Terracottaleger

Beschermleger voor het hiernamaals

Wereldberoemd is het terracottaleger dat de eerste keizer van China op zijn tochten door het hiernamaals moest begeleiden. In 1974 werd het ontdekt, maar de opgravingen zijn nog steeds bezig. Archeologen vinden ook de beenderen van duizenden gedode dwangarbeiders.

Marina Marijnen

Tijdens het slaan van een waterput stuitten Chinese boeren in 1974 zo’n 35 km ten oosten van het huidige Xi´an op de raadselachtige resten van wat hele regimenten kleisoldaten bleken te zijn: levensgrote voetsoldaten, ruiters te paard, boogschutters en wagenmenners. Zij begeleidden de eerste keizer van China, Qin Shihuangdi, op zijn laatste reis naar het hiernamaals. Dit indrukwekkende terracotta leger kon helaas niets uitrichten tegen de dieven die kort na de vondst de grafgiften wegroofden en als beeldenstormers tekeergingen. Koppen werden van rompen gescheiden, paarden en wagens aan stukken geslagen en in brand gestoken. Daarna boden de ooit keurig in slagorde opgestelde krijgers met hun verwoeste paarden en strijdwagens de aanblik van een echt slagveld.

Sinds de ontdekking zijn ruim duizend kleisoldaten blootgelegd, ondergebracht in drie enorme, inmiddels tot museum overdekte offerkuilen, iets ten oosten van het mausoleum. Daarenboven werden nog eens 177 andere offerkuilen gelokaliseerd. Nog lang niet alle beelden zijn opgegraven. Naar schatting liggen er nog zesduizend onder de ingestorte tunnelstructuren bedolven. Behalve de soldaten en tal van grafgiften in jade, brons en goud troffen archeologen in de offerkuilen vlakbij het mausoleum ook beelden van ambtenaren, acrobaten en zangers aan. In de overtuiging dat hooggeplaatste overledenen hun leefwijze in het hiernamaals voortzetten, werden bij hun teraardebestelling van oudsher gebruiksvoorwerpen, kostbaarheden en zelfs leeftocht meegegeven. Net als andere grote vorstelijke mausolea uit de Oudheid moest dit graf de grootsheid van het aardse leven van de heerserweerspiegelen. De gehele vindplaats strekt zich uit over een oppervlakte van 56 vierkante km, en werd in 1987 toegevoegdaan de Werelderfgoedlijst van UNESCO. Het Drents Museum in Assen wijdde er een grote tentoonstelling aan.

Qin Shihuangdi, eerste keizer van China

Als dertienjarige besteeg Ying Zheng in 246 v.Chr. de troon van het koninkrijk Qin en wist binnen enkele jaren een zevental koninkrijken aan zijn kerngebied toe te voegen. De grensmuren van de veroverde gebieden werden geslecht, waarna werd begonnen met de aanleg van een aarden wal om het nieuwe rijk in het stroomgebied van de Gele Rivier. De nieuwe heerser nam de naam Qin Shihuangdi aan, dat ‘de voornaamste’, ‘de eerste’ betekent, om aan te geven dat zijn autoriteit boven die van de overwonnen koningen uitging, en van de goden stamde.

Om opstanden te voorkomen dwong hij tienduizenden rijke en machtige families te verhuizen naar de hoofdstad Xi´an’yang. Chinese schrijvers hebben eeuwenlang de nadruk gelegd op zijn reputatie van meedogenloze tiran; de laatste decennia krijgt zijn betekenis voor de eenwording van China meer aandacht. Hij voerde belangrijke veranderingen door in oorlogvoering, economie en bestuur, waarbij de eenwording van de onderling zeer verschillende regio’s het uitgangspunt was. Hij liet bijvoorbeeld wegen aanleggen om snelle troepenverplaatsing mogelijk te maken. Om handel en verkeer te versoepelen verordonneerde hij standaardmaten voor ondermeer de aslengte van wagens, gewichten en munten. Ook voerde hij de uniformering van het schrift in, dat in vereenvoudigde vorm nog steeds wordt gebruikt. Na de dood van Qin Shihuangdi in 210 v.Chr. ontstond onenigheid over de opvolging tussen de 28 kinderen van de keizer. Archeologen denken dat de 17 skeletten die nabij het tot op heden niet geopende graf van de eerste keizer zijn gevonden, de overblijfselen zijn van de in deze strijd vermoorde troonpretendenten.

De tweede keizer van China, Er Huangdi, was geen lang leven beschoren en al in 206 v. Chr. kwam er een eind aan de door Qin Shihuangdi gestichte keizerlijke lijn. Zijn residentie Xi´anyang werd door opstandelingen ingenomen. Korte tijd later vestigde één van hen, Liu Bang, als keizer Gaodi de nieuwe dynastie van de Han, waarmee een tijdperk van culturele bloei begon: de periode van de Westelijke Han (206 v. Chr.-8 na Chr.) en de Oostelijke Han (8-220 na Chr.).

Rivieren van kwik

Het mausoleum zelf is tot nu toe onbetreden. Het Chinese ministerie van Cultuur geeft geen toestemming om de grafheuvel van de keizer te ontgraven. Met oosters geduld wacht men op de uitvinding van geavanceerde technologieën waarmee het interieur van de grafheuvel zonder beschadiging onderzocht kan worden. Dit wordt althans als reden opgegeven.

