Geen afbeelding beschikbaar

Historische parallellen van de Irak-oorlog

Irak, de Suezcrisis en het einde van de appeasement. Heeft de oorlog tegen Irak een historische pendant? Volgens menig politicus wel. Zo wordt Saddam Hoessein vaak met Hitler vergeleken: de les van 1938/1939 is dat een dictator niet met diplomatie of appeasement te stoppen is. Anderen halen de Suezcrisis van 1956 aan toen Engeland en Frankrijk – eveneens zonder goedkeuring van de Verenigde Naties – Egypte binnenvielen. Wat vinden historici van deze vergelijkingen? Zijn parallellen zinvol? En waarin lopen ze mank? Aan het woord (eind maart 2003) vijf historici van naam: Ian Kershaw, Mark Mazower, Simon Schama, Eric Hobsbawm en Richard Evans.

Ian Kershaw, Mark Mazower, Simon Shama, Eric Hobsbawm en Richard Evans.

Neville Chamberlain na het verdrag van München, 1938

Ian Kershaw

De Engelse minister van Buitenlandse Zaken, Jack Straw, is een van degenen die naar fouten uit het verleden kijken om de huidige politiek ten aanzien van Irak te rechtvaardigen.We zouden, zo luidt dan de redenering, de desastreuze appeasement- politiek van de jaren dertig herhalen wanneer we nu niet tegen Saddam Hoessein optreden. Dit is niets minder dan een verdraaiing van de geschiedenis. De parallellen zijn zo goed als afwezig. De Verenigde Staten waren toen isolationistisch en eigenlijk ongeïnteresseerd in Europa. Stalinistisch Rusland was om andere redenen geïsoleerd. Groot-Brittannië had te rekenen met zijn belangen als wereldrijk. Frankrijk was doodsbang voor het groeiende gevaar aan de overkant van de Rijn. De dreiging was zeer reëel en bovendien in het hart van Europa. Het ging om niet minder dan het voortbestaan van Groot-Brittannië. Er waren geen wapeninspecteurs nodig om te constateren dat Hitler illegaal ‘massavernietigingswapens’ ontwikkelde. Iedereen wist dat hij dit deed, zelfs nog voordat hij het openlijk toegaf. Vervolgens gebruikte hij militaire macht en overdonderingstactieken om de staatkundige grenzen in Europa te veranderen.

De annexatie in 1939 van wat was overgebleven van Tsjechoslowakije, zonder zelfs maar het voorwendsel te gebruiken van het verenigen van etnische Duitsers, overtuigde de Britse regering ten slotte om op te treden, ook al liep ze daarmee het risico van een oorlog die zij niet wilde. Momenteel bestaat er op zichzelf geen dreiging vanuit Irak. Er is geen sprake van een invasie van een soeverein gebied (zoals in 1991) die moet worden afgeslagen. We moeten maar geloven dat Saddam massavernietigingswapen bouwt. Zelfs al heeft hij ze, dan is het nog onwaarschijnlijk dat hij ze inzet tegen Groot-Brittannië of Amerika. De tanks bij vliegveld Heathrow staan er niet om een aanval van Saddam af te weren. De onzichtbare oorzaak van de dreiging kunnen wij niet vernietigen, en zal eerder toenemen dan verdwijnen – versterkt door een oorlog waarvan de noodzaak verre van duidelijk is. In 1939 was die noodzaak maar al te duidelijk.

Ian Kershaw is hoogleraar moderne geschiedenis aan de universiteit van Sheffield. In 2001 publiceerde hij een tweedelige biografie van Hitler.

 Mark Mazower

Saddam Hoessein tijdens een militaire parade, 31 december 2000In 1939 was het Derde Rijk het machtigste en sterkst bewapende land ter wereld. Het kostte zes jaar om het te vernietigen, terwijl het gedurende die tijd op verschillende fronten werd aangevallen. Hoewel de nazi-partij werd vernietigd, gold dat niet voor Duitsland zelf: na een halve eeuw verdeeld en bezet te zijn geweest ontstond het opnieuw als eenheid na de val van de Berlijnse Muur. Irak daarentegen – verzwakt door zijn nederlaag in 1991 en de daaropvolgende sancties – is verre van de machtigste staat in het Midden-Oosten, wat alleen al duidelijk is door het feit dat het een vijandelijke beheersing van zijn noordelijke gebieden en zijn luchtruim moet toestaan. Een oorlog met Irak neemt waarschijnlijk veel minder dan zes jaar in beslag, maar de beheersing van de nasleep ervan zal de problemen in het naoorlogse Duitsland kinderspel doen lijken.

