Geen afbeelding beschikbaar

De laatste indiaan

Honderd jaar geleden stierf Apache-leider Geronimo (1829-1909), ooit een van  Amerika’s meest gevreesde tegenstanders. Aan het eind van zijn leven werd  hij een commercieel icoon die op tentoonstellingen werd gepresenteerd als de  laatste échte indiaan.

Jeroen Vogtschmidt

Geronimo (links te paard)

Wie veel indianenboeken heeft gelezen,  weet het: ‘Apache’ staat voor gevaar.  De Apache Goyathlay, later Geronimo genoemd,  belichaamde jarenlang bij uitstek dat gevaar. Hij  heeft zich lang en fel verzet tegen het oprukken  van de blanken. Hij gold als intelligent, moedig,  vastberaden, onbetrouwbaar en hard – een  geduchte vijand dus. Toch hebben de indianen  de strijd verloren. Geronimo’s levensloop symboliseert  hun tragische teloorgang: provocaties van  Mexicaanse en Amerikaanse soldaten zetten hem  aan tot een jarenlange campagne van wraakacties.  Opsluiting in reservaten beantwoordde hij met  uitbraken. Maar op het eind van zijn leven werd  hij een onschadelijk zinnebeeld van het veroverde  wilde westen.

Krijger en  medicijnman 

Rond 1829 werd  Goyathlay (Hij die  gaapt) geboren in  het noorden van  Mexico, nu het  grensgebied van  Arizona en New  Mexico. Deze  regio werd Apacheria  genoemd,  het land van de  verschillende  stammen Apaches  die er feitelijk de  dienst uitmaakten.  Het gebied  waar Goyathlay  vandaan kwam, behoorde tot een van de vier groepen Chiricahua  Apaches. Zij hadden toen al een lange geschiedenis  van bloedige conflicten met de Spaanse veroveraars  die vanuit het zuiden van Mexico tevergeefs  probeerden ook deze regio te onderwerpen.

Aan het begin van de 19de eeuw was het Spaanse  wereldrijk ernstig verzwakt en in 1821 werd  Mexico onafhankelijk. Ook de nieuwe staat  stuurde legereenheden naar het noorden om de  Chiricahuas duidelijk te maken dat zij de autoriteit  van de regering dienden te erkennen. De landrechten  van de indianen werden met voeten getreden.  De Apaches reageerden met tal van rooftochten.  Rond 1840 waren zij nog steeds heer en meester  in de noordelijke grensstreken. Mexicaanse grensstadjes  als Janos, Fronteras en Arizpe sloten vaak  op eigen houtje vrede met Chiricahua-leiders in de  hoop met rust te worden gelaten en om handel te  drijven.  In 1851 was Goyathlay, een in eigen kring gewaardeerd krijger en medicijnman, met stamgenoten  op handelsmissie in Janos. Achter hun rug overvielen  Mexicaanse soldaten hun dorp en moordden  het grotendeels uit. Onder de doden waren de  vrouw, kinderen en moeder van Goyathlay. In het  treffen tussen Chiricahuas en soldaten dat volgde,  verbasterde een Mexicaan in een angstige uitroep  de naam van de fanatiek vechtende Goyathlay tot  Geronimo, en zo werd hij voortaan genoemd. Zelfs  de Apaches gingen deze naam gebruiken.

De Chiricahuas behaalden een grote overwinning.  Geronimo bleef hierna de Mexicanen actief  bestrijden en bouwde een reputatie als gevreesde  vijand op.

Oorlog 

Intussen waren de eerste blanke Amerikanen in  het land van de Chiricahua Apaches verschenen.  Het waren landmeters en regeringsambtenaren die  de nieuwe grenzen kwamen bepalen met Mexico  dat de oorlog van 1846-1848 met de Verenigde  Staten verloren had en grote regio’s in het noorden  had afgestaan. In 1853 kochten de Amerikanen  er nog een stuk land bij, de Gadsden Purchase.  Door deze ontwikkelingen kwam een groot  deel van het Chiricahua-land binnen de Verenigde  Staten te liggen; een kleiner deel bleef Mexicaans.  Beide landen negeerden indiaanse aanspraken en  rechten volledig.

