Geheugenkaarten: een beknopte geschiedenis
Overal waar we gaan en staan werken we met digitale bestanden. Kaarten voor de navigatie in de auto, vakantiefoto’s op de smartphone. Op grote schaal slaan we die digitale bestanden op. Al deze digitale archieven moeten een plek krijgen. Daarom staat de ontwikkeling van alle materialen waarmee dat kan niet stil. Al in de jaren ’50 werkte het bedrijf IBM hard aan de eerste manieren om digitale opslag van gegevens mogelijk te maken. Voor die tijd werden ponskaarten gebruikt om gegevens op te slaan, maar die ponskaarten waren groot en namen daardoor veel ruimte in. In 1956 presenteerde IBM het RAMAC-systeem. Dit systeem kon de informatie van 64.000 ponskaarten bewaren.
De eerste opslag: zo groot als twee koelkasten
Het RAMAC deed in geen enkele manier denken aan de kleine, handige geheugenopslag die we nu gebruiken. Het apparaat had een opslagcapaciteit van vijf megabyte en had een apart systeem met perslucht dat de kwetsbare onderdelen in het apparaat moest beschermen. Dat persluchtsysteem produceerde een boel herrie en het apparaat was bij elkaar zo groot als twee manshoge koelkasten. Toch betekende RAMAC het begin van een stormachtige ontwikkeling in apparatuur voor digitale opslag. Steeds meer informatie kon op steeds kleinere apparaten worden opgeslagen. In 1973 ontstond de eerste echte “hard drive”. Die uitvinding was zo invloedrijk dat ook veel latere varianten op deze HDD op deze eerste versie gebaseerd waren.
Meer informatie op minder ruimte
Dat waren nog lang niet de kleine handige opslagapparaatjes, maar ze maakten wel de komst van de eerste PC’s mogelijk. Met de introductie van de PC’s op de consumentenmarkt werd de vraag naar HDD’s ook steeds groter. Nog steeds waren dit opslagapparaten met bewegende onderdelen die kwetsbaar waren en - zeker naar huidige standaarden - veel ruimte innamen. Veel kleiner waren de diskettes die hierna ontstonden. Deze floppy disks zouden jarenlang de belangrijkste manier van digitale opslag zijn. Vooral de floppydisk van 3,5 inch bepaalde lang het beeld: nog steeds wordt die gebruikt als het standaard icoon voor digitale opslag.
Van diskette naar USB
De diskette werd aan het begin van deze eeuw gaandeweg steeds vaker vervangen door de USB-stick. Deze nieuwe vorm van opslag had een grotere opslagcapaciteit en was veel kleiner en minder kwetsbaar dan de floppy’s. Ook bleek het relatief eenvoudig te zijn om een USB-stick te combineren met bijvoorbeeld apparatuur die muziek af kon spelen, waardoor veel USB-sticks meteen MP3-spelers waren.
Nog kleiner: SD-kaarten
Een recent veelgebruikt opslagmiddel zijn SD-kaarten. Deze kleine opslagkaartjes worden veel gebruikt in apparatuur zoals digitale camera’s. De eerste van deze kaarten verschenen al rond de eeuwwisseling en maakten grootschalige opslag op draagbare apparatuur mogelijk, hoewel professionals liever de snellere CF-kaart gebruikten. De doorontwikkelde kleine variant op de SD-kaart, de micro-SD kaart, is door z’n kleine formaat ook populair in telefoons, hoewel experts verwachten dat het niet lang zal duren voor er nog kleinere kaarten verschijnen. De geschiedenis van de geheugenkaart is dan ook nog lang niet ten einde.
Bronnen:
Afbeelding:
RTC on en.wikipedia (Photo by U. S. Army Red River Arsenal) [Public domain], via Wikimedia Commons