Samuel Ward

De innerlijke strijd van een puriteinse twintiger

Uit historisch onderzoek komen de grote lijnen van de geschiedenis naar voren. Vaak geeft een historicus het algemene beeld weer: normen en waarden die voor de meeste personen uit het verleden van toepassing waren. Historisch onderzoek op microniveau kan een verrassende draai aan het algemeen geldende beeld geven. Wanneer de belevingswereld van een individu bestudeerd wordt, blijkt dat opgelegde normen en waarden niet vanzelfsprekend waren. Dit artikel onderzoekt de geloofservaring van Samuel Ward, een puriteinse twintiger die worstelde met zijn geloof, en laat op die manier mooi zien hoe een persoonlijke, innerlijke strijd een historische context kan weerspiegelen en weerspreken.

Jeske Weerheijm

Op 1 februari 1596 schreef de 24-jarige Samuel Ward in zijn dagboek: ‘Oh the grievous sins in Trinity College, which had a woman which was carried from chamber to chamber in the night time. My adulterous dream that night’.[1] Voor Ward, een puriteinse student aan de universiteit van Cambridge, was een gedachte als deze een grote zonde. Zijn dagboek kan ons veel vertellen over hetgeen Ward geloofde en over hoe hij daar in zijn dagelijks leven mee om ging. Het dagboek dat Ward bijhield in zijn studententijd van 1595 tot 1601 is geheel in bovenstaande telegramstijl geschreven, soms omvat de beschrijving van een dag niet meer dan de zonden die Ward die dag begaan heeft. Met het bijhouden van een dagboek vormde Ward onder zijn puriteinse tijdgenoten geen uitzondering. Het dagboek van Samuel Ward vormt een interessante historische bron, omdat een persoonlijke tekst inzicht kan bieden in de waarden van een enkel persoon. Waaraan schenkt iemand in zijn dagelijks schrijven aandacht? En waaraan juist helemaal niet? De auteur construeerde door het schrijven een ‘zelf’; hij riep zichzelf soms tot de orde, benadrukte voor zichzelf bepaalde zaken en schreef over wat hem bezighield.[2] In het geval van Samuel Ward kan dat ons iets zeggen over de geloofsbelevenis van deze puriteinse twintiger. Het puritanisme eiste van hem een allesomvattende toewijding van lichaam en geest aan God en de druk die dit uitoefende op zijn persoonlijkheid komt mooi tot uitdrukking in zijn dagboek. Onderzoek naar de historische context van zo’n persoonlijke tekst is cruciaal om de waarden van de auteur en de dagelijkse praktijk van zijn geloof te kunnen plaatsen, relativeren en begrijpen.

Het dagboek van Samuel Ward biedt inzicht in de waarden van een enkel persoon

In dit artikel staat de vraag centraal hoe Ward als puriteinse twintiger zijn geloof ervaren heeft. Hierbij zal aandacht besteed worden aan de historische context en aan hoe de weerslag hiervan terug te lezen valt in de teksten van het dagboek. Er zal gepeild worden of de geloofsbelevenis van Ward ook zo alomvattend, zo holistisch was als van hem geëist werd. Maakte hij onderscheid tussen zijn geloof en zijn handelen en hoe deed hij dit? Zag Samuel Ward handelen als een onderdeel van het geloof of zag hij de twee gescheiden en was het handelen meer een toegevoegde waarde aan geloof? Welke innerlijke strijd leverden zijn geloof en zijn omgeving hem op? Vond Ward dat hij een goede gelovige was terwijl hij niet handelde naar de voorschriften van zijn geloof? Om bovenstaande vragen te kunnen beantwoorden, heb ik het dagboek van Ward geanalyseerd met behulp van tekstcodering, een methode uit de sociale wetenschappen. Bij deze vorm van tekstanalyse wordt bijna ieder woord uit een tekst geduid en gekoppeld aan een begrip uit secundaire literatuur over het puritanisme. Als van alle woorden bepaald is bij welk begrip zij horen, worden de begrippen in categorieën en vervolgens in thema’s ingedeeld. In het geval van dit onderzoek betreft het de thema’s Persoonlijk en Maatschappelijk. Zo kan de inhoud van het dagboek eigenlijk ‘geteld’ worden. De mate waarin een begrip voorkomt in het dagboek wijst op de zaken waarop Ward zelf de nadruk heeft gelegd. Alvorens hier verder op in te gaan zal ik echter de twee grotere historische contexten waarin Ward zich een weg moest vinden duiden: het rationaliseringsproces van het christendom en de holistische geloofservaring van de puriteinen.

