Mona Lisa gestolen
Parijs 1911 - ‘Mona Lisa op klaarlichte dag gestolen!’ koppen de Franse kranten. De autoriteiten tasten compleet in het duister over de toedracht van de verdwijning.
Het beroemde meesterwerk van Leonardo Da Vinci werd 21 augustus 1911 gestolen uit de salon Carre van het Louvre in Parijs. Het portret uit de 15e eeuw hing sinds 1804 in het Louvre. De geportretteerde vrouw was waarschijnlijk Lisa Gherardini, de vrouw van een rijke zijdefabrikant. Mensen kwamen massaal naar het Louvre om naar de lege plek in het museum te kijken.
Vingerafdrukken werden wel gevonden, maar van de dader ontbrak verder ieder spoor. Op 2 december 1913 kreeg een kunsthandelaar een brief van de Italiaan Vincenzo Leonardo die hem de Mona Lisa aan wilde bieden. De overhandiging zou op 11 december plaatsvinden. Maar de kunsthandelaar had de politie ingelicht en de dader werd direct gearresteerd. Hij wilde het schilderij, dat volgens hem door de Fransen van de Italianen gestolen was, weer in Italiaans bezit krijgen. De dief kreeg zeven maanden gevangenisstraf.
Op 20 mei 2010 vond er opnieuw een grote kunstroof plaats in Parijs. Dit keer werden er vijf schilderijen uit het Museum voor Moderne Kunst gestolen. De gezamenlijke waarde van de werken wordt op 100 miljoen euro geschat. De schilderijen 'Le pigeon aux petits pois' van Pablo Picasso, 'La pastorale' van Henri Matisse, 'L'olivier près de l'Estaque' van Georges Braque, 'La femme à l'éventail' van Amédéo Modigliani en 'Nature morte aux chandeliers' van Fernand Léger zijn nog niet terecht. Volgens het Art Loss Register, dat 170.000 gestolen kunstwerken regisseert, is Picasso de meest gestolen kunstenaar ter wereld.
Afbeelding:
- De Mona Lisa. Leonardo da Vinci [Public Domain], via Wikimedia Commons