Geen afbeelding beschikbaar

Het nieuwe leven: Nederlandse immigranten in Amerika

Nederlandse immigranten in Amerika bleven in de 19de en begin 20ste eeuw nog generaties lang als Nederlanders herkenbaar. Zij slaagden erin bij elkaar te blijven dankzij de samenbindende kracht van hun kerken en gezinnen. Tegelijkertijd integreerden ze volledig in de Amerikaanse samenleving.

Hans Krabbendam

[caption id="attachment_45385" align="alignright" width="248" caption="School in New Groningen, Michigan, rond 1880. Archief Calvin College, Grand Rapids, Michigan."]School in New Groningen, Michigan, rond 1880. Archief Calvin College, Grand Rapids, Michigan.[/caption]

Emigratie is weer in. In de eerste helft van 2006 verlieten 63 000 mensen Nederland, 19 000 meer dan zich in ons land vestigden. Deze ontwikkeling is sinds 2004 gaande. Nederland verandert van een immigratie- in een emigratieland. Uitgevers hebben deze trend ontdekt en brengen handboeken voor emigranten op de markt met titels als Emigreren kun je leren en Het roer helemaal om. 

Het tijdschrift Ajuus! ziet een gat in de markt. Helemaal nieuw is dit fenomeen niet. Anderhalve eeuw geleden, rond 1846, veranderde Nederland ook van een immigratie- in een emigratieland en ook toen sloegen uitgevers er munt uit. Ze publiceerden handleidingen voor landverhuizers, Engelse taalboekjes, maar ook waarschuwingen tegen al te naïeve verwachtingen. Het grote verschil met onze tijd is dat nu emigranten individueel vertrekken naar allerlei bestemmingen, terwijl ze toen vooral in groepsverband ons land verlieten en zich concentreerden in de Verenigde Staten. Er is iets merkwaardigs aan de hand met de Nederlandse emigranten die naar Amerika vertrokken. Hoewel het totale aantal in 19de eeuw niet meer dan een kwart miljoen bedroeg en ver in het niet viel bij de miljoenen Duitsers en Ieren die naar de vs togen, zijn de sporen van de Nederlanders nog steeds terug te vinden. Dit heeft te maken met de rol van de afgescheidenen die halverwege de eeuw de toon van de Nederlandse emigratie in belangrijke mate bepaalden.

Perfecte timing

In 1834 scheidde een groep protestanten zich af van de Nederlandse Hervormde Kerk omdat die te weinig ruimte bood voor hun orthodoxe opvattingen. Rond 1846 was deze groep afgescheidenen al gegroeid tot enkele tienduizenden personen, verspreid over het hele land. Nederland bevond zich toen in een diepe economische en politieke crisis, veroorzaakt door misoogsten, besmettelijke ziekten en bestuurlijke stagnatie. Geïnspireerd door langstrekkende Duitse emigranten vertrokken ook leden van afgescheiden gemeentes naar Amerika. Hun predikanten onderzochten de mogelijkheden, concludeerden dat Amerika de vrijheid bood die hun in Nederland werd onthouden en besloten met hun kerkvolk mee te gaan.

Hoewel de afgescheidenen nooit een meerderheid onder de emigranten vormden, waren zij richtinggevend doordat zij concrete plannen formuleerden over hun toekomstige gemeenschap en ook daadwerkelijk als groep vertrokken, voor publiciteit zorgden en een landelijk netwerk activeerden. Bovendien sloten anderen zich bij hen aan. De predikanten die hen vergezelden, waren op twee na afkomstig uit de afgescheiden (later gereformeerde) traditie, maar hun emigratiegezelschappen waren oecumenisch: veel hervormden voegden zich bij hen.

Hun timing was perfect. Juist rond 1846 werden nieuwe staten in het westen van Amerika, die graag meer inwoners wilden krijgen, tot de Unie toegelaten. In Nederland was grond duur en arbeid goedkoop, in Amerika was dat precies andersom, dus vooral landarbeiders hadden voordeel bij vertrek en vormden dan ook het gros van de Nederlandse emigranten. Het opzetten van boerderijen was het hoofddoel. Wie geen agrarische loopbaan wenste, kon terecht in de bouw, de meubelindustrie of als transporteur.

