Het mysterie van The Boy In The Box
Op 25 februari 1957 werd het levenloze lichaam van kleine jongen gevonden in Fox Chase, Philadelphia. Het naakte lichaam, dat gewikkeld in een deken lag werd gevonden in een grote kartonnen doos. Deze jongen zou later bekend komen te staan als ‘The Boy In The Box’ en ‘America’s Unknown Child’. De zaak die inmiddels al 63 jaar oud is, blijft onopgelost.
Eerste getuigen
Rond 20 februari 1957 ging een jager op pad om zijn vallen te controleren, vlakbij een park ten noorden van Philadelphia. Terwijl hij door de bossen liep, vond hij een kleine kartonnen doos op de grond. In de doos lag het naakte lichaam van een jongen, gewikkeld in een geruite deken. Uit angst dat de politie de vallen van de jager in beslag zou nemen als hij hen op de doos zou wijzen, negeerde de jager hetgeen wat hij zojuist had gezien en ging verder met zijn controle.
Enkele dagen later zag een student die langs de weg reed een konijn in het bos rennen. De student wist dat er vallen in de buurt waren en stopte langs de weg om het dier in veiligheid te brengen. Terwijl hij door het bos liep op zoek naar de vallen, kwam ook hij de doos tegen. De student besloot het lichaam te melden.
Het lichaam wordt gevonden
Toen de politie op de plaats delict kwam troffen zij het lichaam het jongentje aan. Zijn haar was kortgeleden nog geknipt en zijn lichaam was recent nog gewassen. Hij had verschillende sneeën waaronder in zijn nek, lies en linker enkel. Sommige sneeën wezen er mogelijk op dat er een operatie was uitgevoerd op de jongen. Die wonden waren volgens het politieonderzoek echter niet de doodsoorzaak. De jongen had ook zware verwondingen aan zijn hoofd, die hem waarschijnlijk het leven hadden gekost.
Door het koude weer in februari en doordat de jongen al een tijd was overleden, voordat de melding bij de politie binnenkwam, was het niet meer mogelijk om de precieze tijd van overlijden vast te stellen. In de hoop om de identiteit van deze jongen te achterhalen hield de politie zijn lichaam in een koelcel in het mortuarium. In de tijd dat zijn lichaam daar lag, kwamen er bezoekers van 10 verschillende staten om de identiteit van de jongen te achterhalen. De politie heeft ongeveer 400.000 flyers uitgedeeld in de hoop om achter zijn identiteit te kunnen komen. De politie vergeleek zowel de voetafdruk als vingerafdrukken van de jongen met archieven uit de buurt. Tot grote verbazing liep ook dit uit op een dood spoor. Het meest bizarre is dan ook dat er geen enkel archief is gevonden dat kon bewijzen dat het jongetje ooit geleefd had.
Belangrijke aanwijzingen
De politie is meerdere keren teruggekeerd naar de plaats delict om mogelijke aanwijzingen te vinden, maar zonder enkel succes. De rechercheurs begonnen zich daarop meer te richten op de aanwijzingen die zij wél hadden. Zij stortten zich eerst op de doos waarin de jongen werd aangetroffen, de doos had namelijk een serienummer dat nagetrokken kon worden. Later bleek dat de doos van een winkel van de keten JCPenney afkomstig was. Voordat de jongen in de doos werd gevonden werd de doos gebruikt om een kinderwieg te transporteren. De JCPenney winkel heeft 12 van deze dozen verstuurd, maar alle aankopen werden contant betaald waardoor de klanten niet nagetrokken konden worden. 8 van de 12 klanten zochten uiteindelijk toch contact met de politie nadat zij de doos in de kranten hadden gezien. Door dit onderzoek kwam de politie erachter dat de specifieke doos naar Upper Darby, bij Philadelphia verzonden was.
Daarnaast onderzocht de politie ook de deken waarin de jongen was gevonden. Omdat er meer dan duizend van zulke dekens waren gemaakt, leidde deze aanwijzing tot een dood spoor.
Ook kwam forensisch tekenaar Frank Bender op een goede aanwijzing in de zaak. Op het lichaam van de jongen werden langere haren aangetroffen, wat duidde op een recente knipbeurt. Bender geloofde door de lengte van de geknipte haren dat de jongen mogelijk opgevoed zou zijn als een meisje. Tussen 1957 en 1958 ging er daarom ook een tekening rond van de jongen als een meisje. Helaas liep deze aanwijzing ook uit op een dood spoor. Het bleef een raadsel wie The Boy in the Box was.
Lou Romano en Jim Hoffman
In de loop der jaren zijn er verschillende interessante theorieën over de zaak naar voren gekomen. De eerste theorie is afkomstig van de auteurs Lou Romano en Jim Hoffman die onderzoek deden naar de zaak. Romano en Hoffman kwamen namelijk op een interessant spoor in de zaak door een man uit Philadelphia die vertelde dat zijn gezin ooit eens een huis had gehuurd van een man die zijn zoon verkocht. Deze man zou mogelijk de vader van ‘The Boy In The Box’ kunnen zijn.
De forensische afdeling bij de politie vergeleek dan ook de foto van de overleden jongen met zijn mogelijke ‘vader’ en mogelijke ‘broer’. De gelijkenissen hiervan zouden leidden tot verder onderzoek. Uit het onderzoek werden er gelijkenissen in de structuur van hun gezichten, de helix van het rechteroor en hun neuzen gevonden. Vervolgens werd er DNA van de mogelijke ‘broer’ afgenomen zodat deze aanwijzing verder onderzocht kon worden. In 1998 zou de politie dit DNA monster testen. Vreemd genoeg wilden de onderzoekers én de politie niet toelichten of zij het DNA-monster zouden testen. Er werd alleen gezegd dat zij het ‘’verder zouden onderzoeken.’’
