Aanslag op Jean-Paul Marat
Jean-Paul Marat zit ziek thuis wegens een huidziekte. Hij verblijft continu in bad vanwege de jeuk. Een dame komt op bezoek en dringt erop aan Marat te spreken, die dan nog in bad zit. Ze vertelt hem van de plannen van de Girondijnen en geeft daarbij alle namen. “Ik zal ze allemaal laten guillotineren”, zei Marat. Plotseling pakt de vrouw een mes uit haar decolleté en steekt Marat neer.
Jean Paul Marat werd geboren in Zwitserland op 24 mei 1743. Zijn vader was afkomstig uit Sardinië en bekeerde in Zwitserland tot het Calvinisme. Vanaf zijn zestiende ondernam Marat veel reizen, eerst naar Bordeaux en Parijs, en vervolgens naar Londen, Dublin en Edinburgh. De verlichtingsidealen die in deze tijd opborrelden raakten hem. Hij begon, net als de Franse denkers, zijn ideeën op te schrijven. Zijn werk Een essay over de menselijke ziel had veel succes. Erg beroemd werd zijn boek Ketenen van slavernij uit 1774. Hij had zichzelf gevestigd als een leidende intellectueel.
Wetenschapper
In de jaren ’80 begon Marat zich ook bezig te houden met de wetenschap. Hij ontmoette Benjamin Franklin en vele andere wetenschappers. Toch werd hij niet toegelaten tot de Académie Française. In 1789 brak de revolutie uit in Frankrijk. Marat raakte fanatiek bij de revolutie betrokken. Op 1 juli publiceerde hij een pamflet, Mededelingen aan het volk of de ministers ontmaskerd.
Fanatiek
Marat kocht drukpersen en zijn tijdschrift verscheen soms twee keer op een dag. Prominente revolutionairen, zoals Markies de LaFayette en Jacques Necker raakten met hem in conflict. Marat was namelijk zeer opvliegerig en duldde weinig tegenspraak. Hij hekelde het nieuw ingevoerde kiesrecht en spoorde het volk aan tot verzet. Mede daarom ging justitie naar hem op zoek, en Marat vluchtte naar Londen.
Koppen rollen
In mei 1790 keerde Marat terug naar Parijs, waar op dat moment een hongersnood dreigde. Hij hield zich schuil en maakte zich ondergronds sterk voor de complete afschaffing van de monarchie. Iedereen die een gematigder opvatting had dan hij, moest het ontgelden. Alle tegenstanders moesten volgens hem vermoord worden om de revolutie veilig te stellen. Zo schreef hij in juli 1790: “Als er vijf- of zeshonderd afgesneden koppen zouden rollen, zou dat voor jullie rust, vrijheid en geluk kunnen betekenen".
Jacobijnen
De politie kwam hem in 1791 weer op het spoor en nam zijn drukpersen in beslag, terwijl Marat de Parijse riolen in vluchtte. Waarschijnlijk liep hij hier een huidziekte op. Op dat moment ontstonden er binnen de revolutionairen verschillende stromingen en Marat wordt gekozen tot president van de Jacobijnen. Ze eisten volkssoevereiniteit, wilden oorlog met het buitenland voorkomen en stelden voor de koninklijke familie te gijzelen. Marat verkreeg vanwege zijn Jacobijnse sympathieën de haat van de Girondijnen over zich heen. Zij waren een stuk gematigder en waren juist voorstander van een imperialistische politiek.
Dodenlijsten
De invloed van Marat groeide. Hij stelde in 1792 een ‘Commissie van Toezicht’ in, om mensen die zich tegen de revolutie keerden op te sporen. Binnen de kortste keren waren de gevangenissen vol. Tegelijkertijd trok een Oostenrijks leger naar Parijs om de soevereiniteit van de monarchie te herstellen. Marat riep alle vrijwilligers op de hoofdstad niet te verlaten, eer de vijanden van het volk te vermoorden. Marat stelde dodenlijsten op en met weinig onderscheid van schuld of onschuld werden mensen naar de guillotine geleid.
Stank
Eind 1792 poogde de Nationale Conventie, de tijdelijke revolutionaire regering van Frankrijk, een nieuwe koers te varen. Marat keerde zich hier fel tegen, en zei: “wanneer dit voorstel wordt aangenomen dan jaag ik een kogel door mijn hoofd”. Velen zagen Marat niet meer zitten; hij scheen te stinken en men dacht dat hij dictator wilde worden. Steeds meer revolutionairen begonnen hem te mijden.
Paranoïde
Marat stuurde in 1793 een brief de ronde, waarin hij openlijk voor de vernietiging van de girondijnen pleitte. Hij werd getroffen door paranoia. Hij zag overal vijanden en samenzweringen, en daarvoor was volgens hem maar één oplossingen mogelijk: doodvonnissenHij stelde bijvoorbeeld voor de omgekochte parlementariërs van het koninklijke hof neer te steken en hun ledematen als versiering op te hangen in de kamers van Versailles.
Huidziekte
Vanaf juni 1793 werd Marat gedwongen zich vanwege een huidziekte terug te trekken in zijn huis. Vanwege de jeuk zat hij continu in bad van waaruit hij boeken en brieven bleef schrijven. Een 25-jarige Charlotte Corday was naar hem op zoek. Ze vond dat “misdadigers het algemeen belang hadden opgeofferd aan hun eerzucht”. Ze wilde Marat vermoorden.
Moord
Na enkele pogingen mocht ze bij hem op bezoek komen, terwijl hij in bad zat. Tien minuten lang praatte ze tegen Marat over de Girondijnen, waarna ze hem neerstak Op de vraag waarom ze het deed antwoorde ze: “Zijn misdaden. De verwoestingen die hij Frankrijk heeft aangericht”. Ze werd ter dood veroordeeld en op 17 juli 1793 belandde Charlotte Corday op de guillotine.
Leestip:
Titel: Vrijheid en Rede. Geschiedenis van Westerse samenlevingen 1750-1989.
Redactie: B. Altena en D. van Lente
ISBN: 9789087042288
Uitgever: Verloren
Prijs: € 35,