De groepsgewijze emigratie bleek cruciaal om de krachten te bundelen en de lasten te verdelen. Regionale concentratie versterkte de onderlinge solidariteit. Dominee Albertus van Raalte (1811- 1876) trok met honderden Overijsselaars naar de staat Michigan. De kapitaalkrachtige dominee Hendrik Scholte (1806-1868) leidde een gezelschap van 800 mensen uit centraal Nederland naar het vruchtbare Iowa. Een groep Zeeuwen onder leiding van hereboer Jannes van der Luijster (1789-1862) voegde zich bij Van Raalte in westelijk Michigan.

Deze drie groepen vertrokken als vereniging en hadden een reglement dat voorzag in praktische zaken: de bekostiging van de overtocht, de verdeling van het gezamenlijk verworven land, de bouw van scholen en kerken. Oorspronkelijk was het de bedoeling dat deze groepen één christelijke kolonie zouden stichten, maar daarin slaagden ze niet omdat ze uit verschillende informatiebronnen concludeerden dat de kansen op succes in hun eigen staat het beste waren. Het schijnbare nadeel van gespreide vestiging veranderde in een voordeel: elke kolonie deed haar best om nieuwe immigranten aan te trekken.

Zo ontstond geleidelijk een geografisch netwerk van stedelijke en plattelandskolonies, die samen een rijk menu aan mogelijkheden vormden voor Nederlandse immigranten in Amerika. De grootste concentraties Nederlanders bevonden zich in Grand Rapids, Holland en Kalamazoo in Michigan, Chicago (Illinois) en in de staten Wisconsin, Min- nesota, Iowa en Dakota. Na 1900 kwamen daar gemeenschappen in Washington State en Californie bij. 

[caption id="attachment_45389" align="alignnone" width="376" caption="Het gros van de 19de-eeuwse Nederlandse emigranten zette hier de eerste voet op Amerikaanse bodem: Castle Garden op Manhattan, New York. Dit was tussen 1855 en 1892 het opvangcentrum voor immigranten, voordat Ellis Island daarvoor werd ingericht. Prent van Currier & Ives, Museum of the City of New York."] Castle Garden op Manhattan, New York. Dit was tussen 1855 en 1892 het opvangcentrum voor immigranten, voordat Ellis Island daarvoor werd ingericht. Prent van Currier & Ives, Museum of the City of New York.[/caption]

Rijke boeren konden terecht in Iowa, arme landarbeiders in Michigan of in de steden aan de spoorlijn naar het westen. Zo konden Nederlanders profiteren van de Amerikaanse mobiliteit en toch binnen de subcultuur blijven. Kolonisatie in het verre westen en het zuiden was riskant, maar als iets mislukte, kon men het elders in het Nederlandse netwerk proberen.

Hoe haatte ik Orange City. Ik verachtte hun boeren, ongemanierde houding. Geen cultuur...

Dit ondervond bijvoorbeeld het gezin Huijser, dat in 1911 met vier kinderen van Barendrecht naar Winnie in Texas emigreerde, nadat de vader zijn goedlopende winkel had verkocht om zijn jongensdroom in vervulling te doen gaan in Amerika. Verwanten in Chicago raadden Orange City in noordwest Iowa aan. Hier voelden ze zich diep ongelukkig. In haar in 1998 in het tijdschrift Origins gepubliceerde herinneringen haalde oudste dochter Janet Huijser zich die andere wereld voor de geest: ‘Het [huis] kon de vergelijking met ons huis in Nederland niet doorstaan. Niemand die moeder hielp, ons bediende of ons kinderen verzorgde [...]. De gewoontes, de taalbarrière, de levensstandaard had een grote invloed op ons. Soms waren onze ouders overspoeld door angst en spanning [...] Zo vernederend. De schimpscheuten en het belachelijk maken van de klasgenoten. De spot en lachjes sneden door mijn ziel. Hoe haatte ik Orange City. Ik verachtte hun boeren, ongemanierde houding. Geen cultuur...’

Het zou nog erger worden toen vader Huijser 40 acres in Texas kocht in de hoop die om te toveren tot een citrusboomgaard. Hij plantte suikerriet, maïs, vijgen- en sinaasappelbomen, maar zag keer op keer de oogst vertrapt door vrijlopende koeien, verwoest door stormen en verdronken in stortbuien. Alleen door werk op een rijstplantage bleef het gezin in leven. De doorslag om het project te staken was een boete van 35 dollar die hij kreeg voor het neerschieten van een gevaarlijke stier. Geruïneerd trok het gezin weg uit Texas, maar bleef in Amerika: de Huijsers vestigden zich in Wisconsin.