Historische ContextRationalisering

In de zestiende en zeventiende eeuw was een ontwikkeling waar te nemen waarbij men het persoonlijke geloof belangrijker ging vinden dan het gedrag dat daarmee geassocieerd werd; ‘an emphasis on belief over practice’. [3] Er ontstond een bewust onderscheid tussen geloven en handelen. Dit was een relatief nieuwe ontwikkeling die geduid zou kunnen worden als het begin van de rationalisering van de houding jegens het christelijke geloof. In de middeleeuwen waren het geloof en het handelen naar het geloof juist nauw met elkaar verbonden. Jacob Burckhardt plaatste het ontstaan van het moderne, rationele individualisme zelfs al in de Renaissance.[4] Hoewel ik zo ver niet wil gaan, is het duidelijk dat er in de periode waarin Ward zijn dagboek schreef sprake was van een rationaliseringsproces. ‘In the course of the seventeenth century, an autonomous individual gradually began to emerge, whose well-being and sense of "self" depended less on others, on his or their honor, or on hierarchical and God-given moral positions. This individual began to rely on his or her own conscience and morality’.[5] De kerk raakte dus haar sterk bepalende rol in het leven van het individu kwijt. De Reformatie, een periode waarin veel hervormers aandrongen op de individuele band die een persoon met God moest hebben, vormde ook een belangrijk onderdeel van dit proces. De centrale rol van de kerk in het persoonlijke geloofsleven werd steeds meer ondermijnd, al bleef de kerk wel een belangrijke rol spelen in het dagelijks leven van mensen.

[caption id="attachment_59249" align="alignleft" width="189"]Samuel Ward Samuel Ward[/caption]

Het idee dat geloven en handelen gescheiden zaken zijn, kan op grotere schaal gezien worden als een eerste stap richting de meer rationele Verlichting vanaf de tweede helft van de zeventiende eeuw. Aan het eindpunt van deze ontwikkeling kunnen we John Locke plaatsen, die immers geloof omschreef als iets persoonlijks, alleen bestemd voor het individu. De maatschappij is in zijn omschrijving extern aan de mens en zou volgens hem geen invloed moeten uitoefenen op de regels en gebruiken rondom het geloof. Hij zag dus een sterke scheiding tussen de twee sferen: de persoonlijke sfeer van het geloven en de maatschappelijke sfeer van het handelen. Naast het feit dat Ward was ingebed in dit grote proces van rationalisering, bevond hij zich ook in een puriteinse structuur van holistisch geloven, die zich juist verzette tegen een al te rationele geloofsbeleving.

Gedrag en puriteinen

De rationele houding van Locke was al veel eerder terug te zien tijdens de Engelse burgeroorlogen in de jaren 1630 tot en met 1650. Samuel Ward speelde een rol in deze oorlogen en leidde Oliver Cromwell op in zijn studententijd. Net als de eerdere spelers in het conflict, eiste Cromwell, een belangrijk figuur in de latere fasen van de burgeroorlogen, vooral een gedragsverandering van de Engelsen en niet zozeer een geloofsverandering.[6] Ook koningin Elizabeth I (1533-1603) gaf aan dat zij het handelen voor het algemene goed boven het geloven als een persoonlijke eigenschap stelde: ‘refusing “to make windows into men’s souls,” Elizabeth declared that “there is only one Jesus Christ and all the rest is a dispute over trifles”’.[7]

Al tijdens haar regeerperiode maar ook tijdens de Engelse burgeroorlogen ging de puriteinse factie sterk tegen dit standpunt in. Juist de toewijding van de ziel was voor puriteinen heel belangrijk: ‘Puritan preachers concentrated their efforts […] on the spiritual regeneration of the individual’.[8] Voor de puriteinen bestond er geen onderscheid tussen privé en publiek (of tussen geloven en handelen). Zij uitten hun geloof in hun levensstijl, hun overtuiging en hun gebed – dit viel niet te scheiden. Mensen die niet op zo’n holistische wijze met hun geloof omgingen vonden zij: ‘persons of no conscience, no fervour, no faith, no religion, whose verbal formalities and external gestures were empty’.[9] De puriteinse factie kon zich dus duidelijk identificeren met de middeleeuwse opvatting over geloof zoals eerder omschreven: handelen en geloven vormen samen één verplicht geheel.         

