Hyperinflatie in Duitsland na de Eerste Wereldoorlog
Op 2 november 1923 gaf de Duitse overheid de opdracht om een bankbiljet te drukken met een waarde van 100.000.000.000.000 mark. Omgerekend was dit biljet maar 312,50 dollar waard. In deze periode moest de Centrale Bank zoveel geld drukken dat ze 30 papierfabrieken en 132 drukkerijen in gebruik hadden. De oorzaak van deze hyperinflatie is te vinden in de periode kort na de Eerste Wereldoorlog.
In 1921 werden de Duitse herstelbetalingen voor de schade van de Eerste Wereldoorlog vastgesteld op 132 miljard goudmark. De enige manier voor Duitsland om een dergelijk bedrag terug te kunnen betalen was door middel van export. Maar de export van Duitsland richtte zich op industrieën die tevens belangrijk waren voor Frankrijk, Groot Brittannië en de Verenigde Staten. Deze industrieën werden beschermd met importheffingen, waardoor Duitsland moeizaam kon exporteren en dus niet kon voldoen aan de herstelbetalingen.
Oorzaken van de hyperinflatie in Duitsland
Doordat de hoogte van de herstelbetalingen gekoppeld waren aan de voorspoed van de economie, zorgde dit ervoor dat Duitsland weinig motivatie had om zijn economie te hervormen. Om toch aan de schuldbetalingen te kunnen voldoen had de Duitse overheid twee beleidsopties. Allereerst werd de mark constant gedeprecieerd ten opzichte van de dollar. Op deze manier werden de Duitse producten goedkoper waardoor de vraag naar Duitse goederen steeg en zo de export kon stijgen. Tevens werd de mark relatief minder waard waardoor de schuld kromp.
Tekort op de rijksbegroting
Een tweede beleidsoptie was het drukken van geld. Door tekorten op de rijksbegroting besloot de Duitse overheid om geld te gaan printen om deze tekorten op te vangen. Dit zorgde voor meer geld in omloop waardoor de waarde van geld afnam: inflatie. Dit nam astronomische hoogtes aan waardoor er hyperinflatie ontstond. Door de occupatie van het Ruhr-gebied door de Fransen in 1923, werd Duitsland nog onwilliger om het inflatieprobleem op te lossen.
Meer lezen over de Duitse hyperinflatie van de jaren 20? In Geschiedenis Magazine 7 van 2022 duikt Ruud Stevens dieper in de materie. Hoe kon het gebeuren dat de prijzen in de Weimarrepubliek konden oplopen tot 2400 mark voor één ei?
Duitsland was niet alleen
De hyperinflatie in Duitsland is de meest bekendste inflatie van deze periode, maar veel meer landen hadden last van hoge inflatiepercentages. Duitsland had een grote economie en had zodoende veel invloed op omringende landen. Daarnaast ontstonden er veel nieuwe, onervaren overheden die het drukken van geld als de enige optie zagen om aan hun schulden te voldoen. In de landen: Tsjecho-Slowakije, Finland, Joegoslavië, Bulgarije, Roemenië, Estonia en Griekenland verloren de valuta’s 85 tot 99 procent van hun waarde. Deze percentages vallen in het niets bij de hyperinflaties in Hongarije en Oostenrijk. Door de hyperinflatie stegen alle prijzen respectievelijk 23.000-voudig en 14.000-voudig. In Polen en Rusland was de inflatie nog hoger en stegen de prijzen in Polen tot 2,5 miljoen keer en in Rusland tot 4 miljard keer.
Het einde van de inflaties
Vanwege de financiële en economische instabiliteit die voortkwam uit inflatie ontstond de noodzaak hier een einde aan te maken. De inflatie werd in Oost- en Centraal-Europa beëindigd door een combinatie van een streng fiscaal beleid en buitenlandse hulp. Overheden verkleinden hun begrotingstekorten met bezuinigingen en belastingverhoging waardoor de noodzaak om geld te drukken eveneens verkleind werd. Daarnaast werden de overheden gesteund door de centrale banken van de Verenigde Staten en Groot-Brittannië en financiers uit Londen en New York. Hierdoor ontstond er een nieuw vertrouwen, wat gunstig was voor de rente die de overheden moesten betalen op hun schulden.
Rijksmark als nieuwe munt
De Duitse schuld werd in 1924 onder leiding van de Amerikaan Charles Dawes geherstructureerd tot 1 procent van het BBP. Om de economie te stabiliseren kreeg Duitsland een lening van 800 miljoen goudmark. Ondertussen veranderde het financiële beleid van de Duitse overheid en drongen ze het begrotingstekort terug waardoor de noodzaak om geld te drukken kleiner werd. Uiteindelijk werd de rijksmark geïntroduceerd als nieuwe munt, met een waarde van 4.2 miljard mark.
De gevolgen van inflatie
Een direct gevolg was dat miljoenen mensen in Centraal- en Oost-Europa hun koopkracht en spaargelden in rook op zagen gaan. Er ontstond een groot wantrouwen jegens de politieke leiders en de traditionele politiek. De inflatie en haar desastreuze sociale gevolgen hebben mede bijgedragen aan de opkomst van Extreemrechtse bewegingen.
De Europese Centrale Bank
Vandaag de dag ondervinden we nog steeds een gevolg van historisch hoge inflatiepercentages in het algemeen en de Duitse hyperinflatie in het bijzonder. In maart van dit jaar was de inflatie in de Eurozone slechts 1,7 procent. De voornaamste reden hierachter is het beleid van de Europese Centrale Bank, dat gericht is op het bedwingen van inflatie. Bij de oprichting van de ECB heeft Duitsland geëist dat de hoofdtaak van de bank het bedwingen van inflatie zou worden, met de hyperinflatie van de jaren 1922-1923 in het achterhoofd.