (de Bataafse Republiek van 1795), een parlement (de Nationale Vergadering van 1796) en een eerste moderne grondwet (de Staatsregeling van 1798) zou voortbrengen. Het zijn allemaal fundamenten van het moderne Nederland die dit jaar in de officiële herdenking van 1813 opnieuw bezongen zullen worden, maar dan als resultaten van de terugkeer van de Oranjes en de vestiging van de monarchie. Dan biedt het beeld van een republikein die eens per jaar over de schouder van de koningin mag meekijken een aardig alternatief. Geïnspireerd door dit beeld ga ik op zoek naar herinneringsplekken van die andere traditie die ons land gevormd heeft. Een jaar lang dus ruim baan voor historische plekken, geschriften, liedjes en gebruiken die ons herinneren aan een tijd dat alle Nederlanders nog republikein waren.