Boni

Boni (ca. 1730 – 1793), leider van de slavenrevoltes in Suriname

De Surinaamse slavernij werd door de tot slaaf gemaakte mensen niet lijdzaam ondergaan, maar kent juist een lange geschiedenis van verzet. Daarin liep Boni voorop.

Voorgeschiedenis van de slavernij in Suriname

De Nederlandse kolonie Suriname was in de 17e en 18e eeuw een van de belangrijkste plantagegebieden ter wereld. Ongeveer 300.000 mensen werden door Nederlanders vanuit Afrika als slaaf naar Suriname verscheept. Hoewel voornamelijk Nederlandse historici dat in twijfel trekken, staat de Surinaamse slavernij in de internationale geschiedschrijving bekend als buitengewoon gruwelijk.

Het slechte imago van de slavernij in Suriname werd bevestigd in het reisverslag van de Engels-Nederlandse soldaat John Gabriel Stedman, die naar Suriname afreisde als onderdeel van een huurleger dat de slavenrevoltes moest inperken. In zijn later gepubliceerde reisdagboek, Narrative of a five years' expedition against the revolted Negroes of Surinam (1796), doet hij op ijzingwekkende wijze verslag van brute mishandelingen. De bijgaande gravures van de hand van de beroemde Londense graveur William Blake lieten niemand die ze zag onberoerd. Het is daarom niet verassend dat de Surinaamse slaven massaal wegliepen en in opstand kwamen.

Execution of Breaking the Rack

Flaggellation of a Samboe SlaveA Negro Hung Alive by the Ribs

 

Marronage

Vrijwel overal waar slavernij heerste, hebben de tot slaaf gemaakten geprobeerd te ontsnappen om ver weg van de plantages en nieuw bestaan op te bouwen. Dat soort groepen werden ‘marrons’ genoemd, naar het Spaanse woord cima​rron, voor ‘weggelopen vee’. De vele slaven die er in Suriname in slaagden te vluchten, vestigden zich in verschillende marron-stammen in de oerwouden, en werden ook wel ‘Bosnegers’ genoemd.

‘Marronage’ is vervolgens het woord voor het verzet dat dergelijke groepen tegen de koloniale macht leverden, soms tijdelijk in de vorm van werkstaking, en soms groot en georganiseerd, met het doel broeders te bevrijden en plantages te overvallen. De marroncultuur bestaat in Suriname nog steeds. De groepen die tegenwoordig nog in de Surinaamse jungle wonen stammen vaak direct af van de weggelopen slaven.

Geboren in het oerwoud

Hoewel ongeveer 90 procent van de weggelopen slaven mannelijk was, ontvluchtte de moeder van de latere marronleider Boni hoogzwanger de plantage Anna’s Burg om zich aan te sluiten bij de Cottica-Marrons. Omstreeks 1730 werd Boni in het oerwoud geboren. Zijn vader was vermoedelijk een Nederlander die zijn minnares, Boni’s moeder, verstootte toen ze zwanger bleek te zijn. Omstreeks 1760 bestond de groep die zich ten noorden van de Cottica-rivier had gevestigd uit ongeveer 350 personen. Ze hadden dorpen gesticht, huizen gebouwd en voorzagen in hun eigen voedsel. Het bewind werd gevoerd door Asikan-Sylvester, die in 1712, vrijwel direct na zijn aankomst uit Afrika, was weggelopen van zijn plantage.

Leiderschap

In 1765 nam Boni, inmiddels volwassen, het leiderschap van de Cottica-Marrons over. Hij stond bekend als rechtvaardig leider: zijn bijnaam luidde Kroetoe, wat ‘vergadering’ of ‘rechtspraak’ betekent. Hij deelde de leiding over de gemeenschap met de oudere Aluku, die zorgde voor de bescherming van de vrouwen en kinderen. Boni was op zijn plaats verantwoordelijk voor de gewapende strijd.

Hevige strijd

Na 1770 sloten twee andere Marron-groepen zich aan bij de Cottica-Marrons en ging de groep bekend staan als de Boni’s. Het koloniale bewind had in die jaren de handen vol aan het gewapende verzet dat de marrons overal leverden en had vrede of wapenstilstand gesloten met een aantal groepen. De Boni’s werden strategisch buiten die vrede gelaten.

In 1770 verhevigde Boni de strijd, om zo alsnog vrede af te dwingen. Op 8 november dat jaar werd bijvoorbeeld de plantage Mon Désir aan de Motkreek overvallen, waarbij de directeur en een officier werden gedood, zestien slaven bevrijd en negen geweren buitgemaakt. Vanaf 1771 overvielen ze bijna maandelijks een plantage, waardoor de wegloperij nog verder toenam.

Boni-oorlogen

Het gewapende verzet nam dusdanige vorm aan dat er later gesproken werd van de ‘Boni-oorlogen’. In 1770 richtte gouverneur Jan Nepveu een Corps Vrije Negers en Mulatten op om de opstand te bevechten, waarin alle bevrijde ex-slaven verplicht dienst moesten nemen. Ook vroeg hij om versterking vanuit Nederland. In 1773 arriveerde een 500-koppig huurleger onder leiding van de kolonel Fourgeoud uit de Republiek. Het in 1772 opgerichte Neeger Vrijcorps werd samengesteld uit 300 slaven die door het gouvernement werden vrijgekocht. Bijgenaamd ‘redimoesoes’ – tegenwoordig nog steeds een Surinaams synoniem voor ‘verraders’ – streden zij het meest succesvol tegen Boni.

