Franse overheersing van Syrië
Syrië stemt in met terugtrekking
Aldus de Syrische ambassadeur bij de Verenigde Naties Bashar Ja’afari. Na meer dan een jaar lang strijd tegen zijn eigen bevolking is president Assad nu mogelijk eindelijk bereid tot het tekenen van een staakt-het-vuren. De onderdrukking van de Syrische bevolking door Assad vertoont grote overeenkomsten met de manier waarop de Fransen hun mandaatgebied in Syrië handhaafden gedurende de jaren ’20.
Na afloop van de Eerste Wereldoorlog verklaarde Syrië zich onafhankelijk van het Ottomaanse Rijk en stichtte koning Faisal het Arabische koninkrijk van Syrië. Na slechts een paar maanden werden zijn troepen echter in 1920 verslagen door het Franse leger bij de slag bij Maysaloun. De Volkenbond benoemde Syrië vervolgens tot mandaatgebied van de Fransen, die het land verdeelden in zes afzonderlijke staten.
Al snel na de oprichting van het koloniale bestuur ontstond er echter onrust in Syrië. Onder leiding van Sultan Pasha el Atrash ontstond er in de staat ‘Jabal Druze’ een opstand, die zich al snel verspreidde over de andere vijf staten. Het Franse leger probeerde de onrust te onderdrukken door de sektarische scheidingen tussen de Syrische bevolking te benadrukken, maar uiteindelijk schaarden zowel christenen als moslims zich achter de opstand.
Toen de opstandelingen erin slaagden Damascus te belegeren, sloeg het Franse leger hard terug. Tot de gebruikte strategieën behoren onder andere publieke executies, vernietiging van huizen van opstandelingen, collectieve straffen voor opstandige steden en de inzet van tanks in dichtbevolkte wijken. Uiteindelijk gaven Franse luchtbombardementen op verscheidene grote steden, waaronder Damascus, de doorslag. Na twee jaar vechten was in de lente van 1927 de opstand neergeslagen.
De onrust zou echter in de jaren daarna nog vaak terugkeren en in 1936 moest Frankrijk alsnog een gedeeltelijke onafhankelijkheid van Syrië toestaan. Of het nieuwe staakt-het-vuren in Syrië nu een einde aan het geweld zal brengen is daarom ook nog maar zeer de vraag.