Ward beschrijft een innerlijke strijd die hij jarenlang voert

Samuel Ward bevond zich binnen twee historische structuren. Aan de ene kant bevond hij zich in het rationaliseringsproces van het christelijke geloof, waarbij handelen niet langer per se in dienst stond van het geloof en aan de andere kant hing hij het puriteinse geloof aan, waarbij juist het holistische aspect heel belangrijk was. Handelen en denken vormden één geheel. Ward zal op Cambridge zeker in aanraking gekomen zijn met beide structuren. Filosofische debatten waren op de universiteit vrij gangbaar, terwijl Ward aan de meest puriteinse afdeling van de universiteit studeerde. Zijn directe omgeving was dus zeer streng holistisch. Door middel van de dagboekanalyse  wordt duidelijk hoe de spanning tussen deze twee structuren naar voren kwam in Wards leven en in zijn ideeën over zichzelf.

Analyse

Aan de hand van Wards dagboek is een analyse gemaakt van zijn geloofservaring. De gebruikte methode van tekstanalyse werkt in drie stappen: coderen, categoriseren en thematiseren. De codes zijn aan de hand van secundaire literatuur over het puriteinse geloof opgesteld. Deze bestaan vooral uit belangrijke geloofsregels en gebruiken van het geloof. De codes zijn vervolgens in verschillende categorieën onderverdeeld: Geloof, Sociaal, Onderwijs, Beheersing en Reflectie. Het gaat hier dus om de inhoud van de codes en waar zij het meeste betrekking op hebben. De codes zijn voor het specifieke doel van dit onderzoek ook verdeeld in thema’s. Deze thema’s zijn Persoonlijk en Maatschappelijk. Praktisch gezien wordt er in de thema’s dus een onderscheid gemaakt tussen respectievelijk geloven (persoonlijk) en handelen (maatschappelijk). Een typerende code voor het maatschappelijke thema is bijvoorbeeld ‘Uitdragen van geloof; anderen inspireren of stimuleren’. Het gaat hier duidelijk om een handeling die verricht moet worden. Een code voor het persoonlijke thema is bijvoorbeeld ‘Gods goedheid overdenken’. Het onderstaande schema biedt een volledig overzicht van de gehanteerde codes en de overkoepelende categorieën en hun rol in Wards dagboek.

Eén code kwam niet uit de literatuur maar is bij het analyseren van het dagboek opgesteld: de eerder genoemde code ‘Gods goedheid overdenken’. Samuel Ward sprak vaak over ‘wandering thoughts’ en ‘the consideration of God’s providence’. Dit heeft mij ertoe bewogen een code aan het codeapparaat toe te voegen. Een voorbeeld uit het dagboek voor deze code is: ‘My sin is not giving the priority of my thoughts to my God’.[10] Dit hoort bij deze code, omdat het de vrijwillig geachte gedachtegang van Ward betreft. De gedachten dienden volgens de voorschriften overwegend God en zijn goedheid te betreffen, maar Ward kon zich hier blijkbaar niet toe zetten. Deze code is dus vergelijkbaar met de code die onder sociaal is ingedeeld: ‘God boven alles en iedereen’. De codes verschillen van elkaar, doordat de eerste gelabeld is als persoonlijk en de tweede als maatschappelijk. De eerste is persoonlijk, omdat het gaat over gedachten. Niemand kon controleren of Ward de juiste gedachten had maar hij vond zelf dat hij iets niet goed deed. De tweede code gaat over een handeling jegens anderen. Ward probeerde zijn vrienden en studiegenoten te corrigeren in hun gedrag maar deed dit volgens hemzelf niet genoeg.

Tabel 1. Kwantitatieve verdeling dagboekcodes; frequentie aangegeven, vervolgens als percentages van het geheel per thema.

