Kamervragen over 'ontgroeningshandelingen'

Kamervragen over 'ontgroeningshandelingen'

De jaarlijkse introductieweken voor aankomende studenten komen weer op gang. In 1933 leidde de ontgroening bij het Utrechtse studentencorps tot kamervragen.


‘Ontgroeningshandelingen’


Mejuffrouw Katz, Tweede Kamerlid voor de Christelijk Historische Unie, stelt op 3 oktober 1933 vragen aan de minister van Onderwijs, H.P. Marchant. Ze wil weten of hij ‘kennis [had] genomen van het ongeval dat zich heeft voorgedaan bij de jongste ontgroening der aanstaande leden van het Utrechts studentencorps’. Volgens Katz doen dergelijke excessen zich met regelmaat voor. Zij bepleit bij de minister strafrechtelijke vervolging en eventueel maatregelen om gevaarlijke ‘ontgroeningshandelingen’ in de toekomst te voorkomen. Wat is er gebeurd, waardoor de Tweede Kamer zich met de Utrechtse studenten gaat bezighouden?


Het archief van het ministerie van Onderwijs biedt uitkomst. De zaak heeft de landelijke pers gehaald, dus er is de betrokken instanties veel aan gelegen zo snel mogelijk opheldering te geven. De hoofdcommissaris van de Utrechtse politie verhoort de belangrijkste verdachten en getuigen.


Een noviet op een ladder


De plaats van handeling is een lunch gegeven door een aantal studenten aan de Kromme Nieuwegracht nummer 41 op 25 september 1933. Bij deze bijeenkomst zijn ook enkele aankomende studenten (‘novieten’) aanwezig.


Ergens in de loop van de middag verplaatst een deel van het gezelschap zich naar de tuin. Daar sommeren 2 studenten een ‘noviet’ om de ladder te beklimmen en vanuit de dakgoot ‘een jaarlied’ te zingen. De jonge student beklimt de ladder, maar durft of wil boven aangekomen niet zingen. Een van de ouderejaars klautert ook naar de dakgoot, naar eigen zeggen om te vragen of de nuldejaars bang is.


Ondertussen beginnen andere studenten aan de ladder te sjorren en zij proberen hem weg te trekken. Maar, omdat hij aan de dakgoot is vastgebonden, lukt dat niet. Zo goed en zo kwaad als het gaat, zetten zij de ladder weer op zijn oude plek. De politie constateert echter dat dit ‘gezien de indrukken van de boomen van de ladder in den grond, vermoedelyk niet ten volle gelukt is’.


Gevallen studenten


Wanneer de 2 studenten afdalen naar de vaste grond gaat het mis. De ladder breekt en allebei vallen ze met een klap op de grond. Beiden worden direct naar het ziekenhuis gebracht, waar een schedelfractuur en een hersenschudding vermoed worden. Hun letsel is in ieder geval dusdanig ernstig dat zij op 20 oktober – wanneer zij een verklaring afleggen aan de politie – nog in het ziekenhuis liggen.


Van ‘behoorlyk materiaal en samenstelling’


Politiedeskundigen verhoren niet alleen de getuigen, ze onderzoeken ook de ladder. Hun conclusie luidt dat deze ‘van behoorlyk materiaal en samenstelling is. Zy vertoonde geen gebreken, zoodat zy voor normaal gebruik voldoende veilig was te achten’. Een vervelende samenloop van omstandigheden dus, met een bijna fatale afloop?


In de tuchtzaak die tegen 7 studenten is aangespannen, legt de rector-magnificus van de Utrechtse universiteit 5 berispingen, 1 waarschuwing en eenmaal een ontzegging van de toegang tot de universiteit voor 1 jaar en 3 maanden op. Die laatste straf is voor de student die als grootste aanstichter wordt gezien. Bovendien heeft hij niet gereageerd op een uitnodiging van de rector om voor hem te verschijnen. Dat zal de hoogte van de straf niet ten goede zijn gekomen.


Onverantwoordelijk en afkeurenswaardig


Politiecommissaris Schuitmaker geeft aan het einde van zijn rapport nog een persoonlijk oordeel over het voorval. Hij is van mening ‘dat opdrachten aan novieten (…) waarby betrokkenen zich moeten begeven in een dakgoot, die op ongeveer 8 Meter boven den beganen grond gelegen is, als onverantwoordelyk en afkeurenswaardig moeten worden gekwalificeerd’, zeker als de deelnemers ‘in een eenigszins overmoedige stemming verkeerden.’


Nationaal Archief


Meer informatie over dit onderwerp is te vinden in:


2.14.20 – Archief van het ministerie van Onderwijs, Kunsten & Wetenschappen: afdeling Kabinet, 1918-1940, inv.nr. 186

Artikel afkomstig van


GahetNA


 


 


 


Nationaal Archief


Als ‘nationaal geheugen’ van Nederland beheert het Nationaal Archief 110 kilometer archiefmateriaal, foto’s en kaarten van de rijksoverheid en van maatschappelijke organisaties en individuele personen die van nationaal belang zijn (geweest). Met gahetna.nl krijgt u op interactieve wijze inzage in het archief. Meer informatie

Rubrieken: 

Partners: 

Landen: 

Tijdperken: 

Meld je nu aan voor onze nieuwsbrief. 

Ga mee op ontdekkingstocht naar archeologische vindplaatsen in binnen- en buitenland!

Nu in de winkel

Het nieuwe nummer is verschenen. Koop dit nummer bij een kiosk of boekhandel bij jou in de buurt

Covers OA

Iedere maand meeslepende en prachtig geïllusteerde verhalen over de geschiedenis van Amsterdam.