In 1956 verzetten de Verenigde Staten zich tegen oorlog en dwongen, onder dreiging van het stopzetten van alle hulp, Israël zich terug te trekken uit zowel de Sinaï als de Gaza-strook. Het anti-kolonialisme van president Eisenhower lijkt nu een vage herinnering. De helft van Amerika’s olie voor binnenlands verbruik komt momenteel uit import. Door Saddam uit te schakelen gelooft zij dit veilig te kunnen stellen. Zal het Irakese volk Washington dankbaar zijn voor zijn bevrijding? Misschien. Maar tenzij zich een wonder voltrekt en de Verenigde Staten – wie anders? – Israël dwingen de Palestijnen een levensvatbare eigen staat toe te staan, zal de oorlog tegen Irak het terrorisme alleen maar doen toenemen in plaats van de kop in te drukken.

Wat de massavernietigingswapens betreft: de oorlog zal die van Saddam waarschijnlijk onschadelijk maken. Maar wat daarna? Oorlog tegen Noord-Korea? Of Iran? Je hoort tegenwoordig veel over de beperkingen van diplomatie en de deugden van militair geweld. Het ware staatsmanschap begrijpt echter dat geweld ook zijn beperkingen heeft. Hitler, de messianistische leider van een rijzende macht, heeft dit nooit begrepen; Churchill, premier van een dalende macht, wel. Wie is nu het rolmodel voor onze huidige neo-Churchillianen?

Mark Mazower is hoogleraar geschiedenis aan het Birkbeck College in Londen. Hij is auteur van ‘Duister continent. Europa in de twintigste eeuw en De Balkan’.

 Simon Schama

Ik denk niet dat de vergelijking opgaat, noch met 1939 noch met 1956. Ik ben allergisch voor gemakzuchtige historische analogieën. De geschiedenis herhaalt zich niet, nooit. Dat is haar moorddadige charme. De Russische dichter Joseph Brodsky schreef in zijn grootse essay ‘A profile of Clio’ dat de geschiedenis je altijd bij verrassing neemt, en dat geloof ik ook. Het is niet als 1939 omdat Saddam Hoessein geen alles platwalsende moloch van invasie en annexatie is (hoewel hij het waarschijnlijk zou willen zijn). Evenmin is het als 1956, want de Verenigde Staten staan aan een stuntelig begin van een carrière als wereldmacht en niet aan het pathetische eind ervan zoals Frankrijk en Engeland destijds. Er zijn twee ingewikkelde moderne problemen die de huidige situatie zeer gevaarlijk en uniek maken. De eerste is de vorm die het islamitisch-fundamentalistisch terrorisme heeft aangenomen: als een beweging die de moderniteit haat maar beschikt over uiterst moderne wapens. De culturen die zich in het verleden tegen de moderniteit weerden, hadden primitieve wapens. Dit is het terrorisme van een rijke man met rijkeluisspeeltjes. Osama bin Laden is een kapitalist van de dood.

Het tweede probleem – hoewel moeilijk een direct verband tussen Bin Laden en Saddam is te bewijzen – is de aanwezigheid van afschuwelijke chemische en biologische wapens. In 1939 had je het beeld van het Duitse leger dat met tanks Oostenrijk en Polen binnentrok. Alles wat je in feite hoefde te doen om Hitler te weerstaan was jouw tanks tegenover die van hem stellen. Met de huidige wapens is de dreiging minder vertrouwd, minder zichtbaar, minder duidelijk.

