Geen afbeelding beschikbaar

Kunstroof-claim van nazaten Katz afgewezen

Op 24 januari 2013 kreeg minister van Cultuur Jet Bussemaker van de Adviescommissie Restitutieverzoeken Cultuurgoederen en Tweede Wereldoorlog het advies om een claim tot het teruggeven van kunstwerken uit de Rijkscollectie af te wijzen. De bewuste claim was in 2007 ingediend door 21 nazaten van de joodse kunsthandelaren Benjamin en Nathan Katz. Volgens hen werden de schilderijen in de oorlog onder dwang aan nazi’s verkocht.


Kunst- en antiekhandel Katz in Dieren werd rond 1900 opgericht door Daniël Katz. Binnen dertig jaar groeide dit bescheiden winkeltje uit tot een internationaal bekende kunsthandel. Daniëls zoons Benjamin en Nathan richtten zich vanaf de jaren ’30 vooral op schilderijen. Bij mooi weer stalden ze werken van onder andere Rembrandt, Rubens en Van Dijck uit in hun tuin en ontvingen daar dan honderden toegestroomde kunstliefhebbers en –kopers. De broers hadden een ongekend grote collectie in hun bezit toen ze op 1 mei 1940 een tweede filiaal openden in Zwitserland en een derde winkel in Den Haag.


Jodenvervolging


Ruim een week later kwam Nederland onder Duitse bezetting te staan. Door hun wijdvertakte netwerk in de kunstwereld wist de joodse familie uit handen van de nazi’s te blijven. Een van hun vaste klanten werd Hans Posse, die kunst verzamelde voor de collectie van het Führer-museum in Oostenrijk. Ook deden de broers veel zaken met Alois Miedl, een Duitse kunsthandelaar die veel doorverkocht aan de nazi’s. Er is altijd van uitgegaan dat de relatie tussen de broers en handelaren Posse en Miedl goed was. Toch hebben de broers wel schilderijen moeten verkopen om aan de jodenvervolging te ontkomen. In 1941 vroeg Nathan Katz aan Posse om een uitreisvisum naar Zwitserland, in ruil voor een serie schilderijen. Posse besprak deze deal met Hermann Göring, die tekende voor het visum.


Restitutiecommissie


In 2007 diende de zoon van Nathan, David Katz, samen met zijn zussen een claim in bij de Nederlandse staat. Ze gaven toe dat de schilderijen niet door de Duitsers waren geroofd, maar dat er wel sprake was van verkoop onder dwang. De claim veroorzaakte een schok in de Nederlandse museumwereld, aangezien de 189 geclaimde schilderijen na de bevrijding onderdeel waren geworden van de Rijkscollectie en bij goedkeuring van de claim teruggegeven moesten worden aan de familie Katz. De Restitutiecommissie heeft de claim uitgebreid onderzocht en komt nu tot de conclusie dat 188 van de schilderijen waarschijnlijk als gewone handelswaar aan Miedl en Posse zijn verkocht en dat er dus geen sprake was van verkoop onder dwang


Uitzondering hierop vormt het schilderij Man met hoge baret van Ferdinand Bol. Volgens de commissie is van dit schilderij als enige wel aangetoond dat de verkoop onder dwang heeft plaatsgevonden. De commissie heeft de minister dan ook geadviseerd dit schilderij terug te geven aan de familie Katz. De minister heeft de adviezen van de Restitutiecommissie overgenomen. 

Bronnen

-       Trouw 

-       Nieuwsuur 

-       NOS 

-       Centrum Informatie en Documentatie Israël

-       Nationaal Archief

 

 

Landen: 

Personen: 

Meld je nu aan voor onze nieuwsbrief. 

Ga mee op ontdekkingstocht naar archeologische vindplaatsen in binnen- en buitenland!

Nu in de winkel

Het nieuwe nummer is verschenen. Koop dit nummer bij een kiosk of boekhandel bij jou in de buurt

Covers OA

Iedere maand meeslepende en prachtig geïllusteerde verhalen over de geschiedenis van Amsterdam.