[caption id="attachment_45390" align="aligncenter" width="367" caption="De onderlinge band tussen de over Amerika verspreide Nederlandse gemeenschappen bood in sommige gevallen een belangrijk vangnet. Mislukken in de ene streek hoefde dan niet meteen grote ellende te betekenen. Men kon het ook elders in min of meer vertrouwde kring proberen. De verbindingslijnen tussen de Nederlandse gemeenschappen zijn in kaart gebracht door Bert Stamkot, Cartografisch Bureau MAP, Amsterdam."]De onderlinge band tussen de over Amerika verspreide Nederlandse gemeenschap- pen bood in sommige geval- len een belangrijk vangnet. Mislukken in de ene streek hoefde dan niet meteen grote ellende te betekenen. Men kon het ook elders in min of meer vertrouwde kring proberen. De verbin- dingslijnen tussen de Ne- derlandse gemeenschappen zijn in kaart gebracht door Bert Stamkot, Cartografisch Bureau MAP, Amsterdam.[/caption]

Vangnet

Immigranten konden evenwel niet vrijblijvend gebruik maken van het Nederlands-Amerikaanse vangnet. Ze moesten de levensbeschouwelijke achtergrond en expliciete doelstelling om zich als gelovige Nederlanders te profileren wel delen. Het eerste publieke gebouw in de kolonies was steevast een kerk, die als spil fungeerde in de gemeenschap. Plaatselijk hielpen de kerken onderlinge conflicten op te lossen, solidariteit te beoefenen, hulpacties in te stellen en banden te smeden buiten de eigen plaats om. Protestantse immigranten slaagden er daarbij wat beter in dan katholieke om hun Nederlandse identiteit te bewaren. De katholieken moesten zich immers voegen naar de bestaande kerkstructuur, die al her en der parochies had. Zij wisten in slechts enkele plaatsen op het platteland van Wisconsin en in Green Bay, Chicago en Detroit eigen ‘Nederlandse’ parochies te stichten. De meesten sloten zich aan bij een gemengde parochie met, bij voorkeur, Duitsers of Vlamingen. Zij profileerden zich gaandeweg minder als Nederlanders en vonden hun eigenheid vooral in volkscultuur, zoals het klootschieten. De protestantse immigranten sloten zich aanvankelijk aan bij de al langer in Amerika bestaande Reformed Church in America (rca). Deze kerk, met wortels in Nieuw Amsterdam, verwelkomde de immigranten, ook de afgescheidenen, met vreugde omdat ze daarmee hun ledental en invloed konden vergroten. De groei van dit kerkgenoot- schap was lange tijd belemmerd door zijn binding aan de Nederlandse traditie.

De eerste lichting Nederlandse immigranten waardeerde de ruimte die deze kerk bood voor hun levensstijl en zagen de Amerikaanse vormen niet als een bedreiging. Latere lichtingen verwachtten meer Nederlandse gewoontes zoals het zingen van psalmen, een strikte handhaving van de tucht en een duidelijke afbakening van andere kerken, en raakten teleurgesteld. In 1857 vormden zij een nieuw kerkgenootschap, de Christian Reformed Church, dat in vijfentwintig jaar tijd een alternatief voor de rca werd. Deze scheuring verdeelde de krachten van menige gemeenschap, maar leverde ook nieuwe impulsen op. Nederlandse immigranten konden nu kiezen of ze sneller of langzamer overgingen op de Engelse taal en Amerikaanse gebruiken. Kregen ze een conflict in de ene kerk, dan konden ze in de andere terecht, zonder buiten de grotere kring van Nederlanders te vallen. Beide kerken deden hun uiterste best om nieuwe immigranten bij zich te krijgen.

Behalve de kerk was het gezin van groot belang bij het zich handhaven als Nederlandse groep. Men emigreerde gewoonlijk op grond van een weloverwogen beslissing, in tegenstelling tot de wanhopige emigratie uit bijvoorbeeld Ierland die veel alleenstaanden liet gaan. Daarin leek de Nederlandse emigratie op die uit Scandinavië, al begon die later en was die omvangrijker. Gezinnen waren niet alleen onmisbaar in het overdragen van tradities, ze stimuleerden ook activiteiten die gericht waren op de toekomst.

