Geen afbeelding beschikbaar

Geschiedenis van Roma

Ultieme Europeanen. Frankrijk werd afgelopen herfst sterk bekritiseerd vanwege het uitzetten van Bulgaarse en Roemeense  Roma. In Europa wonen in totaal tien miljoen Roma. Als transnationale minderheid verdienen zij bescherming, vinden critici van het harde Franse beleid. Wie Roma precies zijn is moeilijk te definiëren. Zeker is dat Roma en Europa een lange geschiedenis delen. Door hun grensoverschrijdende cultuur belichamen ze de Europese integratie bij uitstek.

Huub van Baar

De Roma zijn dit jaar vaak in het nieuws  geweest, vooral naar aanleiding van de  uitzetting van Roma uit Frankrijk. De Europese  Unie veroordeelde het Franse uitzettingsbeleid  ferm. Frankrijk zou tornen aan de Europese  grondwaarden, zoals de Europese anti-discriminatieverdragen en het EU-grondrecht op vrij  personenverkeer. De Roma zijn immers staatsburgers van de lidstaten van de EU en moeten  dus ook de bescherming krijgen waarop ze recht  hebben. De praktijk is echter dat veel Europese   landen de rechten van hun Roma-burgers  schenden.

Na de val van het communisme in 1989 hebben Europese instituties en Roma-organisaties  daarom opgeroepen tot de erkenning van de  Roma als een Europese minderheid. De ongeveer tien miljoen Roma zijn de grootste transnationale minderheid in Europa, een unieke  status. De term ultieme Europeanen valt wel,  omdat zij verspreid over het hele continent  wonen en fundamenteel deel uitmaken van de  Europese cultuur. Vanwege hun geschiedenis  en achterstelling verdienen zij speciale bescherming, zo luidt het argument.

Dit wijst op een opzienbarende historische  verschuiving. Tot 1989 werden de Roma vooral  gezien als een niet-Europese minderheid. Het  nationaalsocialisme beschouwde hen zelfs als  een gevaar voor de Europese beschaving. Roma  werden net als joden in groten getale vervolgd  en vermoord. De genocide op Roma tijdens  de Tweede Wereldoorlog kostte aan minstens  een kwart miljoen Roma het leven. Veel van de  overlevende Roma zijn voor het leven verminkt  door sterilisatie en andere medische experimenten die kampartsen op hen uitvoerden.

De Roma worden vaak gezien als één groot  nomadenvolk, dat zich uit vrije wil in de marge  van de maatschappij ophoudt. Ook zouden ze  zo hun eigen wetten kennen, die op gespannen voet staan met die van overheden. Dit  beeld is echter gebaseerd op mythes over hun  vermeende afkomst en cultuur, die vooral door  de opkomst van het nationalisme in de 18de en  19de eeuw kracht zijn bijgezet.

‘Zwart als de Tataren’ 

Kronieken uit de late Middeleeuwen melden  voor het eerst groepjes rondreizende vreemdelingen op verschillende plekken in Europa. De  omstanders konden ze niet goed thuisbrengen.  Ze riepen fascinatie maar ook angst op. Een  Duitse kroniek uit 1417 spreekt van ‘bendes’  met hun ‘eigen leiders’ die ’s nachts ‘buiten  de stadspoorten slapen’ en die ‘zwart als de  Tataren’ zijn. Ze handelden in paarden en edele  metalen, voorspelden de toekomst en waren  volgens de overlevering ook betrokken in duistere zaken.

Ze werden beschreven als hertogen. Ze droegen  een soort doorreisvisa bij zich, die door edellieden elders in Europa aan hen zouden zijn  verstrekt. In 1420 werd ene Andreas, ‘Hertoch  van Cleyn-Egypten’, samen met zijn honderd  mensen en veertig paarden tellende groep in  Deventer vorstelijk onthaald op brood, bier,  wat handgeld en andere aalmoezen. Het is  voor zover bekend de eerste vermelding van de  verschijning van deze reizigers in Nederland.  Met hun doorreisvisa konden deze vroegmoderne Europese arbeidsmigranten in veel delen  van Europa op enige sympathie en een tijdelijke  verblijfplaats rekenen.

