Geschiedenis van het ANC
“Zuid-Afrika behoort toe aan iedere inwoner, wit of zwart.” Met deze zin begint het ‘Vrijheidscharter’, het document waarmee het Afrikaans Nationaal Congres (ANC) in 1955 begon aan haar campagne tegen de Apartheid in het land. Gisteren, op 8 januari 2012, vierde het ANC haar 100-jarig bestaan.
Op 31 mei 1910 werden de Britse gebieden Natal, Oranje Vrijstraat, Transvaal en Kaapkolonie verenigd in de Unie van Zuid-Afrika. Het nieuwe land bleef formeel nog wel onderdeel van het Britse imperium, maar kreeg een grote mate van onafhankelijk. Op politiek gebied kwam de macht in handen te liggen van de kleine blanke minderheid, de Afrikaners.
Oprichting ANC
Uit protest tegen deze gang van zaken kwamen een aantal prominente leden van de zwarte gemeenschap, waaronder stamhoofden en leiders van kerkelijke organisaties, vanaf 1911 bijeen. Op 8 januari 1912 stichtten zij vervolgens het Afrikaans Nationaal Congres (ANC), met als doel het ‘bijeenbrengen van alle Afrikanen als één volk om hun rechten en vrijheden te verdedigen.’ Een jaar later werd de ‘Land Act’ aangenomen, waarin werd vastgelegd dat de zwarte bevolking recht had op slechts zeven procent van het totale grondgebied van Zuid-Afrika. Desalniettemin was de drang naar politieke invloed onder de zwarten aanvankelijk klein en bleef het ledenaantal van het ANC in deze periode steken op ongeveer vijfduizend.
Gandhi
In 1948 kreeg de ‘Nasionale Party’ een meerderheid in het Zuid-Afrikaanse parlement. Zij introduceerden de politiek van de ‘Apartheid’, waarmee de politieke invloed en bewegingsvrijheid van alle niet-Afrikaners nog verder werden ingeperkt. Juist in deze periode ontstond er echter onder de zwarte bevolking een steeds groter wordend besef van de noodzaak voor gelijkheid. Vanaf 1949 begon het ledenaantal van het ANC dan ook sterk te groeien. Samen met een andere politieke minderheid, de Indiërs, begon de zwarte bevolking te protesteren tegen de ongelijkheid. Geïnspireerd door de acties van de Indiase leider Mahatma Gandhi begon de anti-Apartheid beweging aan een geweldsloze campagne van verzet, waarbij zij opzettelijk wetten overtraden die zij als racistisch beschouwden. In 1955 tekenden het ANC en de overige organisaties vervolgens het ‘Vrijheidscharter’, waarin zij opriepen tot gelijke rechten voor alle rassen.
Sharpeville Massacre
De Afrikaner-regering bleek echter niet bereid om in te gaan op de roep om gelijkheid. Op 21 maart 1960 openden politieagenten het vuur op een anti-Apartheidsdemonstratie die georganiseerd werd door het Pan-Africaans Congres (PAC), een afsplitsing van het ANC. In totaal kwamen er bij het incident 69 mensen om het leven, waaronder 8 vrouwen en 10 kinderen. Vlak na het incident kondigde de Nasionale Party de noodstaat af en liet het zowel het ANC als het PAC verbieden. Vanwege de ‘Sharpeville Massacre’ kwamen vele zwarte activisten tot de conclusie dat geweldloos verzet geen effect had. In 1961 stichtten zij daarom de ‘Speer van de Natie’, de militaire tak van het ANC. Onder haar eerste leider, Nelson Mandela, begon deze organisatie vervolgens met het plegen van bomaanslagen op overheidsdoelwitten. Al snel werd de groepering door de Zuid-Afrikaanse, de Amerikaanse en de Britse overheid bestempeld als een terroristische organisatie. In 1962 werd Nelson Mandela gearresteerd op verdenking van sabotage en uiteindelijk veroordeeld tot een levenslange gevangenisstraf.
Bomaanslagen
In de jaren ’70 en ’80 liep de strijd tussen de overheidstroepen en het ANC uit op een guerillastrijd. De strategie van het ANC was er vooral opgericht om het de Zuid-Afrikaanse regering onmogelijk te maken het land te besturen. Over het algemeen vormden de overheidsinstellingen het doel van de militaire activiteiten, maar dit kon niet altijd voorkomen dat ook gewone burgers het slachtoffer werden van de aanslagen. Zo vielen op 20 mei 1983 in totaal 19 doden en 130 gewonden als gevolg van een autobom die bedoeld was voor het hoofdkwartier van de Zuid-Afrikaanse luchtmacht, maar die uiteindelijk tien minuten te vroeg midden op straat afging. Maar desalniettemin bleef de steun onder de bevolking voor het ANC groot. Daarnaast nam vanaf het einde van de jaren ’80 ook de internationale druk op de Zuid-Afrikaanse regering steeds verder toe.
Legalisering
Op 2 februari 1990 besloot Staatspresident F.W. de Klerk uiteindelijk het verbod op ANC en de overige partijen op te heffen. Negen dagen later werd na zevenentwintig jaar gevangenschap ook Nelson Mandela weer vrijgelaten. In juli 1991 werd hij vervolgens verkozen tot leider van het ANC, waarop hij met De Klerk in onderhandeling trad over de afschaffing van de Apartheid. Tevens maakte de ‘Speer van de Natie’ eind 1991 een einde aan campagne en hief zichzelf op. Drie jaar later, in de winter van 1994, vonden vervolgens de eerste vrije democratische verkiezingen plaats in Zuid-Afrika. Het ANC won met ruim 62 procent van de stemmen en Nelson Mandela werd gekozen tot president van het land. Sindsdien is het ANC onafgebroken de grootste partij van Zuid-Afrika en maakte het tot op heden altijd deel uit van de nationale regering.