Als we Sima Qian mogen geloven, die in de eerste eeuw v.Chr. de Shi Ji schreef, de belangrijkste bron voor de geschiedenis van de Chinese Oudheid, vormt de grafkamer van de keizer een afspiegeling van de zichtbare wereld. Lampen met walvisolie verlichten de ruimtes. Op de vloer zijn afbeeldingen van de aarde aangebracht met mechanisch stromende rivieren, gevuld met kwik, die uitmonden in een zee met gouden schepen, aldus Sima Qian. Daarboven verheft zich het hemelgewelf met zon, maan en sterren gemaakt van parels. Onder de talrijke grafgiften zijn zeldzame, levend begraven dieren te vinden. Het lichaam van de keizer, ten slotte, is gehuld in een doodshemd van goud en jade, versierd met parels. 700 000 dwangarbeiders hebben aan het mausoleum gewerkt. Tal van kruisbogen staan gespannen om indringers af te straffen. Aldus nog steeds Sima Qian.

Of zijn beschrijving klopt, weten we dus vooralsnog niet. Wel is duidelijk dat de krijgerbeelden getuigen van groot vakmanschap. De gezichten vertonen etnische verscheidenheid en gevarieerde gelaatstrekken. De een heeft een gladde huid, de andere rimpels, de volgende een snor of sik en de beelden vertonen een scala aan haarstijlen. Van de gezichten, jong en oud, zijn zelfs emoties af te lezen; er zijn beelden met een wat gekwelde uitdrukking en andere dragen een vage glimlach.

Kleding en bewapening zeggen iets over de rang en functie van de uitgebeelde figuur. De onderdelen van de beelden, gemaakt van löss en kwartszand, zijn gevormd in mallen. Na het bakproces werden de beelden beschilderd in de inmiddels verbleekte tinten rood, vleeskleur, groen, wit en ‘Chinees blauw’. Deze laatste tint is een bijproduct van de alchemistische zoektocht naar een recept voor het maken van jade, een natuursteen die de eigenaar onsterfelijkheid zou bieden. De terracotta beelden van Qin Shihuangdi zijn gesigneerd; niet uit artistiek zelfbewustzijn, maar ter controle van de productiviteit van de ambachtsman.

De meeste krijgers dragen bronzen slag-, werp- en schietwapens die getuige de krassen en sporen niet speciaal als grafgift vervaardigd waren, maar daadwerkelijk in de strijd gebruikt zijn. Deze hoogwaardige bronzen wapens bewijzen dat de kunst van het bronsgieten in het oude China op een hoog niveau stond. Daarvan zijn dit jaar in het Groninger Museum bijzondere staaltjes te zien, daterend van de 18de-3de eeuw v.Chr. Men volgt de ontwikkeling van de kunst van het bronsgieten aan de hand van zo’n zestig voedselvaten, wijn- en waterkruiken, onder andere gebruikt bij rituelen van voorouderverering, alsook wapens en muziekinstrumenten.

Mensenoffers

Verrassend in het Drents Museum is de aanwezigheid van nóg een leger van terracotta krijgers, ooit aan de aarde toevertrouwd om de vierde keizer van de Westelijke Han-dynastie, Jingdi (157-141 v.Chr.), in het hiernamaals te beschermen. Het mausoleum van de eerste keizer van China fungeerde als inspiratiebron voor zijn opvolgers en voor leden van de aristocratie ten tijde van de Han-dynastieën. Het legioen van Jingdi werd in 1990 ontdekt, niet ver van het grafveld van Qin Shihuangdi. Sinds 2006 is het in het ondergrondse museum Han Yangling voor het publiek toegankelijk. Jingdi liet zich niet alleen vergezellen door een enorm leger van terracotta soldaten, maar ook door beelden van bedienden, onder wie eunuchen en vrouwen – voor het eerst in de Chinese geschiedenis. Daarnaast werd een uitgebreide, realistisch vormgegeven veestapel in miniatuur meegegeven. De armen van de deze beelden waren van hout en zijn vergaan, evenals de zijden kleding. Ze zijn kleiner dan hun illustere voorgangers, maar houdingen en gelaatstrekken zijn net zo gevarieerd. Het zijn het er overigens veel meer: 40 000 figuren bij Jindi, 8000 bij Qin Shihuangdi. De grafbeelden die deze keizers als krijgers en dienaren vergezelden, hadden ook nog een andere betekenis. Ze vervingen namelijk de in China traditionele mensenoffers. Archeologen hebben in koningsgraven in Anyang, die dateren van de veel oudere Shangdynastie (1550-1045 v.Chr.), behalve beelden van bedienden en bronzen rituele vaten ook skeletten van paarden en honden gevonden en het gebeente van levend begraven bedienden. Mensenoffers moesten de goden en de vergoddelijkte voorouders tevredenstellen.

In dit licht lijkt Qin Shihuangdi mild in zijn keuze om zich in het hiernamaals slechts symbolisch te laten vergezellen van een levenloos leger van duizenden kleisoldaten. Of lag het anders? Voor de arbeiders die zijn mausoleum hebben gebouwd, liep het in elk geval niet goed af. De recente vondst van een graf met skeletten, die door hun wanordelijke ligging een heftige doodsstrijd suggereren, lijkt dit te bewijzen. De mededeling van geschiedschrijver Sima Qian, eerder als een verzinsel afgedaan, berust wellicht toch op waarheid: ’Allen die op enige manier betrokken waren geweest bij de bouw of het binnenbrengen van de kostbaarheden, werden ingesloten en konden er niet meer uit.’ Zo zouden zij over de geheimen en kostbaarheden in het keizerlijk grafcomplex voor altijd zwijgen als het graf. Ook bij het mausoleum van keizer Jingdi is een grafveld gevonden met skeletten van wel 10.000 dwangarbeiders die, afgaande op talrijke sporen van geweld, als mensenoffers moeten worden geïnterpreteerd

 

Meer weten