Dat Andreas ‘hertog van Klein-Egypte’ werd  genoemd, heeft te maken met de vermoede  herkomst van deze groep, waarover destijds  in heel Europa werd gespeculeerd. Sommigen  meenden dat ze uit Klein-Egypte kwamen, een  streek in het huidige Griekenland, anderen  dachten uit Egypte. Regelmatig werden ze dan  ook Egyptenaren genoemd, een naam die later  zou verbasteren tot Gypsies en Gitanos. Ook  werden ze zigeuners genoemd. De herkomst van  dit woord is onduidelijk. Misschien stamt het  af van het Duitse ‘ziehende Gauner’, een term  die verwijst naar hun trekkersbestaan. Volgens  een meer aangehangen theorie komt zigeuner van het Griekse ‘Athinganoi’, dat paria of  onrein wezen betekent. Dit is de reden waarom Roma de naam ‘zigeuners’ als een scheldwoord  beschouwen.

Marginalisering 

De gematigd positieve ontvangst van de 15de  eeuw zou al snel omslaan in argwaan. Dit hing  nauw samen met de politieke, religieuze en  sociaal-economische veranderingen in de verschillende delen van Europa.

In het Osmaanse Rijk, waar pragmatische ‘tolerantie’ jegens niet-moslims de overhand had,  spande men zich vooral in de reizende groepen  belasting te laten betalen. Er reisden belastinginners mee, en de overheden probeerden hen  daarnaast met zachte hand tot een sedentair  bestaan te dwingen. Zo konden ze gemakkelijker  geadministreerd worden en dienst doen in leger  of op de arbeidsmarkt.

Minder tolerant ging het eraan toe in christelijk  Europa. De opkomst van het protestantisme  en kapitalisme had een aardverschuiving in de  benadering van rondreizende vreemdelingen tot  gevolg. De sterke bevolkingsgroei en de ontwikkeling van stadsmarkten resulteerden in een  striktere omgang met migranten en in strengere  regels rond de armenzorg. Als het goed uitkwam,  werden ‘Egyptische handelsreizigers’ en andere  migranten op de markten toegelaten, maar niet  als men vreesde dat ze die zouden destabiliseren.  Aalmoezen werden niet langer aan alle armen  of reizigers gegeven, wat nog wel het beleid van  de middeleeuwse kerk was geweest. Er moest  een goede reden zijn om bijstand te krijgen en  buitenstaanders werden sneller gewantrouwd.  Deze verschuiving leidde tot marginalisering  van met name arme migranten, onder wie veel  Roma. Een getinte huid, een afwijkende levensstijl en betrokkenheid bij activiteiten die al snel  argwaan wekten, leidden tot de stigmatisering  van deze vermeende ‘vagebonden, landlopers,  valsemunters en bandieten’. Werden ze eerst  vooral als ‘vreemden’ gezien, nu kwam het accent te liggen op hun ‘heidense’ en ‘criminele’  leefwijze. Net als de joden werden Roma in de  16de en 17de eeuw beschuldigd van spionage  voor Turkse heersers. Het zouden rebellen zijn  die onrust kwamen zaaien en dus een gevaar  voor de stabiliteit en veiligheid vormden.