Fort Boekoe

Boni en zijn krijgers opereerden vanuit Fort Boekoe, dat versterkt was met vijf meter hoge muren, uitgerust met kanonnen, door een moeras omgeven en diep in de jungle lag. Daarom was het moeilijk bereikbaar voor de vijand. De naam ‘Boekoe’ betekende de overtuiging dat Boni en de zijnen nog liever ‘tot stof vervielen’ dan zich over te geven aan de kolonisatoren.

Vernedering en verovering

Het huurleger en de koloniale troepen lukte het lange tijd niet om Boekoe te veroveren. De belegering van het fort was vernederend, omdat de Boni’s hen vanachter de palissaden uitscholden terwijl de soldaten door het modderige moeras dichterbij probeerden te komen. Ondertussen gingen de plunderingen op de plantages ongestoord verder. Uiteindelijk wist het Neeger Vrijcorps na zeven maanden strijd fort Boekoe in te nemen, doordat iemand het geheime toegangspad had verraden. Tijdens een schijnaanval nam een deel van de ‘redimoesoes’ het fort via die weg in.

Blijven strijden

Boni wist samen met een grote groep marrons tijdig van Boekoe te ontsnappen, en nam zijn intrek in nieuwe forten in de buurt van de grens met Frans-Guyana. Vanuit zijn nieuwe posten bleef hij nog ruim twintig jaar doorgaan met zijn strijd tegen het koloniale bewind. Rond 1780 laaide de strijd opnieuw hevig op.

Hoewel de nabij wonende Ndjuka-Marrons sympathie hadden voor zijn strijd, wilden zij hun vrede met de Nederlanders niet op het spel zetten en sloten ze een pact met de kolonisator. Op 19 februari 1793 werd Boni uiteindelijk in zijn slaap vermoord door Ndjuka-leider Bambi. De meeste Boni’s werden gevangen genomen of vluchtten naar Frans-Guyana. In de 19e eeuw vonden geen grootschalige marron-aanvallen tegen plantages meer plaats. Dat betekende geenszins het einde van het slavenverzet: tot de uiteindelijke afschaffing van de slavernij in 1863 kwamen slaven op de plantages kleinschalig in opstand en gold Boni als hun legendarische inspirator.

Leestip:

Economische afhankelijkheid van Slavernij NederlandDe mensen van Vossenburg en Wayampibo – Twee Surinaamse plantages in de slaventijd
Auteurs: Bert Koene
Uitgeverij: Verloren
ISBN: 9789087047917
Winkelprijs: €25,–

Bestel nu! 

Bronnen:

  • Werkgroep Caribische Letteren/Nico Eigenhuis, ‘Op zoek naar Boni’
  • A. R. M. Pakosie, ‘Maroon Leadership and the Surinamese State (1760 – 1990)’, Journal of Legal Pluralism 37 (1996) 263 – 278.
  • A. van Stipriaan, ‘Verdeelde eenheid, verenigde verdeeldheid. De strijd van Surinaamse slaven in de 18e en 19e eeuw’, Kruispunt 36 (1995) 180 – 212.
  • H. Buddingh’, De Geschiedenis van Suriname (Amsterdam 2012) 135 – 162.
  • A. van Stipriaan en T. Polimé (red.), Kunst van overleven: Marroncultuur in Suriname (Amsterdam 2009).

Afbeeldingen:

  • ‘Een oproerige neger op schildwacht staande’, prent uit de Nederlandse vertaling van John Gabriel Stedman's boek, Reize naar Surinamen, en door de binnenste gedeelten van Guiana (1799). [Public Domain via Wikimedia Commons]
  • ‘The Execution of Breaking the Rack’, gravure van William Blake in John Gabriel Stedman’s Narrative of a Five Years’ Expedition against the Revolted Negroes of Surinam (1796). [Public Domain via Wikimedia Commons]
  • ‘Flagellation of a Female Samboe Slave’, gravure van William Blake in John Gabriel Stedman’s Narrative of a Five Years’ Expedition against the Revolted Negroes of Surinam (1796). [Public Domain via Wikimedia Commons]
  • ‘A Negro Hung Alive by the Ribs to the Gallows’, gravure van William Blake in John Gabriel Stedman’s Narrative of a Five Years’ Expedition against the Revolted Negroes of Surinam (1796). [Public Domain via Wikimedia Commons]

Rubrieken: 

Landen: 

Tijdperken: 

Onderwerpen: 

Covers OA

Iedere maand meeslepende en prachtig geïllusteerde verhalen over de geschiedenis van Amsterdam.

De wieg van de Zijderoute

Lees het komende nummer van Geschiedenis Magazine. Neem vóór donderdag 4 april 23:59 u. een abonnement.

Saga vikingen

Lees het komende nummer van Geschiedenis Magazine. Neem vóór donderdag 4 april 23:59 u. een abonnement.

Lees het eerste jaar Geschiedenis Magazine extra voordelig én kies een welkomstcadeau!

Meld je nu aan voor onze nieuwsbrief. 

GM 2 cover - nu in de winkel

Het tweede nummer van 2024 is verschenen. Koop dit nummer bij een kiosk of boekhandel bij jou in de buurt