Mobiele netwerken: van autotelefoon tot sim only
De mobiele telefoon en smartphone hebben de afgelopen jaren een spectaculaire opmars gemaakt. Inmiddels zijn ze dan ook niet meer weg te denken uit ons dagelijks leven. Wat veel mensen echter vaak over het hoofd zien, is dat de opkomst van de mobiele telefoon alleen mogelijk was dankzij het ontstaan van mobiele netwerken. Telefoonabonnementen zoals sim only zouden immers ondenkbaar zijn geweest zonder deze netwerken. Maar hoe zijn deze dan eigenlijk ontstaan?
Het eerste openbare mobiele netwerk verscheen al in 1949 in Nederland, tientallen jaren voordat de mobiele telefoon haar intrede deed. Dit netwerk was namelijk bedoeld voor mobilofoons, radio-installaties voor in auto’s waarmee gecommuniceerd kon worden. In eerste instanties maakte alleen bepaald beroepsgroepen hiervan gebruik, zoals buschauffeurs en ambulancemedewerkers. Dit netwerk werd beheerd door de PTT en stond bekend als het Openbaar Landelijk Net. Spreken en luisteren tegelijk was niet mogelijk, dus het was gebruikelijk om ‘Over’ te zeggen, om het woord aan de gesprekspartner te geven.
Netwerk alleen voor autotelefoons
Rond 1980 begonnen ook autotelefoons hun intrede te doen in Nederland. Deze waren voor het eerst ook voor ‘gewone’ consumenten toegankelijk. Om met deze telefoons te kunnen bellen, werd in datzelfde jaar het netwerk ATF-1 in Nederland uitgerold. In de jaren daarop zouden er nog twee van deze netwerken in gebruik worden genomen. Aanvankelijk werden die echter nog relatief weinig gebruikt, omdat lang niet iedereen een autotelefoon in zijn wagen had. Deze apparaten waren duur en bovendien zo groot dat de zendontvanger alleen achterin de auto kon worden gemonteerd.
Mobiele telefoon keerpunt
Het echte omslagpunt in de opkomst van mobiele netwerken kwam uiteindelijk met de introductie van de mobiele telefoon. De eerste toestellen verschenen in 1973 op de markt in de Verenigde Staten, maar deze apparaten (maatje koelkast) waren alleen voor de rijkste te betalen. In de loop van de jaren ’80 werden deze toestellen echter steeds verder doorontwikkeld, waardoor ze een stuk kleiner en goedkoper werden. Met de lancering van de revolutionaire Motorola MicroTAC (de eerste ‘fliptelefoon’) in 1989, kwamen deze telefoons ook voor de gewone man binnen handbereik.
Vanuit de Verenigde Staten, bereikten de mobiele telefoons ook Nederland. In 1994 kreeg ons land daarom voor het eerst twee mobiele netwerken: KPN en Libertel. Hiermee konden mensen ook met een mobiele telefoon bellen. In het begin was bellen vrij duur en werd elk abonnement geleverd als een combinatie van telefoon met simkaart.
Het hek is van de dam
Dit stond de opmars van de mobieltjes achter niet in de weg: rond 1998 had 22% van de Nederlanders een mobiele telefoon en dat aantal zou in de jaren daarop alleen maar verder stijgen. Hierdoor kwamen er meer providers op de markt en werd het naast abonnementen ook mogelijk om een prepaid-simkaart in je toestel te stoppen. Een ander gevolg van de opkomst van de mobiele telefoons, was dat men nu voor het eerst met een overschot aan oude telefoons bleef zitten. Om deze toestellen toch nog te kunnen gebruiken, werd in 1999 het sim only abonnement geïntroduceerd: een abonnement voor je mobieltje, zonder een nieuw toestel.
Data-abonnementen
Na de millenniumwisseling deed ook de smartphone haar intrede, die in korte tijd stevig werd te vestigen in de Nederlandse samenleving. Hierdoor maken bevatten de meeste telefoonabonnementen tegenwoordig niet alleen belminuten, maar ook internetdata. In 2003 verscheen het 3G data-abonnement, die in 2021 werd opgevolgd door de 4G. De verwachting is dat in 2022 ook 5G zijn opmars in Nederland zal maken, maar hoe dit precies uitpakt zal alleen de tijd ons leren.
Afbeeldingen:
- Foto: Hans Peters / Anefo, CC0, via Wikimedia Commons