Gebeier 

Vanaf het eind van de 16de eeuw verslechterde  de situatie voor de Roma in christelijk Europa.  In het voormoderne Roemenië werden Roma  vanaf de late Middeleeuwen door de adel en  kerk als slaven gehouden. Elders werd verdrijving  van Roma de norm. In verschillende delen van  Europa werden zogenaamde anti-zigeunerdecreten uitgevaardigd. Vooral in West- en Midden-Europa werden Roma keer op keer verjaagd. Op  sommige plekken werden ze vogelvrij verklaard.  In de vroege 18de eeuw escaleerde deze ontwikkeling. In Gelderland en Overijssel en verschillende delen van Duitsland werden, soms met  de hulp van het leger en aangekondigd door  gebeier van kerkklokken, ‘zigeunerjachten’ georganiseerd, waarbij hun dood het enige doel was.  De opkomst van het nationalisme in de 18de en  19de eeuw en het daarmee verbonden denken  over bevolkingen in termen van een eigen taal,  cultuur, oorsprong en ‘natie’, hadden grote  gevolgen voor de benadering van groepen die  niet in dat keurslijf pasten. Waar hoorden die  eigenlijk thuis?

Bij de beantwoording van deze vraag was een  sleutelrol weggelegd voor de Pruisische historicus Heinrich Grellmann (1753-1804). Hij  bracht de toenmalige, vooral negatieve beeldvorming rondom allerlei als afwijkend ervaren en reizende groepen bijeen door hen een  gemeenschappelijke cultuur en oorsprong toe te  bedelen. Afgaande op de verwantschap tussen  de ‘zigeunertaal’ en talen die in India werden gesproken, concludeerde hij dat alle Roma dezelfde  cultuur hadden en uit India kwamen. Zijn boek  Die Zigeuner (1783) zou tot na de Tweede Wereldoorlog een grote en ook fatale invloed op de  beeldvorming van Roma hebben. Door aan alle  Roma, ongeacht hun eeuwenlange aanwezigheid  in Europa en ongeacht onderlinge verschillen,  dezelfde taal, cultuur, afkomst en geschiedenis  toe te schrijven, creëerde Grellmann het beeld  van één groot volk met een niet-Europese oorsprong. Tegenwoordig zijn wetenschappers het  erover eens dat Grellmann allerlei groepen die in  de marge van de Europese maatschappij leefden  en misschien altijd al in Europa woonden, op  twijfelachtige gronden onder dezelfde noemer  heeft gebracht. Hij deed dat door de gekleurde  informatie uit kronieken en almanakken bij elkaar te brengen en zonder ooit onderzoek onder  Roma te hebben gedaan.

De onzekerheid over de precieze afkomst van al  die verschillende gemarginaliseerde groepen die  we Roma zijn gaan noemen, kunnen we dus niet  uitbannen. Er heeft er in de Middeleeuwen zeker  migratie van Azië naar Europa plaatsgevonden.  Maar door de vermenging van die migranten  met Europeanen en door de grote invloed van  beeldvorming op hoe door de tijd heen met  allerlei randgroepen in Europa is omgegaan, kan  niet met zekerheid worden uitgemaakt waar  de Roma precies vandaan komen. Er zijn ook   weinig Roma voor wie de vermeende Indiase  oorsprong überhaupt een rol speelt.

Proeftuin 

Niet altijd bepaalde uitsluiting de omgang met  Roma. In de late 18de eeuw werden Spanje en  het Habsburgse Rijk de grootste Europese proeftuinen van een andere benadering: assimilatie.  In 1749 had de Habsburgse keizerin Maria   Theresia nog alle vagebonden, bedelaars en  Roma per decreet haar rijk uitgebonjourd. Een  tiental jaren later zou ze, mede onder invloed  van haar zoon en opvolger Jozef II, haar strategie  radicaal wijzigen. Jozef had eens rondgeneusd  in andere delen van het rijk. In de toenmalige  Habsburgse Nederlanden had hij gezien hoe  een gematigde tolerantie jegens de protestanten  economische voorspoed had gebracht.

Vanaf de jaren zestig van de 18de eeuw mochten  Roma daarom blijven, mits ze assimileerden en  ‘nuttige’ Habsburgers werden. Dat had een prijs.  Wilden ze goede katholieke burgers zijn, dan  moesten ze hun cultuur, tradities en gewoonten opgeven. Ze werden van nu af aan ‘nieuwe  boeren’, ‘nieuwe Hongaren’ of ‘nieuwe burgers’ genoemd en niet langer ‘zigeuners’. Om  hun nieuwe status te bereiken mochten ze niet  meer reizen en moesten ze ophouden ‘speciale  zigeunerberoepen’ uit te oefenen en hun eigen  taal te spreken. Ze moesten hun paarden en  wagens afstaan, belasting betalen en militaire  dienst nemen. Onderling huwen werd verboden.  Roma-kinderen ouder dan vijf jaar moesten in  pleeggezinnen worden opgevoed om ‘de kwaal’  bij de kiem aan te pakken.