Remington Bristow
De tweede theorie is afkomstig van medisch onderzoeker Remington Bristow die maar liefst 36 jaar aan deze zaak heeft gewerkt. Bristow spendeerde duizenden dollars van zijn eigen geld uit voor zijn onderzoek en reisde vanuit Philadelphia af naar Arizona en Texas. De uiteindelijke theorie van Bristow was dat de dood van de jongen een ongeluk zou zijn geweest en geen moord. Zijn pas geknipte haar, gewassen lichaam en geknipte nagels zouden erop wijzen dat er goed voor de jongen werd gezorgd. Het zou volgens Bristow goed kunnen zijn dat de familie van de jongen nooit naar voren is gekomen omdat zij niet betrokken wilde worden bij een moord.
Bristow bezocht ook een pleeghuis dat vlakbij de plek stond waar de jongen gevonden werd. Het pleeggezin dat daar woonde was al vaker ondervraagd door de politie. In 1961 hield het gezin een garage sale waar zij een wieg te koop hadden gezet, Bristow geloofde dat dit mogelijk de wieg kon zijn die uit de doos kwam waarin de jongen gevonden werd. Bristow kwam al gauw met zijn volgende theorie; de jongen zou het ‘’verzwegen’’ kind zijn van de dochter uit het pleeggezin. De jongen zou verlaten zijn door zijn moeder zodat het niet naar voren zou komen dat zij een alleenstaande moeder was.
Bristow overleed in 1993, maar kort daarna pakte een detective uit Philadelphia; Tom Augustine zijn onderzoek op. Op 23 februari 1998 ging Augustine naar het huis van Arthur Nicoletti; de vader binnen het pleeggezin. De vrouw van Nicoletti, Anna Marie Nicoletti zou de mogelijke ‘moeder’ van de jongen zijn volgens Bristow. Naast dat Anna Marie de vrouw van Arthur was, was zij ook zijn stiefdochter. Anna Marie vertelde aan Augustine dat zij inderdaad een zoon had die overleed op een bizarre manier. Volgens Anna Marie was haar zoon geëlektrocuteerd tijdens een kiddy ride en was op slag dood. Deze theorie eindigde zo eveneens op een dood spoor.
Martha/ M.
De derde en laatste theorie is afkomstig van Martha ofwel M. Martha was een psychiatrisch patiënt uit Cincinnati. Een psycholoog zocht contact op met Tom Augustine, die het onderzoek van Remington Bristow had opgepakt, aangezien Martha aandrong op het spreken van de politie. Martha vertelde vervolgens aan Augustine dat toen zij 11 jaar oud was haar moeder haar had meegenomen naar een huis waar zij vervolgens een envelop overhandigde in ruil voor een jongen genaamd Jonathan.
Martha vertelde dat zij seksueel misbruikt werd door haar moeder en dat haar moeder van plan was om hetzelfde met het jongetje te doen. Op een avond tijdens het avondeten begon Jonathan zich ziek te voelen en gaf hij de bruine bonen die zij als avondeten hadden gegeten over. De moeder begon Jonathan te slaan en sloeg zijn hoofd in op de vloer tot hij half bewusteloos was. Daarna stopte de moeder hem in bad. Martha vertelde dat haar moeder de jongen vervolgens dood had geslagen nadat het haar niet lukte om hem te wassen. De moeder stopte Martha en Jonathan vervolgens in de auto en reed hen naar Philadelphia om het lichaam van de jongen te lozen.
Martha sprak uiteindelijk met verschillende onderzoekers van de zaak: Tom Augustine, Joseph McGillen en William Kelly. McGillen en Kelly waren een van de eerste onderzoekers die op de plaats delict aanwezig waren. Alle 3 de onderzoekers waren overtuigd door Martha’s verhaal. Volgens meerdere medewerkers van de politie klopte het verhaal van Martha met bijzondere feiten die alleen de politie of onderzoekers konden weten.
Zo bijvoorbeeld ook het verhaal van het avondeten. De lijkschouwer bekeek namelijk de inhoud van de maag van de jongen en vond hierin resten van bruine bonen. Daarnaast bevestigde hij ook dat de jongen lang in het water had gezeten door de verrimpelde vingers van de jongen.
Alle adressen en beschrijvingen die Martha gaf klopten helemaal, daarom is deze theorie ook zo sterk. Maar zelfs met alle aanwijzingen van Martha kon de politie de identiteit van de jongen niet volledig vaststellen. De politie moest daarnaast ook de verklaring van Martha schrappen omdat zij een mentaal onstabiele patiënt was. Dit maakte alle beschrijvingen en adressen onbruikbaar voor de politie. Martha kon namelijk makkelijk het hele verhaal verzonnen hebben.
America’s Unknown Child
The Boy In The Box werd oorspronkelijk begraven in een gemeenschappelijk graf maar werd uiteindelijk herbegraven op Ivy Hill Cemetery in Cedarbrook, Philadelphia. De grafsteen staat aangeduid met ‘America’s Unknown Child’.
Ondanks dat de zaak inmiddels al 63 jaar een cold case is, zorgen de lokale bewoners nog altijd dat het graf versierd wordt met bloemen en knuffels.