Categorieën Codes Thema’s  
    Persoonlijk Maatschappelijk
Geloof      
  Bidden; meerdere malen per dag 39  
  Preken; Woord van God erg belangrijk 26  
  Bijbel als voorbeeld 7  
  Gods goedheid overdenken 49  
  Zondag als Heilige Dag respecteren   12
Sociaal      
  God boven alles en iedereen   17
  Mededogen 14 12
  Verplichtingen aan de gemeenschap   7
  Uitdragen van geloof; anderen inspireren of stimuleren   15
Onderwijs      
  Voorbeeld hoog opgeleide meesters erg belangrijk 13  
Beheersing      
  De zeven zonden 63 29
  Overdaad is nooit goed   15
Reflectie      
  Excelleren in alles wat ondernomen wordt 6  
  Reflecteren op eigen zonden 15  
Totaal   232 107
  Percentage 68% 32%


Resultaten

Tabel 1, waarin de resultaten van de analyse van Wards dagboek zijn vastgelegd per code en per thema, biedt een goed overzicht van Wards positie binnen het puritanisme en geeft bovendien aan hoe de verschillende categorieën zich tot elkaar verhouden. Ward legt in zijn dagboek nadruk op zaken die onder het persoonlijke thema vallen.  Er zijn in totaal 342 codes vastgelegd, waarvan er 339 terug zijn te zien in de tabel. De categorieën Geloof en Beheersing vormen veruit het hoogste percentuele aandeel van alle categorieën. Omdat zij samen een goed beeld van Wards geloofsbeleving schetsen, zullen deze twee categorieën hieronder besproken worden. Verder zal ook de categorie Sociaal besproken worden, omdat hierin sterk het handelen benadrukt wordt.

Geloof

Geloof vormt de belangrijkste categorie in het dagboek van Samuel Ward: 39,8% van de totale uitspraken betreft deze categorie. Vaak schreef hij over zijn weerzin tegen het (genoeg) bidden op een dag of tegen het bijwonen van een dienst van een van zijn leermeesters. Hij achtte de kerkdiensten echter wel belangrijk en hij wist wat hij aan die diensten kon hebben. Toch schreef hij keer op keer in zijn dagboek, bijna tot een punt van wanhoop, dat het hem maar niet lukte om de gepaste passie voor de kerkdiensten te vinden. Ward drong er bij zichzelf bijna iedere dag op aan om de goedheid van de Heer in de oren te knopen. Hij vond dat hij te ondankbaar en onachtzaam was tegenover God in het dagelijks leven. Hij haalde vaak zijn leermeesters aan als het goede voorbeeld; ‘Think how good a man Mr. Chadderton is, who hath such a living affection to the poor, which is a certain token of a sound Christian’.[11]

Opvallend aan de categorie Geloof is het belang dat aan de Bijbel werd gehecht. In de tabel valt terug te zien dat de secundaire literatuur stelt dat puriteinen zich letterlijk probeerden te houden aan de regels die de Bijbel voorschreef.[12] Ward noemde, merkwaardig genoeg, in zijn dagboek maar zeven keer specifiek een tekst of personage uit de Bijbel. Zo schreef hij bijvoorbeeld: ‘Think often upon Hebrews 11:25 et 26, the example of Moses'.[13] Ook schreef hij later: ‘[…] learned a good lesson out of 14 John, 4 and 5 verses, that day, that Thomas, although he had much attributed him, yea of Christ our Saviour, yet in humility he debased himself, not acknowledging it but confessing his own infirmity, as the woman of Canaan did’.[14] Gezien het belang dat werd gehecht aan de Bijbel, is het opmerkelijk dat Ward maar zo weinig refereerde aan het boek.

In de categorie Geloof is een overduidelijke meerderheid aan codes die binnen het persoonlijke thema vallen. Dit valt te verklaren doordat binnen dit thema vooral de codes vallen die overtuiging betreffen. Binnen de categorie Sociaal zijn de meer uiterlijke kenmerken van het innerlijke geloof gevat.

Beheersing

Beheersing is naast geloof de tweede belangrijke categorie in het geanalyseerde dagboek. Een vaak voorkomende code betreft de zeven hoofdzonden (Lust, Luiheid, Jaloezie, Woede, Gierigheid, Hoogmoed, Vraatzucht), die Ward vaak ook letterlijk benoemde. Ward schreef vaak over zijn anger jegens iemand of over zijn laziness, pride of gluttony. Deze code hoort onder Beheersing, omdat het hier draait om een gebrek aan beheersing. Alle hoofdzonden omvatten gedrag dat een puritein niet diende te vertonen. Als hij dat wel deed, had hij zichzelf niet goed onder controle. Een puritein diende de hoofdzonden ook niet te voelen, vandaar dat deze code zowel persoonlijk als maatschappelijk voorkomt in het dagboek. Wat opvallend is, vooral aan de code gluttony, is dat Ward dit soms niet zozeer aankaartte als een zonde jegens God, maar als een zonde jegens zijn eigen lichaam: ‘My immoderate diet in eating cheese – very hurtful for my body at 3 aclock’.[15]