Er vestigden zich slechts weinig kolonisten in het  gebied. Alleen mijnwerkers bouwden wat nederzettingen.  De Chiricahuas waren de Amerikanen  welgezind. Geleidelijk kwamen er echter meer blanken. De regering in Washington stuurde  legereenheden naar Apacheria ‘om de orde te  handhaven’. Er werden agenten aangesteld die  contacten met de Chiricahuas dienden te onderhouden. Vrede leek mogelijk, tot de belangrijkste  Chiricahua-chief Cochise in 1861 ten onrechte  van diefstal en ontvoering werd beschuldigd door  het Amerikaanse leger. Soldaten namen zijn broer  en andere familieleden gevangen en hingen hen  op. Vanaf dat moment was het oorlog. Geronimo  werd een belangrijke krijgsleider voor Cochise en  leidde tal van krijgstochten.

Na meer dan tien jaar van voortdurende gevechten  en schermutselingen sloot Cochise vrede en werd  een groot reservaat vastgesteld voor de Chiricahuas. Ook Geronimo was bereid hier een bestaan  op te bouwen, maar het reservaat werd na vier  jaar gesloten omdat Washington een concentratiepolitiek  voorstond. De Chiricahuas kregen het  dorre San Carlos reservaat toegewezen. Geronimo  weigerde dit te accepteren, week met volgelingen  uit naar New Mexico, werd teruggehaald, en brak  weer uit. In 1884 liet hij zich door het Amerikaanse  leger in het Fort Apache reservaat onderbrengen,  maar ook hier waren de levensomstandigheden  erbarmelijk. Toen geruchten de ronde deden  dat arrestatie dreigde voor Geronimo en andere  leiders, brak hij in mei 1885 met meer dan veertig  krijgers en hun gezinnen opnieuw uit.

De Chiricahuas weken uit naar Mexico en verdwenen  in het uitgestrekte en onherbergzame Sierra  Madre-gebergte. Amerikaanse patrouilles staken  de grens over, honderden en later duizenden  Mexicaanse soldaten joegen hen op. Geronimo  kende het land  echter als geen  ander en ontweek  ruim een jaar lang  alle belagers. Uiteindelijk wisten  twee Apache-  verkenners  contact met hem  te leggen en hem  te overtuigen  om de vredesvoorwaarden  te  aanvaarden. Die  hielden in dat  de vluchtelingen  twee jaar met  hun gezinnen in  gevangenschap in  Florida moesten doorbrengen voordat ze konden terugkeren  naar het reservaat.

Geronimo (midden)

Beroemdheid 

Dit bleek een loze belofte. Geronimo en de  andere krijgers werden meer dan een jaar van  hun families gescheiden gehouden, kinderen  werden bij hun ouders weggehaald en naar  kostscholen gestuurd en ziekten eisten honderden  slachtoffers. In 1894 werden de overlevende  krijgsgevangenen niet naar hun thuisland, maar  naar nederzettingen bij de militaire basis Fort Sill  in Oklahoma gebracht, waar zij in armoede hun  dagen sleten.

Geronimo zelf werd in die tijd steeds meer gezien  als een icoon van het oude westen. Zijn faam  groeide gestaag door de pulppers in het oosten  die beeldromannetjes (dime novels) uitbracht  over de heroïsche dagen van het wilde westen,  die toen al voorbij waren. Miljoenen mensen  raakten, nu er van hem geen gevaar meer te  duchten was, gefascineerd door deze ‘menselijke  tijger’ en zijn naam kreeg bijna mythische proporties.  Geronimo werd een nationale beroemd- heid en hij verkocht foto’s van zichzelf met een  handtekening, zelfgemaakte pijl en bogen en  zelfs de knopen van zijn jas. Hiermee vergaarde  hij een aanzienlijke hoeveelheid geld waarmee  hij hulpbehoevenden ondersteunde. Hij werd  gepresenteerd op diverse tentoonstellingen als  authentieke indiaan en reed mee in de inauguratieparade  van president Theodore Roosevelt.  In 1906 kwam zijn autobiografie uit, met daarin  een pleidooi voor terugkeer van zijn volk naar  Arizona. Pas in 1913 werd het krijgsgevangenschap  van de Chiricahuas opgeheven en keerden  de meesten terug naar het zuidwesten; niet naar  Arizona, maar naar het reservaat van de Mescalero Apaches in centraal New Mexico.

Geronimo heeft dit niet meer meegemaakt. Hij overleed op 17 februari 1909, een krijgsgevangene, balling én symbool van een voorgoed voorbije levenswijze.

Jeroen Vogtschmidt is auteur en beeldend kunstenaar  en legt zich in beide disciplines toe op de cultuur en geschiedenis van de indianen van Noord Amerika. Voorbeelden van zijn werk zijn te zien op  www.indianenschilderijen.nl

Dit artikel is afkomstig uit:

Titel Geschiedenis Magazine
Jaargang 2009
Nummer 1

Meer weten

Tijdschriften: