De moord op de prinsen in de Toren

Hoe Engeland een stap dichter bij het oplossen van de 15de-eeuwse moord op koning Edward V is gekomen

Het klinkt als het plot van een spannende roman of film: de kinderen van je overleden broer, die koning was, vermoorden om zo zelf de troon te bestijgen. Maar in Engeland in de 15de eeuw gebeurde het. Nieuw onderzoek naar de verdwijning van de jonge koning Edward V van Engeland en zijn broer Richard van Shrewsbury in 1483 lijkt definitief te bevestigen dat de Engelse koning Richard III echt over lijken ging om op de Engelse troon te komen.

Prinsen in de Toren

De onopgeloste moord van de 12-jarige Edward V en de 9-jarige Richard of Shrewsbury in de 15de eeuw wordt al lange tijd gezien als de meest spraakmakende onopgeloste moordzaak in de Engelse geschiedenis. Edward V en Richard van Shrewsbury waren de enige zonen van Koning Edward IV (1442-1483). Toen Edward IV plotseling overleed in 1483, werden zijn twee zoons naar de Tower of London gebracht, een 11de-eeuws kasteel wat later ook als gevangenis fungeerde. Hierdoor kregen ze de bijnaam ‘de prinsen in de toren’.

Omdat troonopvolger Edward V pas 12 jaar oud was, werd zijn oom Richard van Gloucester aangesteld als zijn beschermheer. Het lijkt er echter op dat Richard Edward V niet beschermd heeft, integendeel zelfs. De jonge troonopvolger en zijn broertje werden in mei 1483 samen ondergebracht in de Tower of London. In eerste instantie werden ze nog een aantal keer samen buiten gezien, maar na de zomer van 1483 zijn ze door niemand meer gezien. Tot hun overblijfselen bijna twee eeuwen later in de Tower of London gevonden werden. Er zijn een aantal geschreven bronnen uit de periode tussen 1489 en 1520 die erop duiden dat de verdwijning van de prinsen in de toren op bevel van Richard III heeft plaatsgevonden. Toch werd dit bewijs lange tijd als onbetrouwbaar of propaganda gezien.

Propaganda, waarheid en de Rozenoorlogen

Tijdens de verdwijning van Edward V en zijn broertje Richard was Engeland verwikkeld in de Rozenoorlogen, een reeks van burgeroorlogen tussen de adellijke huizen van Lancaster en York. Deze strijd om de Engelse kroon duurde van 1455 tot 1485. Richard III, van het huis van York, was gedurende deze oorlog maar enkele jaren koning. In 1483 werd Richard III gekroond, maar drie jaar later eindigde zijn tijd als koning toen hij stierf op het slagveld. Henry VII, van het huis van Lancaster, werd de nieuwe koning van Engeland, waarmee de Rozenoorlogen ten einde kwamen.

Na de dood van Richard III is lange tijd gedacht dat er een ‘propagandamachine’ op gang werd gezet door Henry VII en zijn opvolgers. Door die propagandamachine konden zij Richard III in een kwaad daglicht zetten en tegelijkertijd steun voor zichzelf winnen. Henry VII liet Richard III nog begraven in het Franciscaans Klooster, maar zijn opvolger Henry VIII vond dit te veel eer en verwoestte Richards grafsteen en het klooster. Hierdoor was Richard III niet alleen de laatste Engelse koning die stierf op het slagveld, maar ook lange tijd de enige Engelse koning zonder officieel graf. Dit veranderede pas toen zijn lichaam werd gevonden onder een parkeerplaats in Leicester en hij in 2015 opnieuw begraven werd.

Dat Richard III niet populair was in Engeland bleek ook uit William Shakespeares in 1593 geschreven toneelstuk Richard III. De overleden koning werd in dit toneelstuk afgeschilderd als een crimineel, tiran en tevens de opdrachtgever voor de moord op Edward V en Richard van Shrewsbury.

Het oplossen van een eeuwenoude moord

Het belangrijkste bewijs voor de betrokkenheid van Richard III bij de moord op zijn neefjes komt uit History of King Richard III, geschreven door Sir Thomas More tussen 1513 en 1518. History of King Richard III is de oudste bron die een gedetailleerde beschrijving van de moord op de twee prinsen geeft. More noemt zelfs de twee mannen die betrokken waren bij de uitvoering van de moord, Miles Forest en John Dighton. Toch werd vaak aangenomen dat More’s werk propaganda was om meer steun voor Henry VI te winnen. Het stuk was namelijk ruim dertig jaar na de verdwijning van Edward V en Richard van Shrewsbury geschreven. Daarnaast was Thomas More op het moment van de verdwijning van de prinsen zelf pas vijf jaar oud. Sommige beargumenteren zelfs dat More de namen Miles Forest en John Dighton verzonnen zou hebben.

Waarom zou Sir Thomas More’s werk dan toch betrouwbaar zijn? Professor Tim Thornton schrijft in zijn artikel getiteld “More on a Murder: The Deaths of the ‘Princes in the Tower’, and Historiographical implications for the Regimes of Henry VII and Henry VIII” dat More’s werk vertrouwd kan worden omdat Miles Forest en John Dighton echt bestaan hebben. Dit bewijst Thornton door in het in The Journal of the Historical Association gepubliceerde artikel brieven, kerkregisters en vergunningen aan te halen. Hieruit blijkt dat Forest en Dighton samen met Richard III gewerkt en geleefd hebben aan het koninklijk hof. Daarnaast schreef More zijn geschiedenis van Richard III in een tijd waar de personen over wie hij schreef nog leefde. Het lijkt er zelfs op dat More de kinderen van Forest en Dighton gesproken heeft.

Door te bewijzen dat Forest en Dighton echt hebben bestaan gaat het argument dat More namen verzonnen had niet meer op. Zo neemt de geloofwaardigheid van More’s geschiedschrijving toe. Met deze nieuwe inzichten van professor Thornton lijkt Engeland haar meest spraakmakende moordzaak opgelost te hebben.

Bronnen:

Afbeelding:

  • Afbeelding 1: John Everett Millais, The Princes in the Tower. [Public domain] via Wikimedia Commons

Ook interessant: 

Rubrieken: 

Landen: 

Personen: 

Tijdperken: 

Onderwerpen: 

Nu in de winkel

Het nieuwe nummer is verschenen. Koop dit nummer bij een kiosk of boekhandel bij jou in de buurt

Ga mee op ontdekkingstocht naar archeologische vindplaatsen in binnen- en buitenland!

Meld je nu aan voor onze nieuwsbrief. 

Covers OA

Iedere maand meeslepende en prachtig geïllusteerde verhalen over de geschiedenis van Amsterdam.