Ward kaartte vraatzucht niet zozeer aan als een zonde jegens God, maar als een zonde jegens zijn eigen lichaam

De code ‘Overdaad is nooit goed’ komt ook opmerkelijk veel naar voren, doordat Ward meerdere keren gebruik maakte van woordconstructies als over-much, too much, over-great en over-rash. Ook schreef hij over forwardness, over-much laughter en over-much mirth. In beheerste omvang zouden deze laatste twee zeker toegestaan zijn, of in ieder geval geen zonde zijn. Op basis van zijn puriteinse geloof interpreteerde Ward het gedrag dat hij met deze termen omschreef echter wel als zondig.

Sociaal

De categorie Sociaal bevat veelal de uiterlijke kenmerken van de geloofsovertuiging van Ward. ‘God boven alles en iedereen’ zou gezien kunnen worden als een persoonlijk aspect, maar was in het dagboek vaak zo geïnterpreteerd dat het maatschappelijke meer op de voorgrond trad. Een goed voorbeeld uit het dagboek voor deze code is: ‘A man must therefore labour above all things for alacrity in God’s service’.[16] Het ‘Uitdragen van het geloof’ is ook een aspect van de sociale categorie. Deze code is zo geformuleerd, omdat Ward in zijn dagboek liet zien dat hij mensen probeerde te stimuleren en corrigeren in hun dagelijkse praktijk om zo op een betere manier tot God te komen. Echter, binnen dezelfde code merkte Ward over zichzelf op: ‘How that I can hardly be brought to make profession of God externally’.[17] Ward maakte hier een onderscheid tussen zijn geloof en zijn acties, ook al was hij ervan overtuigd dat zijn acties meer van God doordrongen zouden moeten zijn. Dit is een belangrijke observatie, want eerder werd gesteld dat puriteinen dit onderscheid niet zouden maken. Ward zag een verschil tussen zijn geloof en wat hij daadwerkelijk deed, maar tegelijkertijd wees hij alles wat hij verkeerd deed af als een zonde. Er was dus sprake van een ingewikkelde verhouding op dit vlak; Ward beschreef een innerlijke strijd die hij jarenlang voerde.

Conclusie

Welke innerlijke strijd is waar te nemen in het dagboek van Samuel Ward? Het beeld van puriteinen dat naar voren kwam uit de secundaire literatuur was dat een puritein op een zeer holistische manier zijn geloof zou ervaren en dus geen onderscheid voor zichzelf zou maken tussen persoonlijk of maatschappelijk of tussen geloven of handelen. Anderzijds is op basis van meer theoretisch georiënteerde literatuur te verwachten dat men in de tijd waarin Ward leefde – eind vijftiende, begin zestiende eeuw – over het algemeen meer belang hechtte aan het persoonlijke. Er was een duidelijk onderscheid tussen individueel geloven en handelen, er was een rationaliseringsproces ingezet.

Samuel Ward is aan de hand van de analyse van zijn dagboek een positief voorbeeld voor beide verwachtingen. Dit is verwarrend en misschien dubbelzinnig, maar dit is ook precies hoe het dagboek geïnterpreteerd moet worden. Er wordt in dit artikel niet voor niets over een innerlijke strijd geschreven; Ward moest voor zichzelf twee tegenstrijdige invloeden in zijn leven zien te verzoenen. Gebaseerd op de frequenties waarin het persoonlijke en het maatschappelijke in het dagboek van Ward zijn waargenomen, kan gezegd worden dat ook Ward meer waarde hechtte aan het persoonlijke, het geloven, dan aan het maatschappelijke, het handelen. Hij legde hier meer nadruk op in zijn schrijven en dit geeft een onbewuste prioriteit aan. Intellectueel gezien stond Ward dus met beide benen in een rationaliseringsproces, waarbij er onderscheid werd gemaakt tussen de geloofservaring en het handelen. Ward maakte dit onderscheid overduidelijk ook zélf en noemde het zelfs letterlijk in zijn dagboek: ‘How that I can hardly be brought to make profession of God externally’.[18] Toch omschreef hij alles wat hij niet volgens de voorgeschreven regels deed als een zonde en dit lijkt bijna een halsstarrig weigeren om de rationalisering die bij hem waar te nemen is te accepteren. Het systematisch opsommen van zonden is sterk puriteins, maar het lukte Ward niet minder te zondigen.

