Het onzichtbare verleden
Albanië’s omgang met zijn geschiedenis
Het armste en meest radicaal-communistische land van Europa – zo stond Albanië tot de omwenteling in 1989 bekend. Het communistische bewind is inmiddels verdwenen, maar het land geldt nog altijd als arm en corrupt. Frits Kat, medewerker van Geschiedenis Magazine, bezocht met een collega-geschiedenisleraar het land en ging op zoek naar sporen van het recente verleden.
Frits Kat
Wie Albanië bezoekt, zo waarschuwde een reisgids, doet er goed aan een zaklantaarn mee te nemen vanwege de stroomuitval die regelmatig voorkomt. Op het vliegveld bij Tirana, in de rij staand voor een visum van tien euro, viel het licht drie keer kort uit: welkom in Albanië. Busvervoer naar de dertig kilometer verder liggende hoofdstad Tirana was er niet. Na snel onderhandelen werd het dus een taxi voor dertig euro. De weg was goed maar nog maar pas aangelegd. De benodigde strepen ontbraken. Al gauw zagen we in het landschap de bouwwerkjes die uniek zijn in de wereld: betonnen koepeltjes waarvan er naar schatting 700 000 in het landschap liggen. Ze werden gebouwd in de jaren 1970 en waren bedoeld als schuilplaatsen van waaruit de revisionistische vijand onder vuur genomen kon worden. De filosofie achter het idee was dat het land, dat zich internationaal geïsoleerd had, té arm was voor een moderne verdediging met hoogwaardige technologie. De ingenieur die verantwoordelijk was voor de bouw zou in een bunker hebben moeten plaatsnemen, die vervolgens onder zwaar mitrailleurvuur werd genomen. Zijn constructie bleek goed. Lijkbleek maar wel levend kwam hij eruit. Dat kan niet gezegd worden van de twaalf hoge officieren, die het plan bespottelijk hadden genoemd. Zij moesten hun scepsis over een unaniem genomen besluit van het centraal comité met de dood bekopen. Enver Hoxha, de communistische leider, liet niet met zich spotten!
Complot van de CIA
Het straatbeeld van Tirana wordt beheerst door talloze Mercedessen overvolle oude busjes, veelal van Italiaanse, Franse en zelfs Nederlandse herkomst. Hilarisch was het bordje waarin de letters was weggelaten zodat het ‘preken met de bestuurder verboden’ was. Het merendeel van de flats is haveloos en nodig aan een verfje toe. De meeste straten zitten vol kuilen en de trottoirs zijn ronduit levensgevaarlijk door gaten en losliggende tegels. Uit een gesprek met een journalist van het onafhankelijke dagblad Koha Jone bleek hoe moeilijk de persoonlijke verwerking van het verleden voor veel mensen nog is. Hij beschouwde zijn vader als een goed mens maar die had wel een hoge functie bekleed bij de geheime politie, de Sigurimi, steunpilaar van het communistische bewind na 1945. De ineenstorting van het communisme in Albanië was volgens hem een gevolg van het ontslaan van twintigduizend man bij die geheime politie. Door deze ernstige verzwakking van het veiligheidssysteem zou de weg zijn vrijgemaakt voor criminele elementen. Naar zijn mening was het beruchte piramidespel, dat eind jaren 1990 vele Albanezen aan de rand van de financiële afgrond bracht, een complot van de CIA. Om een beter beeld te krijgen van de officiële omgang met het verleden is een bezoek aan het Nationaal Historisch Museum onmisbaar. Het museum is gelegen aan het enige mooie plein van Tirana, het Skanderbegplein. Ooit was het de bedoeling dat het ruiterstandbeeld van de nationale held Skanderbeg verplaatst zou worden zodat er op het plein nog maar één beeld zou staan: het imposante standbeeld van de communistische leider Enver Hoxha. Twee grootheden op één plein werd niet zinnig geacht. De ineenstorting van het communistisch systeem leidde echter tot een massale beeldenstorm. Een vreemde verhoging en een groot gat markeren nu de plaats waar het borstbeeld van Enver Hoxha heeft gestaan.
