Nederland en het spel van de Slavernij
De trailer voor een nieuw computerspel 'Slavery - The Game' zorgde voor wereldwijde opschudding. Het blijkt nu een publiciteitsstunt voor het nieuwe programma De Slavernij van de NTR te zijn. Vanaf de gouden eeuw werden er meer dan twaalf miljoen Afrikanen getransporteerd naar de Nieuwe Wereld om daar tewerkgesteld te worden. Nederland speelde in de eerste helft van de 17e eeuw een centrale rol in de slavenhandel.
De kleine Republiek en haar grote vloot opereerde in de Gouden Eeuw wereldwijd. Geld verdienen met de handel was het streven. In de tijdsgeest van de Gouden Eeuw ging kolonialisme gepaard met onderdrukking, maar was handel was iets heel anders. In de eerste helft van de 17e eeuw speelde Nederland een belangrijke commerciële rol in het Atlantisch gebied.
Afrikaanse slaven
In het Atlantisch gebied maakten de Spanjaarden en de Portugezen eind 15e en begin 16e eeuw de dienst uit. Zij stichtten kolonies en zetten grootschalige plantages op. Aanvankelijk werden er Indianen gebruikt om op de plantages in de Nieuwe Wereld te werken. Maar toen veel van deze Indianen getroffen werden door besmettelijke ziektes, afkomstig uit Europa en Afrika, ontstond het idee dat arbeiders ergens anders vandaan gehaald moesten worden. “Een dominicaner monnik, De Las Casas, ging zo tekeer tegen de uitbuiting van de indianen op het eiland Santo Domingo dat de eigenaren van plantages en mijnen op zoek gingen naar vervangende werkkrachten.” De Afrikanen werden in die tijd met veel succes gebruikt op suikerrietplantages in Spanje en Portugal en het idee ontstond om de Afrikanen ook in de Nieuwe Wereld te gebruiken.
Inname van Brazilië
De Nederlandse handelaren sprongen hier op in. Nadat de Nederlanders in 1630 Brazilië veroverde begon de West Indische Compagnie (WIC) zich op het gebied van de slavenhandel te ontplooien. De nieuwe kolonie bracht Nederland ertoe om na 1635 een eigen geregelde Nederlandse slavenhandel op touw te zetten, omdat duidelijk werd dat een regelmatige aanvoer van slaven nodig was om een plantagecultuur op te bouwen. De Republiek ging zich zodoende steeds meer ontplooien op het gebied van de slavenhandel vanuit West-Afrika naar het Caribisch gebied. In 1634 nam de WIC het bewind over Curaçao van de Spanjaarden over. De WIC was het eiland binnengevallen omdat ze op zoek waren naar een uitvalsbasis voor de handel en de kaapvaart. Curaçao had de beste haven van het Caribisch gebied en een gunstige ligging als afzetgebied voor het vasteland van Midden- en Zuid-Amerika. Omstreeks dezelfde tijd ging ook Johan Maurits, gouverneur-generaal van Brazilië, op reis om gebied aan de West-Afrikaanse kust te veroveren op de Portugezen. Hij slaagde erin fort d’Elmina op de Goudkust te veroveren en door te stoten naar Luanda in Angola. Met de inname van deze forten kon de Nederlandse slavenhandel van start gaan in 1637.
Nederlandse Slavenhandel
De Nederlanders hadden dus een aantal vaste steunpunten aan de Afrikaanse kust verworven. Het leek de WIC voor de wind te gaan. Maar toen Nederland in 1654 Brazilië verloor, ging de WIC een andere koers varen. In die tijd begonnen de Fransen en de Engelsen ook hun pijlen te richten op het Caribisch gebied en het gebruik van slaven. Van een ingeslapen uithoek van het koloniale rijk ontwikkelden de West-Indische eilanden zich tot ‘darlings of empire’. De Nederlandse slavenhandelaren gaven het Caribische gebied een stimulans door de Franse en Engelse kolonisten aan te moedigen suikerriet te gaan verbouwen in hun nieuw verworven gebieden. Zij hadden daar mankracht voor nodig. Vanaf 1658 begon de aanvoer van slaven naar Curaçao op gang te komen. De slaven waren aangevoerd vanuit West-Afrika en werden verkocht op de slavenmarkt op Curaçao. Al snel groeide de markt op Curaçao uit tot de belangrijkste regionale slavenmarkt door de toenemende suikerproductie op de kolonies rondom het Nederlandse eiland.
Bron: Emmer, P.C., De Nederlandse slavenhandel 1500-1850 (Amsterdam 2000)