In ruil voor deze assimilatie zouden de ‘nieuwelingen’ een handjevol rechten krijgen, waaronder  het recht om eigen land te bezitten en bewerken. Een vergelijkbaar pakket van maatregelen  werd in die tijd in Spanje genomen.

Elite 

Zowel in Spanje als in het Habsburgse Rijk zou  de assimilatiepolitiek om uiteenlopende redenen  nauwelijks slagen. Lokaal bestond er oppositie  tegen deze maatregelen, het bestuur was gebrekkig, de middelen om assimilatie te laten slagen  ontbraken en er was natuurlijk ook verzet bij de  beoogde ‘nieuwe burgers’.

Toch heeft assimilatiepolitiek altijd ook een belangrijk neveneffect, namelijk dat minderheden  zich meer bewust worden van hun sociaal-maatschappelijke en politieke status. De 18de-eeuwse  assimilatiepolitiek vormde dan ook de kiem voor  de moderne Roma-minderhedenpolitiek. Vanaf  de 19de eeuw en met name in de jaren twintig  en dertig van de 20ste eeuw hebben Roma in  Oost-Europa politieke en culturele organisaties  opgezet. Een deel van hen noemde zich vanaf  toen ook nadrukkelijk ‘Roma,’ wat ‘mensen’ betekent in het Romanes. We kunnen dit zien als  een relatief late ontwikkeling van nationalisme,  waarbij vanwege de ontwikkeling van een eigen  identiteit veel belang werd gehecht aan de eigen  taal en cultuur. Overigens zonder dat dit met  serieuze territoriale claims gepaard ging, zoals bij  het zionisme.

De vervolging tijdens de Tweede Wereldoorlog  en onder het communisme smoorde deze prille  organisaties. Toch heeft de terreur de geschiedenis van de Roma eens te meer die van Europa  gemaakt. Na 1989 is een groter bewustzijn  ontstaan van hun wortels in Europa en van de  fatale gevolgen van een lange geschiedenis van  vervolging. Met de uitbreiding van de Europese  Unie naar het oosten heeft de Unie ook de  belofte gedaan haar meest gemarginaliseerde  burgers in Europa in te sluiten.

Intussen is er een kleine en zeer actieve Roma  elite ontstaan. Ze zijn vertegenwoordigd in  niet-gouvernementele organisaties, nationale  politieke partijen en internationale organisaties.  Zo behartigen twee Hongaarse Roma-vrouwen  de belangen van de Roma in het Europees   Parlement.

Het merendeel van de Europese Roma leeft echter in grote armoede zonder toekomstperspectief. Een minderheid van hen is naar West-Europa  gekomen in de hoop er een beter bestaan op te  bouwen. Of zij hier getolereerd zullen worden,  valt te bezien. Recente uitzettingen van Roma  uit Frankrijk, Italië, het Verenigd Koninkrijk  en Scandinavische landen wijzen erop dat zij  opnieuw de zondebokken dreigen te worden in  een roerig en door nationalisme gedomineerd  Europa.

Huub van Baar is cultuurwetenschapper aan de  Universiteit van Amsterdam en onderzoekt de situatie  van de Roma in Europa. Begin 2011 hoop hij te promoveren op zijn studie The European Roma.  Governmentality, Minority Representation and  Memory.

Klik hier om Geschiedenis Magazine te bestellen

Dit artikel is afkomstig uit:

Titel Geschiedenis Magazine
Jaargang: 2010
Nummer: 8


Meer weten

Tijdschriften: