Beroemde gokverslaafden uit het verleden
Medewerkers van gokhallen moeten binnenkort op cursus om klanten met een gokverslaving beter te kunnen herkennen. Vorig jaar besloot de Tweede Kamer actie te gaan ondernemen nadat bleek dat het aantal gokverslaafden in Nederland inmiddels was opgelopen tot ruim 23.000. Toch is een dergelijke verslaving geen modern fenomeen, want ook veel historische figuren waren verslaafd aan allerlei vormen van gokken.
Wetenschappers vermoeden dat het fenomeen gokken bijna net zo oud is als de mensheid zelf. Zo hebben archeologen in Mexico een aantal vloerpatronen en dobbelstenen gevonden waarvan zij vermoeden dat deze ruim 5.000 jaar geleden onderdeel uitmaakten van een prehistorisch casino. Het is dan ook niet verwonderlijk dat de geschiedenis in de loop der eeuwen een aantal opmerkelijke gokkers en gokverslaafden heeft voortgebracht.
Earl of Sandwich
Een van de bekendste gokkers uit het verleden was John Montagu (1718-1792), beter bekend als de vierde graaf van Sandwich. Volgens de overlevering was deze Britse staatsman zo verslaafd aan gokken dat hij soms wel hele dagen doorbracht achter de kaarttafel. Om niet uit te hongeren tijdens deze langdurige sessies gaf Montagu zijn bedienden dan ook regelmatig opdracht om hem twee sneetjes brood met vlees ertussen te brengen. Na verloop van tijd werd deze snack zo bekend dat zijn medegokkers besloten deze dubbele boterham naar hem te vernoemen: de ‘sandwich’.
Voltaire
Ondertussen was er in diezelfde periode aan de andere kant van het Kanaal ook een groot liefhebber van de kansspelen opgestaan. Van gokken was technisch gezien echter geen sprake, want de Franse filosoof Voltaire (1694-1778) was op voorhand altijd al zeker van de winst. Samen met de geniale wiskundige Marie De La Contamine had hij namelijk een systeem bedacht om de Franse staatsloterij op te lichten. Maandenlang stak het duo vervolgens bij iedere trekking de hoofdprijs in hun zak. Pas na een lange rechtszaak maakte het Franse hof een einde aan de loterij en de zwendel, maar zij dwongen Voltaire niet om zijn grote winsten terug te betalen.
Wild Bill Hickok
Een stuk minder fortuinlijk was Wild Bill Hickok (1837-1876), de beruchte bandiet, gokker en sheriff uit het Amerikaanse Wilde Westen. Op 2 augustus 1876 werd hij tijdens een potje poker in het goudzoekerskamp Deadwood namelijk door zijn hoofd geschoten door Jack Mcall, beter bekend als ‘Broken Nose Jack’. De hand die Hickok op dat moment speelde - twee zwarte azen, twee zwarten achten en een onbekende vijfde kaart - kwam als gevolg hiervan later ook wel bekend te staan als de ‘Dead Man’s Hand’.
Dostojevski
Een gokverslaving kan echter ook tot inspiratie en mooie verhalen leiden, zo blijkt uit het leven van de Russische schrijver Fjodor Dostojevski (1821-1881). Nadat hij zijn hele fortuin had vergokt in de Europese casino’s zag Dostojevski zich namelijk gedwongen een wurgcontract te tekenen met zijn uitgever, waarin hij beloofde binnen een maand een nieuw boek te schrijven. Het eindresultaat was ‘De Speler’, een roman over een generaal die tegen beter weten in blijft proberen zijn geluk aan de roulettetafel te keren.
John Gates
Geen van alle voorgaande gokverslaafden haalt het echter bij John Warne Gates (1855-1911), beter bekend onder de bijnaam ‘Bet-a-Million’ Gates. Deze Amerikaan verdiende zijn fortuin met de productie en promotie van prikkeldraad, maar beleefde er veel meer plezier aan om dit geld vervolgens zo snel mogelijk weer te vergokken. Zo verwedde hij ooit 1 miljoen dollar op het feit dat het ene regendruppeltje eerder onder aan het raam zou zijn dan het andere. Hij verloor.
Of er onder de ruim 23.000 gokverslaafden in Nederland ook zulke waaghalzen rondlopen is onbekend, maar desalniettemin heeft de Tweede Kamer vorig jaar besloten dat er harder opgetreden moet worden tegen gokverslavingen. Vanaf januari 2013 moeten alle medewerkers van gokhallen daarom op cursus om het gedrag van verslaafden beter te kunnen herkennen.