Election Day: Geschiedenis van de Amerikaanse verkiezingsdag
Na een maandenlange campagne is het nu eindelijk zo ver: de Amerikanen gaan naar de stembus om te bepalen wie hun nieuwe president wordt. Sinds 1845 worden de Amerikaanse presidentsverkiezingen altijd gehouden op de dinsdag na de eerste maandag van november, maar waar komt die traditie eigenlijk vandaan?
In het jaar 1787 kwamen de Amerikaanse Founding Fathers bijeen in Philadelphia, Pennsylvania voor de eerste Grondwettelijke vergadering van de Verenigde Staten van Amerika. Hoewel de bijeenkomst duurde van 25 mei tot 17 september 1787, konden de afgevaardigden het in die periode toch niet over alles eens worden. Zo kwamen zij er maar niet uit welke dag van het jaar het meest geschikt zou zijn voor het houden van de presidentsverkiezingen.
November
Uiteindelijk besloot men dat november de ideale verkiezingsmaand zou zijn in de toen nog grotendeels agrarische Amerikaanse samenleving. De oogst was dan namelijk al binnen, maar de wegen waren nog niet onbegaanbaar geworden door de winterstormen. Omdat de Founding Fathers het echter maar niet eens konden worden over welke dag in november het moest worden, werd besloten om alle staten zelf te laten beslissen wanneer zij hun verkiezingsdag organiseerden.
Electorale chaos
Enige voorwaarde was dat zij dit deden binnen de periode van 34 dagen voor de eerste woensdag van december, de dag waarop het Kiescollege bijeen kwam om officieel de nieuwe president te kiezen. Het gevolg was: “een electorale chaos, een idiote lappendeken van verkiezingen”, aldus senaatshistoricus Don Ritchie. Veel staten kozen er namelijk voor hun verkiezingen zo laat mogelijk te organiseren, zodat zij de uitslagen in andere staten mee konden nemen in hun eigen stemoverwegingen.
Eerste dinsdag
In 1845 besloot het Amerikaanse Congres daarom dat er een einde moest komen aan deze praktijk middels het vastleggen van één nationale stemdag. Er ontstond echter wederom discussie over welke dag dit zou moeten worden, aangezien veel stemmers op het platteland vaak twee dagen kwijt waren aan het op en neer reizen naar het stembureau, gelegen in de grote stad.
Maandag viel hierdoor al meteen af als verkiezingsdag, omdat veel kerkgangers weigerden op zondag te reizen. Ook woensdag kwam niet bijzonder goed uit, aangezien dit op veel plekken de wekelijkse marktdag was voor de boeren. Rekening houdend met de twee dagen reistijd viel hierdoor ook de donderdag af, waardoor er nog maar twee werkdagen overbleven. Het congres besloot uiteindelijk de eerste dinsdag van november uit te roepen als nationale verkiezingsdag.
34 dagen
Na verloop van tijd bleek ook dit nieuwe systeem echter niet helemaal ideaal te werken. Door de jaarlijkse wisseling van de dagen bedroeg de periode tussen de eerste dinsdag van november en de eerste woensdag van december soms namelijk meer dan 34 dagen. In de jaren ’40 werd de wet daarom aangepast met de bepaling dat het specifiek ging om ‘de dinsdag na de eerste maandag van november’. Zo komt het dat de Amerikanen vandaag, op 6 november 2012, weer naar de stembus gaan om hun nieuwe president te kiezen.