Het verdwenen beroep van de reeuwer
Verzorgers van overledenen of mortuariummedewerkers zijn inmiddels zeer gerespecteerde beroepen; maar in de Middeleeuwen hing er nogal een andere sfeer rond ‘zij die over lijken gaan’. Gezien als verklaring van de pest, werden reeuwers vaak omgebracht onder het mom van hekserij. Vandaag in verdwenen beroepen daarom: de reeuwer.
Het beroep van de reeuwer
Reeuwen duidt letterlijk op het verzorgen van een overleden lichaam. In de 14e tot en met de 19e eeuw was de pest in Europa een veel voorkomende ziekte, zich uitend in onder andere builen- en longpest. Naast lijkaflegging, hield een reeuwer zich ook bezig met het waken over besmettelijk zieken. Een vereiste van het beroep was dan ook dat de verzorger immuun was voor de ziekte. Hierdoor was het beroep tamelijk zeldzaam.
Heksenwaan en de zwarte dood
Echt vertrouwd werd de reeuwer niet. In alle wanhoop rond de ziekte, had het volk de neiging om verklaringen te zoeken bij de reeuwers. Samengaand met heksenwaan, betekende dat voor een groot deel van de reeuwers de dood. Sommigen werden onthoofd of gefolterd, maar het overgrote merendeel vond de dood op de brandstapel.
Ondeugd door hebzucht
Compleet ongelijk had het volk niet in haar wantrouwen: reeuwers waren vaak oplichters die er met de inboedel van de patiënten vandoor gingen. Wanneer het gehele gezin was omgekomen, waren hun bezittingen namelijk voor hem. Om zeker te zijn van deze inkomsten, vergiftigden sommige reeuwers hun herstellende patiënten. In andere gevallen gingen de verzorgers zelfs over op een methode die nog hardnekkiger was. Zo werd er in het Vlaamse Wervik eens gebruik gemaakt van het lichaam van een kind, overleden aan de zwarte dood. Ze stopten de jonge overledene in bad, om vervolgens het sop via fonteinen en watervaten te verspreiden. Het volk hoopte deze vorm van hekserij tegen te kunnen gaan door het gebruik van wijwater.
Het einde van de reeuwers
Het beroep van de reeuwer toen er meer bekend werd binnen de geneeskunde en de pest voorkomen kon worden. Daarbij was het beroep al aanzienlijk zeldzaam en vond het merendeel van de verzorgers - na tal van verdenkingen – de dood op de brandstapel.