Met dit onderzoek is één persoon in de context van twee veel grotere historische processen geplaatst. Het is interessant om te zien dat historische ontwikkelingen en structuren, die door historici achteraf worden geduid en geplaatst,  ook terug te zien zijn in het leven van één doodgewone student. Op zo’n microniveau kan onderzoek naar grote processen enorm verrijkend en relevant zijn voor het heden. Concrete historische voorbeelden geven invulling aan deze processen en maken deze theoretische en abstracte structuren begrijpelijker. Ook laat dit onderzoek zien dat het hanteren van een sociaal wetenschappelijke, meer kwantitatieve methode beter inzicht geeft in deze structuren en de neerslag daarvan op het geloofsleven van een enkeling.


Jeske Weerheijm (23) is bachelorstudent bij zowel Geschiedenis als Onderwijskunde aan de Universiteit Utrecht. Dit artikel komt voor uit een scriptie voor een onderzoeksvak over de Engelse Burgeroorlogen. De cultuurgeschiedenis en de ontwikkeling van het individu in het bewustzijn vindt zij zeer interessante onderdelen van haar historische studie. Volgend jaar wil zij de master 'Cultuurgeschiedenis' gaan doen.

Afkomstig uit:

Titel:  Historisch Tijdschrift Aanzet
Nummer:  1
Jaargang:  29

 

Kijk voor meer informatie op onze website::

Voetnoten

[1] J.W. Cowart and M.M. Knappen, The Diary of Samuel Ward; A Translator of the 1611 King James Bible (Jacksonville 2007) 6. NB Het dagboek is uitgegeven in de vorm van een e-book en heeft dus geen vaste bladzijdenummering. De versie zoals gebruikt bij dit onderzoek is als hard-copy en eventueel als pdf-bestand beschikbaar bij de auteur.
 
[2] M. Todd, ‘Puritan Self-Fashioning; The Diary of Samuel Ward’, Journal of British studies 31-3 (1992) 249. ; T. Webster, ‘Writing to Redundancy; Approaches to Spiritual Journals and Early Modern Spirituality’, Historical Journal 39-1 (1996) 40.
 
[3] W.T. Cavanaugh, The myth of religious violence: secular ideology and the roots of modern conflict (New York 2009) 72.
 
[4] A. Green, Cultural History. Theory and History (Basingstoke 2008) 12-16.
 
[5] T. van der Meer, ‘Sodomy and its Discontents: Discourse, Desire, and the Rise of a Same-Sex Proto-Something in the Early Modern Dutch Republic’, Historical Reflections/Reflexions Historiques 33:1 (2007) 64.
 
[6] B. Worden, The English Civil Wars, 1640-1660 (Londen 2009) 78. ; R. Foxley, ‘Oliver Cromwell on Religion and Resistance’ in C.W.A. Prior, England’s wars of religion, revisited (Farnham 2011) 209-230.
 
[7] B. J. Kaplan, Divided by faith: religious conflict and the practice of toleration in early modern Europe (Cambridge 2007) 136.
 
[8] N. Tyacke, ‘The Rise of Puritanism and the Legalizing of Dissent, 1571-1719’, in Grell, Israel, & Tyacke. From persecution to Toleration, 24.
 
[9] Kaplan, Divided by faith, 31.
 
[10] Cowart and Knappen, The Diary of Samuel Ward, 3.
 
[11] Cowart and Knappen, The Diary of Samuel Ward, 3.
 
[12] B.R. White, ‘The twilight of Puritanism in the years before and after 1688’, in Grell, Israel, & Tyacke, From persecution to toleration, 307. ; M. Todd, ‘Puritan Self-Fashioning; The Diary of Samuel Ward’, Journal of British Studies 31:3 (1992) 241. ; F.J. Bremer, A very short introduction; Puritanism (Oxford 2009) 34-47.
 
[13] Ibidem, 3.
 
[14] Ibidem, 6.
 
[15] Ibidem, 4.
 
[16] Ibidem, 2.
 
[17] Ibidem, 2.
 
[18] Cowart and Knappen, The Diary of Samuel Ward, 2.

Meer weten