Concluderend, de 1939/1956 vergelijking brengt ons niet verder. Er is buitengewoon weinig debat geweest over hoe de naoorlogse regeling eruit moet zien. Iedereen kan deze oorlog voeren; het zal makkelijk zijn hem te winnen. Maar niemand in de Verenigde Staten of Groot-Brittannië lijkt een idee te hebben wat erna te doen: wat voor soort regime er moet komen, wie te beschermen en wie de bescherming uitvoert, welke legitimiteit de nieuwe regering zal hebben, enzovoort. Als je Bin Laden was, zou je deze oorlog geestdriftig verwelkomen: er ontstaat ofwel een lekker groot doelwit door de Westerse aanwezigheid in Irak de komende jaren, ofwel Irak vervalt tot een gebroken en chaotische staat. In beide gevallen ontstaat er een uitgelegen kans voor terroristen.

Simon Schama is hoogleraar kunstgeschiedenis en archeologie aan de Columbia University. Hij publiceerde onder meer ‘Overvloed en onbehagen. De Nederlandse cultuur in de Gouden Eeuw en Kroniek van de Franse Revolutie’.

Eric Hobsbawm

De oorlog die op uitbreken staat is niet te vergelijken met de Tweede Wereldoorlog. Elke vergelijking met appeasement en München is niets meer dan gebakken lucht en wil alleen een rechtvaardiging zijn om deze oorlog te beginnen. Geen enkele historicus zal deze vergelijking voor een moment aanhangen.

Dit is geen oorlog tegen een agressor, laat staan tegen iemand die Europa zou kunnen bedreigen. In geen enkel opzicht is het een defensieve oorlog. Het gaat hier om de agressie van de grootste militaire macht op aarde tegen een tamelijk kleine, maar zeer verwerpelijke dictatuur. Het is een oorlog die de Verenigde Staten willen en niemand anders in de wereld, behalve de regering van Sharon en het Britse kabinet. Als de Verenigde Staten er niet op zouden hameren, zou niemand er voor hebben gepleit of zelfs aan gedacht hebben. Zelfs op dit moment zijn de buren van Irak zeer onwillig om eraan mee te doen.

De Egyptische president Nasser wordt toegejuicht na zijn nationalisatie van het Suezkanaal, 1956Het is ook geen Suez. De Suez-crisis in 1956 was de laatste stuiptrekking van twee wereldmachten in verval plus Israël dat toen, net als nu, zijn eigen agenda had. Het eindigde met een vernedering voor Groot-Brittannië, niet om militaire redenen maar omdat de Verenigde Staten de stekker eruit trokken. De Verenigde Staten zullen de oorlog met Irak winnen. Daar bestaat geen twijfel over. Ze wonnen snel in 1991 en er is geen reden om te denken dat ze niet opnieuw snel zullen winnen – zelfs al zijn ze zeer gevoelig waar het gaat om het sneuvelen van hun manschappen. Of het in een paar dagen gedaan zal zijn, kan niemand zeggen.

En dan? Zullen de Verenigde Staten blijven? Tenzij ze bereid zijn zo lang te blijven als in Japan, Duitsland en Korea, kunnen ze geen stabiliteit garanderen. Hebben ze enig duidelijk idee van wat er in Irak en het Midden-Oosten dient te gebeuren na de oorlog? Ik bespeur geen serieuze plannen, behalve dan een serie leuzen over de zegeningen van een veelpartijen democratie. De Balkan geeft weinig bewijs dat dit alleen voldoende is.

Tot slot, heel kort: de Verenigde Staten hebben naar mijn idee 11 september gebruikt om hun wereldhegemonie te proclameren en andere landen daaraan ondergeschikt te maken. Ik denk dat zij de complexiteit van de wereld onderschatten; gespecialiseerde massavernietigingswapens zijn hiervoor niet afdoende.

Eric Hobsbawm is emeritus hoogleraar geschiedenis aan het Birkbeck College. Zijn bekendste boek is ‘Een eeuw van uitersten. De twintigste eeuw, 1914-1991.

Richard Evans

De geschiedenis herhaalt zich nooit, dus wie zoekt naar parallellen tussen de huidige situatie en gebeurtenissen in het verleden, zal waarschijnlijk teleurgesteld worden. Niet dat er de laatste tijd een gebrek is aan politici die parallellen trekken om hun aanhang aan te moedigen of hun tegenstanders te beschimpen, maar die vergelijkingen gaan allemaal op de een of andere manier mank.