[caption id="attachment_45391" align="alignnone" width="376" caption="De meeste Nederlandse immigranten integreerden snel in de Amerikaanse samenleving en gingen zodra het kon stemmen: doorgaans op de Republicans. Foto uit 1928. Archief Calvin College, Grand Rapids, Michigan"] doorgaans op de Republicans. Foto uit 1928. Archief Calvin College, Grand Rapids, Michigan.[/caption]

De gemeenschappelijke agenda’s van gezin en kerk leidden tot investeringen in een eigen onderwijssysteem. Dit had aanvankelijk het Nederlands als voertaal, tot dit rond 1920 door het Engels vervangen werd. Deze overgang was een uitvloeisel van het felle patriottisme tijdens de Eerste Wereld- oorlog, gevolgd door de immigratiebeperkende maatregelen van het Amerikaanse Congres in 1921. Tegen deze vervanging kwam niet veel protest. Het Nederlands was een instrument om de contacten tussen de generaties te onderhouden; het behoud was geen doel op zich. Engels spreken was onvermijdelijk vanaf het begin en meteen al de eerste immigranten namen zich ook voor snel die taal te leren. In de winkels en kerken van Nederlandse immigrantengemeenschappen werd echter in sommige plaatsen nog tot 1950 Nederlands gesproken.

[caption id="attachment_45394" align="alignnone" width="376" caption="Het gezin Dijkhoff in 1908 op Ellis Island, op weg naar Minnesota. De vader staat er niet op, hij koopt juist een treinkaartje. National Park Service, Statue of Liberty National Monument, USA."]Het gezin Dijkhoff in 1908 op Ellis Island, op weg naar Minnesota. De vader staat er niet op, hij koopt juist een treinkaartje. National Park Service, Statue of Liberty National Monument, USA.[/caption]

Tulpenfeesten

Tal van verbindingslijnen tussen de oude en de nieuwe wereld in de vorm van publicaties (kranten, tijdschriften en boeken), brieven, bezoeken, financiële transacties en uitwisseling van goederen onderhielden de relatie met Nederland. Die lijnen waren uitzonderlijk sterk, wat bijvoorbeeld blijkt uit het feit dat duizenden immigranten hun vertrek uitstelden in een onmiddellijke reactie op een economische crisis. Die uitwisseling hielp de Nederlandse immigranten in Amerika hun eigenheid onder woorden te brengen. Ze deden dat met aan te geven dat ze uit Nederland waarden als diepzinnigheid, voorzichtigheid, zuinigheid, standvastigheid en ernst meenamen, die een tegenwicht konden bieden tegen de veronderstelde onrust, commercie en oppervlakkigheid in de Verenigde Staten. Ze vonden een gemeenschappelijk ideaal in het streven in beide landen naar onafhankelijkheid en vrijheid.

Nederlandse immigranten leerden zich snel als verantwoordelijke Amerikaanse burgers te gedragen en maakten gebruik van de ruimte in de plaatselijke politiek. Ze waren echter als groep te klein om een strategisch gewicht in de schaal te leggen. Door betrokkenheid bij de belangrijkste politieke debatten (over vrouwenrechten en drankbestrijding) en gebeurtenissen (zoals de Burgeroorlog en Eerste Wereldoorlog) gingen de immigranten zich steeds meer identificeren met Amerika, vooral met de Republikeinen die bereid waren het meest in de economie te investeren en de orde wilden handhaven.

 Geschiedenis Magazine)

Nog rond 1930 vormden de Nederlands-Amerikanen een sterke etnische gemeenschap die bestond uit 250 Christian Reformed Church- en 300 Reformed Church of America-gemeentes met een gezamenlijk ledental van 225 000. In die tijd ontvingen 14 000 immigrantenkinderen les op 89 scholen in vijftien staten. Deze gemeenschappen hielden vijf instellingen voor hoger onderwijs in stand. In 1920 kon de Nederlandse immigrant kiezen uit ruim twintig kranten die informatie over Amerika, Nederland en zijn medelandverhuizers verstrekten. Per jaar kwam een miljoen poststukken uit het oude land in Amerika aan en stuurden de immigranten er haast evenveel retour. Van isolement was geen sprake.

Voor de ingewijden bleef deze veilige wereld tot de jaren zestig intact. Daarna vielen veel kleinere gemeenschappen op het platteland uit door schaalvergroting in de economie en verhuizingen. De protestantse kerken verloren een deel van hun Nederlandse identiteit. De aandacht richtte zich naar buiten. Zelfbedachte tulpenfeesten en niet-auhentieke rituelen als straatschrobben en bloemenparades restten voortaan als Nederlandse roots. 

Auteur Hans Krabbendam is historicus en verbonden aan het Roosevelt Study Centre in Middelburg.

Dit artikel is afkomstig uit:

Titel: Geschiedenis Magazine
Jaargang: 2007
Nummer: 1
Uitgever: Virtumedia

 

Meer weten

Tijdschriften: