Maffioso John Franzese en de Colombo familie

Onlangs werd John Franzese op 100-jarige leeftijd vrijgelaten uit een gevangenis in Massachusetts. Hij was de oudste staatsgevangene in de VS. Franzese was een belangrijk lid van de Colombo familie, een van de beruchte maffiaclans van New York. Hoe verliep de opkomst en (volgens sommigen) ondergang van deze organisatie?

Oprichter Profaci en de Cosa Nostra

De Colombo familie begon niet met een Colombo-telg maar met Giuseppe Profaci, een tot Amerikaan genaturaliseerde immigrant uit Italië. Hoewel hij een goedlopend bedrijf had in olijfolie en tomatensaus verdiende hij daarnaast geld met afpersingen, prostitutie, gokken, drugs, roof en moord. Gedurende de bendeoorlogen van de jaren '20 wist Profaci een deel van de stad (zoals het zuiden van Brooklyn) voor zijn bende te claimen. Bij de oprichting van ‘the Commission’, het bestuursorgaan van de maffiabazen dat onderlinge oorlogen moest voorkomen, gold zijn clan officieel als een van de vijf (La) Cosa Nostra families uit New York.

Joseph Colombo wordt de leider

Profaci was de onbetwiste leider tot het begin van de jaren ’60, toen de eerste serieuze oorlog binnen de familie (in de brede – maffia – zin van het woord) plaatsvond. In 1962 stierf hij een natuurlijke dood. Zijn opvolger werd uit de Commissie gegooid wegens een samenzwering. De man die de samenzwering ontmaskerde, Joseph Colombo, werd de nieuwe familieleider.

Italian-American Civil Rights League

Joseph Colombo was de eerste maffialeider die ook een soort mediaster was. Hij richtte de Italian-American Civil Rights League op in 1969, tot irritatie van de andere leiders, die niet op extra aandacht zaten te wachten. Twee jaar later werd Colombo drie keer door zijn hoofd geschoten. Hoewel hij het overleefde was hij verlamd en zou hij de laatste zeven jaar van zijn leven bijna niks meer kunnen. Daarop volgde een nieuwe oorlog binnen de familie. In 1975 werd deze beëindigd. Carmine Persico nam de rol van leider over.

Machtsstrijd en verval van Colombo familie

Nadat Persico in 1986 tot honderd jaar cel werd veroordeeld brak er opnieuw een bloederige machtsstrijd uit. Hierbij vielen twaalf doden, waaronder twee onschuldige omstanders, en vielen talloze gewonden. Gedurende en na afloop van dit conflict wist de politie steeds meer leden ertoe te brengen te getuigen tegen hun eigen familie. De bende bestaat nu nog slechts uit zo’n 40 à 50 kernleden en zal wellicht worden verdeeld over de andere families.