1 februari jarig: Jacob Roggeveen
Hij is breed geïnteresseerd en krijgt les van zijn vader in onder andere aardrijkskunde en sterrenkunde. Nadat hij vervolgd wordt voor het verspreiden van religieuze pamfletten besluit hij een eerder geplande ontdekkingsreis van zijn vader uit te voeren. Tijdens deze trip ontdekt hij Paaseiland. Jacob Roggeveen werd geboren op 1 februari 1659 te Middelburg.
Jacob Roggeveen was de zoon van Arent Roggeveen en Maria Storm. Zijn vader was een man met veel interesses en verschillende beroepen. Naast sterrenkunde en wiskunde hield hij zich bezig met aardrijkskunde en zeevaart. Roggeveen was vooral geïnteresseerd in de onbekende ‘Stille Zuidzee’ en het ‘Zuidland’. In 1676 beschreef hij zijn plannen voor een ontdekkingsreis naar dit gebied. Hij maakte de reis nooit, omdat hij overleed in 1679. In navolging van zijn vader interesseerde Jacob zich ook in zeevaart en ontdekkingsreizen.
Jacob Roggeveen leerde veel van zijn vader Arent, die ook schoolmeester en kaartenmaker was. Roggeveen werkte vanaf 1683 als notaris en behaalde in 1690 zijn doctoraat in de Rechten. In 1707 vertrok hij naar Batavia om daar voor de Verenigde Oostindische Compagnie (VOC) te gaan werken als lid van de Raad van Justitie. Daar trouwde hij met Anna Adriana Clement. Ze overleed net voordat Roggeveen terugkeerde naar Nederland. Hij ging weer in Middelburg wonen en was inmiddels een rijk man geworden.
Na zijn terugkeer ontstond er controverse rond Roggeveen door zijn samenwerking met de vrijzinnige predikant Pontiaan van Hattem. Hij ondersteunde Van Hattem bij het uitgeven van het pamflet De val van ’s werelds afgod. Dit eerste exemplaar werd door het stadsbestuur van Middelburg openbaar verbrand. Hij werd verbannen en trok naar Arnemuiden, waar hij bleef publiceren en wederom verbannen werd.
Vanwege de ban besloot Roggeveen om het oude plan van zijn vader Arent uit te gaan voeren. In 1719 krijgt hij toestemming van de leiding van de West Indische Compagnie (WIC) voor de ontdekkingsreis. Met drie schepen vertrok hij in 1721 vanuit Texel. Op eerste paasdag kwam hij aan op een bewoond eiland met vreemde, grote stenen beelden. Hij noemde het eiland paaseiland en werd bekend met deze ontdekking. Het gezochte ‘Zuidland’ ontdekte hij echter niet, waardoor hij in 1723 teleurgesteld terugkeerde naar Nederland.
In Middelburg werd er spottend gereageerd op zijn ‘mislukte reis’. Hij bleef zich tot zijn dood op 31 januari 1729 bezig houden met het schrijven van pamfletten.
