Invoering van de zomertijd tijdens de Eerste Wereldoorlog
Afgelopen weekend is de zomertijd weer ingegaan, om 02.00 ging de klok een uur vooruit. De zomertijd wordt wereldwijd op verschillende manieren gebruikt. Het idee van het aanpassen van het dagschema aan de zon werd voor het eerst geopperd door Benjamin Franklin. Tijdens de Eerste Wereldoorlog werd de zomertijd voor het eerst ingevoerd.
Al sinds de Oudheid baseren mensen hun dagelijkse schema op de positie van de zon. Vaak werd de periode waarin het licht was verdeeld in twaalf ‘uren’, ongeacht de lengte van de dag. Zo kon het voorkomen dat een Romeins uur in de zomer 75 minuten duurde, terwijl het in de winter slechts 44 minuten telde.
Benjamin Franklin
Vanaf de Middeleeuwen werd de duur van een uur echter vastgesteld op 60 minuten, waardoor het aantal zonuren verschilde per seizoen. Dit leverde vooral problemen op in de winter, wanneer de zon al vroeg onder ging. Zo berekende de Amerikaan Benjamin Franklin tijdens zijn bezoek aan Frankrijk dat de bevolking van Parijs in één winter maar liefst 32 miljoen kilo kaarsvet verspilde door ´s avonds wakker te blijven. Hij beweerde dat het veel goedkoper zou zijn als ze bij zonsopkomst uit bed kwamen, om vervolgens tegen het einde van de middag, bij zonsondergang, weer te gaan slapen. In een satirisch stuk stelde Franklin zelfs voor om de bevolking van de stad ‘s ochtends te wekken met kanonvuur, maar met zijn plannen werd uiteindelijk niets gedaan.
Golfer
Het eerste serieuze voorstel voor de instelling van een zomertijd kwam in 1895 van de Nieuw-Zeelander George Vernon Hudson. In tegenstelling tot Franklin wilde hij niet het ritme van de mens veranderen, maar simpelweg de tijd aanpassen. Hudson stelde voor om in de zomer de klok twee uur vooruit te zetten, waardoor het dan ’s avonds langer licht zou blijven. Eenzelfde voorstel werd twintig jaar later opnieuw gedaan door de Engelsman William Willet. Hij had er een hekel aan dat mensen in de ochtend zoveel daglicht verspilden door in bed te blijven liggen, terwijl hij ’s avonds zijn golfrondjes eerder af moest breken omdat het te donker werd. Zijn voorstel haalde het in 1908 tot het Engelse Parlement, maar werd uiteindelijk niet aangenomen.
Zomertijd tijdens de Wereldoorlogen
Pas tijdens de Eerste Wereldoorlog werd er voor het eerst een zomertijd ingevoerd. Op 30 april 1916 stelde de Duitse overheid de Sommerzeit in om ‘s avonds kolen te besparen. Niet veel later namen ook de Geallieerden en vele neutrale landen, waaronder Nederland, het plan over. De maatregelen bleken echter zo onpopulair onder de bevolking dat de meeste landen de zomertijd na de oorlog weer afschaften, waarna ze het met de uitbraak van de Tweede Wereldoorlog weer opnieuw instelden. Nederland handhaafde na de Eerste Wereldoorlog wel de zomertijd, maar besloot deze na afloop van de Tweede Wereldoorlog in 1946 alsnog af te schaffen. De energiebesparende maatregel werd vervolgens in 1976 weer ingevoerd naar aanleiding van de oliecrisis drie jaar eerder.
Russische zomertijd
De Russische overheid besloot in 2011 dat het land voortaan permanent de zomertijd zal handhaven. “De tijdswisselingen zijn afgeschaft omdat ze ziekten en stress veroorzaken", aldus President Medvedev. Een Russisch rapport stelde dat het aantal hartaanvallen vlak na de overschakeling een sterke stijging vertoont. Daarnaast zou ook de hoeveelheid zelfmoorden in deze periode maar liefst 66 procent hoger liggen. Overigens was het besluit ook in het voordeel van “koeien en andere dieren die niet snappen dat de tijd telkens verandert", aldus Medvedev. Dit bericht verscheen al eerder op IsGeschiedenis.nl en is aangepast om het bij de actualiteit te laten aansluiten.