[caption id="attachment_51069" align="alignleft" width="391"] De voorgevel van het Nationaal Historisch Museum geeft een socialistisch-realistisch portret van Albanië’s verleden. Foto: Frits Kat.[/caption]
Eerste atheïstische staat
Het Nationaal Historisch Museum met zijn beroemde socialistisch-realistische voorgevel geeft een uitgebreid en uitstekend gevisualiseerd beeld van Albanië, dat in 1912 zijn onafhankelijkheid verwierf. De geschiedenis lijkt echter op te houden in 1945. De communistische periode wordt weergegeven door het prikkeldraad van een kamp en een zestal grote borden met de namen van meer dan vijfduizend slachtoffers van het regime. Opvallend is het ontbreken van het Rode Schisma in 1960 toen het kleine Albanië koos voor een nauwe band met China. Ook wordt niets getoond of vermeld over de bijdrage van Albanië aan de Chinese Culturele Revolutie, namelijk de officiële uitroeping in 1967 van Albanië als eerste atheïstische staat ter wereld. Talloze geestelijken werden geëxecuteerd en meer dan tweeduizend kerken en moskeeën werden verwoest met als treurig dieptepunt het met de grond gelijkmaken van een 13de-eeuwse kerk in het noorden van Albanië door... een groep kunststudenten. Ook de boven genoemde bouw van de koepeltjes schittert door afwezigheid. Zeer opvallend is dat de dageraad der volksbevrijding, de overgang van een rigide planeconomie naar een markteconomie, niet zichtbaar wordt gemaakt. Je zou toch verwachten dat het begin van een nieuwe fase in de geschiedenis van het land minstens even uitgebreid in beeld gebracht wordt als de historische voorstelling tot het einde van de Tweede Wereldoorlog. Er is dus niets te zien over de vrijlating van politieke gevangenen, het weer open stellen van kerken en moskeeën, het breken van de macht van de communistische partij door het toestaan van meerdere politieke partijen en, ons misschien wel het meest bekend, de indringende beelden van de vluchtelingenstroom over de Adriatische Zee naar Italië.
De Nederlandse held van Durazzo
Na drie dagen hadden we het wel gehad in Tirana. De stad heeft niet veel te bieden en misschien is dat ook wel de reden dat we de enige buitenlanders in deze hoofdstad leken te zijn. We besloten de trein te nemen naar de havenplaats Dürres. Een bus was sneller en comfortabeler. Vóór het spoorwegstation was het busstation met verbindingen naar allerlei plaatsen. Erg frequent bleek de trein niet te rijden want het gras tierde welig tussen de rails. De zitplaatsen in de trein waren, zacht uitgedrukt, niet erg comfortabel, hetgeen echter goedgemaakt werd door openstaan van de ramen, plezierig bij een temperatuur van rond de 25 graden. Bij nadere beschouwing bleek dat de ramen bij het gangpad niet open stonden, maar dat er geen ramen meer in zaten. Dan wordt duidelijk dat een treinreis in een natte periode geen pleziertje is en dat het niet zo onverstandig is van de Albanezen om met de bus te reizen. Ons hotel in Dürres (het vroegere Durazzo), gelegen aan de Adriatische Zee, blijkt splinternieuw. In 1997 was het tijdens de rellen over het piramidespelschandaal meerdere malen het slachtoffer geweest van plunderaars. De renovatie was zeer geslaagd. In de plaats Dürres zelf viel weinig te beleven. Het enige dat ons opviel was een beeltenis van de Nederlandse majoor Thomson. Hij werd in juni 1914 tijdens een vredesmissie vermoord. Bij de haven heeft hij een kleine plakette gekregen met het Nederlandse opschrift ‘Hulde aan de Nederlandse held van Durazzo’. De rest van de tijd brachten we aan en in zee door bij de aangename temperatuur van 25 graden, ons afvragend waarom de zonzoekende westerse toerist Albanië nog niet ontdekt heeft omdat hij het voor de prijs beslist niet hoeft te laten. Misschien heeft het te maken met de opvatting over Albanië als een zeer gevaarlijk en onveilig land. Wij hebben ons echter geen moment onveilig gevoeld en werden steeds weer getroffen door de vriendelijkheid van de mensen, die ons als gasten op allerlei manieren ter wille waren. Op de pleinen mogen dan de beelden van Stalin en Enver Hoxha radicaal verwijderd zijn, het is de vraag of men bij de viering van het honderdjarig bestaan van Albanië in 2012 het verleden zodanig verwerkt heeft dat men met de geschiedenis in het reine is gekomen. Dit zou dan kunnen blijken uit de weergave van de periode na 1945 in het Nationaal Historisch Museum in de hoofdstad Tirana.