Nationaal Historisch Museum in paleis Soestdijk
Het Nationaal Historisch Museum (NHM) heeft tot 10 juni de tijd om geld bij elkaar te brengen om paleis Soestdijk als museum gereed te kunnen maken, dat zei staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap Halbe Zijlstra. Ook minister van Binnenlandse Zaken Piet-Hein Donner vindt dat de directie van het NHM zelf met het geld op de proppen moet komen. De directie is daartoe bereid, mits het daar de tijd voor zal krijgen.
Volgens de directie kost de renovatie van het paleis tussen de 90 en 100 miljoen euro, ongeacht of het inderdaad een museum zal worden. Het museum is bereid om particuliere fondsen te werven en de renovatie te financieren. Volgens de directie is Paleis Soestdijk rijksbezit en rijksmonument, waardoor de overheid op dit moment verantwoordelijk is voor het achterstallig onderhoud, ongeacht de bestemming. Dat roept de vraag op wanneer het paleis is gebouwd en door wie het werd bewoond door de eeuwen heen.
Paleis Soestdijk
Het is een geschiedenis van overerving door de vele eeuwen van het bestaan heen. Het begon in de 17e eeuw. Cornelis de Graeff liet rond 1650 aan de Zoesdijc, de weg tussen Baarn en Soest, een buitenverblijf bouwen. Hij was de burgemeester van Amsterdam. Het heette de Hofstede aen Zoestdijck. In 1674 verkoopt zijn zoon het buitenverblijf met de omringende landerijen aan stadhouder Willem III. Hij bouwt het slot uit tussen 1674 en 1678 tot een jachtslot. In 1684, na het verwerven van het landgoed het Oude Loo, lieten Willem III en Koningin Mary daar een nieuw slot bouwen.
Van Soestdijk werd mondjesmaat gebruik gemaakt. Maar nadat Willem III overleed zonder troonopvolger, erfde de Friese Stadhouder Johan Willem Friso in 1702 Soestdijk. Hij overleed negen jaar later, waarna zijn vrouw en zoon, de latere stadhouder Willem IV, in de zomermaanden gebruik maakten van het paleis. Ook toen Willem IV in 1751 overleed, bleef zijn vrouw er in de zomermaanden wonen met hun zoon. In 1795 verloor de familie het slot. Tijdens de Franse Oorlog werd het paleis als oorlogsbuit in beslag genomen door de Franse Republiek en aan het volk geschonken. De Staat bevestigde deze schenking in 1796. Drie jaar later werd het verhuurd.
Uiteindelijk nam de broer van Napoleon, Lodewijk Bonaparte, het paleis in 1806 in gebruik. Hij breidde het paleis bovendien uit. Hij gebruikte Soestdijk tot 1810, waarna zijn broer, Keizer Napoleon I, het in gebruik nam. In 1813 werd Nederland onafhankelijk. Maar pas in 1815 werd het paleis weer echt bewoond en uitgebreid met twee vleugels. Het paleis was cadeau gedaan aan de Prins van Oranje, de latere koning Willem II. Hij bewoonde het paleis samen met zijn vrouw Anna Paulowna vaak in de zomermaanden. Nadat hij stierf ging het paleis naar Prins Hendrik, de broer van Koning Willem III.
De Koninklijke familie bleef het huis ook na zijn dood gebruiken als zomerpaleis. Ook Koningin moeder Emma, de tweede echtgenote van Koning Willem III, bleef het paleis tot aan haar dood in 1934 gebruiken in de zomermaanden. Uiteindelijk vond het paleis toch nog haar permanente bewoners toen prinses Juliana en prins Bernard er permanent gingen wonen in 1937. Het nationale huwelijksgeschenk voor de prinses en haar echtgenoot was een grootschalige verbouwing van de residentie. Doordat Koningin Emma op haar 70ste verjaardag elektrisch licht op Soestdijk had gekregen, hoefde dat niet meer te worden aangelegd. Er kwam een ondergrondse bioscoopzaal, een grote keuken in het souterrain, een werkkamer voor prinses Juliana en prins Bernard, een eetkamer, een bibliotheek, een turnzaal en vier gastappartementen. De eerste verdieping werd bovendien uitgebreid met slaap-, bad- en kleedkamers voor de koninklijke familie en werden er vertrekken ingericht voor het personeel. Ten slotte kwam er in het hele paleis centrale verwarming.
In 1980 werd Beatrix gekroond tot koningin. Maar prinses Juliana en prins Bernard bleven er wonen tot hun dood in 2004. Sinds 1971 is het paleis Rijksbezit. In afwachting van een nieuwe bestemming van het paleis is het nu tijdelijk opengesteld voor het publiek.
Nu het paleis niet meer door de Koninklijke familie wordt bewoond, is het zaak een nieuwe bestemming te vinden voor het rijksmonument. Eén van de opties is om het te gaan gebruiken als Nationaal Historisch Museum. “Het enige dat nu nodig is, is de opdracht van het kabinet aan de Rijksgebouwendienst en het NHM om een haalbaarheidsstudie uit te voeren en een plan van aanpak op te stellen. Deze zouden vervolgens voor Prinsjesdag uitsluitsel moeten geven over de mogelijkheden. Tot die tijd past een pas op de plaats over eventuele bezuinigingsplannen rond het NHM”, aldus de directie van het NHM. Of de regering de mogelijkheid zal bieden aan de directie van het NHM en of het museum er überhaupt zal komen, moet blijken.