Het verwarrende beleid van de Navo ten opzichte van Saddam Hoessein is wel vergeleken met de onmacht van de Volkenbond toen zij geconfronteerd werd met Mussolini’s invasie van Ethiopië. Maar de Volkenbond probeerde een oorlog te stoppen, terwijl de Navo overweegt er een te beginnen. Mussolini’s arsenaal aan massavernietigingswapens bestond onder andere uit gifgas, dat ingezet werd tegen de zwakbewapende legers van de Ethiopische keizer. Maar de argumenten voor interventie als je het bekijkt vanuit de werkelijke politieke belangen van de leidende lidstaten van de Volkenbond, zoals Frankrijk en Engeland, waren zeer zwak, gegeven het feit dat Ethiopië een arm, klein landje was zonder strategisch belang en oorlogen nu eenmaal vanuit politieke belangen gevochten worden en niet om morele redenen.

Het is eenvoudig genoeg om de tegenstanders van een invasie in Irak als ‘appeasers’ te bestempelen. Dit is een andere schijnbare parallel met het verleden. Engeland en Frankrijk verklaarden Duitsland in 1939 niet de oorlog omdat Hitler zijn eigen volk slecht behandelde, maar omdat hij Polen binnenviel en eerder dat jaar Tsjechoslowakije was binnengevallen. Dit was genoeg om de meeste mensen die dachten dacht hij gesust kon worden door de vredesverdragen van 1919 te herzien en meer Duitsers in het Reich toe te staan, te overtuigen dat Hitler helemaal niet verzoend kon worden aangezien hij nu in een steeds sneller tempo niet-Duitse gebieden in Europa innam. Niettemin vielen de geallieerden in 1939 Duitsland niet binnen. Het was juist Hitler die de phoney war in 1940 beëindigde door Frankrijk, België, Nederland, Denemarken en Noorwegen binnen te vallen.

Saddam is geen Hitler. Hij is nergens binnengevallen sinds de Golfoorlog en heeft geen tekenen gegeven dat hij dat zou willen. Massavernietigingswapens bezitten is één ding, van plan zijn ze daadwerkelijk te gebruiken is iets heel anders. Er bestaat geen geloofwaardig bewijs dat hem met het internationaal terrorisme verbindt. Hij dreigt niet de wereld over te nemen. Zijn land is daarentegen wel van economisch en strategisch belang. En omdat het Irakese regime een moorddadige tirannie is die ooit, een tijdje geleden, een buurland is binnengevallen, vormt de oorlog een ideale uitlaatklep voor de frustraties over het onvermogen in de bestrijding van het mondiale terrorisme.

Bij de Frans-Engelse invasie van Suez in 1956 zijn vergelijkbare psychologische factoren in het spel geweest, met name wat betref de Britse premier Anthony Eden die in iedere kleine dictator een Hitler zag en met terugwerkende kracht zijn falen als minister van Buitenlandse Zaken vóór de oorlog probeerde te compenseren. Maar de Fransen en Engelsen vielen Egypte in hoofdzaak binnen omdat de Egyptische regering het Suez-kanaal had overgenomen, en de Fransen en Engelsen dit van vitaal strategisch belang achtten als slagader voor de overzeese betrekkingen met hun overgebleven koloniale bezittingen in Afrika en Azië. De invasie was bedoeld om het kanaal te heroveren en niet om Egypte te veroveren, waardoor het een vrij beperkte operatie was.

Het mislukte omdat de invasie niet werd gesteund door de toen (net als nu) leidende supermacht, de Verenigde Staten. De Verenigde Staten zijn de drijvende kracht achter de invasie van Irak en daarom zal het waarschijnlijk wel lukken, in ieder geval wat de eerste doelstellingen betreft. De gevolgen op de lange termijn zijn daarentegen volledig onberekenbaar.

•Richard J. Evans is hoogleraar moderne geschiedenis aan de universiteit van Cambridge. Hij is auteur van ‘Telling lies About Hitler’

Dit artikel is afkomstig uit:

Titel Geschiedenis Magazine


Meer weten

Tijdschriften: