Haarverf toen, nu en in de toekomst
Highlights, lowlights, dipdye of gewoon een spoelinkje: sinds jaar en dag dompelen vrouwen hun coupe al onder in alle kleuren van de regenboog. Hoewel er tegenwoordig hypermoderne technieken zijn waarmee elke kleur voor iedereen te behalen valt, was dit vroeger wel anders. Al in de oudheid werden natuurlijke producten gebruikt de lange lokken van vrouwen te verven.
De eerste haarverf
Henna, indigo, rode oker en prei: een kleine greep van de belangrijkste ingrediënten volgens het ontstaan van haarverf op Wikipedia. Uit allerlei verschillende planten werden stoffen gehaald om haar mee te kleuren. Dit begon al in de tijd van de Egyptenaren, toen voor het eerst met cosmetica werd geëxperimenteerd. Met henna bedekten zij hun grijze haren, waar toen al afkeer tegen was. Bij elke beschaving waren er schoonheidsidealen, die op deze wijze werden nageleefd. ‘’Wat mooi is, is ook goed’’, schreef de Oud-Griekse dichteres Sappho. Een gedachte die door de eeuwen heen stug werd volgehouden door te experimenteren met ingrediënten voor verf. Het bleef namelijk erg lastig om het kleurenpalet van haarverf uit te breiden, omdat de ingrediënten vaak giftig bleken te zijn. Door de Grieken en Romeinen werd zelfs een mengsel gemaakt met bloedzuigers. Deze hadden maandenlang in lood gegist, om zo een zwarte kleur voor haarverf te creëren.
Een teken van klasse
Ten tijden van het Romeinse rijk, rond 100 voor Christus, werd er een eerste poging gedaan om haar op te lichten. Dit was voorheen nog niet mogelijk. Met een mengsel van verkoold beukenhout en geitenvet wisten dames hun haar op te laten lichten. Geverfd haar was een teken van rang en schoonheid, maar het kon ook de sociale klasse aangeven. Zo was het gebruikelijk dat prostituees hun haar geel verfden, om hun beroep aan te geven. Het tonen van status door een haarkleur werd op deze manier een gebruik. Niet enkel thuis, maar ook op het slagveld. In Gallië werden felle, levendige haarkleuren namelijk ook gebruikt om de vijand te intimideren.
Rood-harigen
Tegenwoordig verven veel dames hun haar in allerlei felrode tinten. Nu vinden we het prachtig staan, maar dit was vroeger wel een anders. In de middeleeuwen werden roodharigen jaren lang verdacht van hekserij. Pas toen Queen Elizabeth I aan de troon kwam, werd het rode haar meer sociaal geaccepteerd.
De eerste synthetische kleurstof
De echte doorslag voor haarverf kwam in de 19e eeuw. De Engelse chemicus William Henry Perkin zocht een remedie tegen malaria, waarna bleek dat hij de eerste synthetische kleurstof had ontwikkeld. De formule werd een bouwsteen voor haarverf, die nog altijd bij de meeste permanente haarverven een basis vormt.
Haarverf in de commercie
Door de ontwikkelde formules en de opkomst van de commerciële industrie, bereikte het haarverven in het midden van de 20ste eeuw een hoogtepunt. Waar het vroeger gebruikelijk was om een haarkleur in iemands paspoort te vermelden, was het haar verven inmiddels zo gewoon dat dit in 1968 werd afgeschaft.
Haarverf in huidig gebruik
Tegenwoordig wordt geschat dat zo’n 70 procent van de Amerikaanse vrouwen hun haar kleurt. Sommige vrouwen gebruiken hiervoor de gekste kleuren, overgangen en stijlen, maar ook de ingrediënten van vroeger worden nog steeds veel gebruikt. Het gebruik van henna is inmiddels zo ontwikkeld dat er naast rood en zwart ook meerdere kleuren bruin kunnen worden gekozen. Met deze stap naar niet-chemische formules, gaat men weer van moderne haarverf terug naar natuurlijke ingrediënten.