De Ommuurde stad
In 1122 kreeg Utrecht stadsrechten. En dankzij die stadsrechten, mocht de stad een verdedigingsmuur aanleggen. Na decennia hard werken, was de stad omringd door een stevige muur en een gracht, de singel.
Maar daarmee was het werk niet af. In de eeuwen die volgden, werden de verdedigingswerken uitgebreid, verbeterd en vergroot. Tegen 1500 werd de stad omringd door een tien meter hoge muur van baksteen, die nog eens extra verdedigd werd door 50 stenen torens. Wie de stad in wilde, kon door een van de vijf grote poorten in de muur.
En die muren waren nodig ook, want de stad werd meerdere keren belegerd. Zeker in de roerige veertiende eeuw. Tijdens één zo'n belegering, in 1345, hielden de muren het en wisten de verdedigers aanvallen af te slaan, al moest de stad zich door dreigende honger overgeven.
Na 1500 werden de muren nogmaals aangepast. Kanonnen hadden hun intrede gedaan op het slagveld en dat vereiste een herbouw van bijna de hele verdedigingsmuur. Kostbaar, maar belangrijk, want de nieuwe machthebber Karel V zag Utrecht als een belangrijke en strategische plek in zijn grote rijk. Maar ondanks dat, zouden er geen kanonnen meer bulderen op de muren. Veldheren veranderden hun strategieën en de muren van Utrecht raakten in verval. In 1672 waren de muren er al zo slecht aan toe dat de stad zich zonder strijd gewonnen gaf aan de Franse koning Lodewijk XIV.
Wel bleven de muren een inspiratiebron voor kunstenaars. Zij vereeuwigden de muren op schilderijen en tekeningen.
Het ontstaan van de muren, het leven in de ommuurde stad Utrecht en veel tekeningen en schilderijen zijn te zien in de tentoonstelling De ommuurde Stad in het Centraal Museum in Utrecht.